Nog een week is Nederland voorzitter van de EU. Een half jaar waarin alles draaide om vluchtelingen, de eurozone, het prille Klimaatakkoord van Parijs én de interne markt. Wat heeft dat opgeleverd? Deel 4, tevens slot, van een serie over het Nederlands EU-voorzitterschap.
Nu, onder druk van de vluchtelingenstroom die via Griekenland de EU binnenkomt, ook Nederland heeft besloten weer controles aan de grenzen in te voeren, dreigt het hart van het Europees bestel aangetast te worden.
Met 500 miljoen inwoners heeft de Europese Unie een veel grotere thuismarkt dan de Verenigde Staten. Toch wordt er in de VS veel meer geld verdiend met ict en met digitale handel tussen de verschillende staten.
De wereld is het nieuwe speelveld in de digitale economie, zegt Google directeur Pim van der Feltz. Maar Nederlandse ondernemers stuiten op de grenzen van hun te kleine thuismarkt.
Sinds 1 januari moet iedere ondernemer bewijzen dat hij zijn werknemers betaalt volgens het Duitse minimumloon. Het Nederlandse kabinet doet niets. Kan dat zomaar?
Het heeft iets Kafkaësk: regels maken om misbruik door grote bedrijven tegen te gaan met als gevolg dat vooral kleine ondernemers het moeilijk krijgen.
Sinds 1 januari moet iedere buitenlandse ondernemer vooraf bewijzen dat hij zijn werknemers minstens het Duitse minimumloon betaalt. Anders komt hij het land niet in.
EU laat lidstaten zelf beslissen over gemodificeerde gewassen. Maar redenen om af te wijken van EU-beleid zijn veel te breed. Bedrijfsleven krijgt zo te maken met wirwar van regelgeving.
Als er één moment is. Eén moment waarop we de kans moeten grijpen om het meest welvarende land in de wereld te worden, de onbetwistbare kampioen als het gaat om internationaal ondernemen, dan is het nu.