De handel in namaakartikelen neemt de afgelopen jaren explosief toe. Oorzaak is de verschuiving van die handel naar internet, van containers naar postpakketjes. Is daar nog tegen op te boksen als maker van het echte product?
Ah, daar is het bestelbusje met een pakketje uit China. Dat zullen de nieuwe sportschoenen zijn die voor een bodemprijsje op internet zijn besteld. En dat voor Nikes. Hoewel, ze zullen toch wel echt zijn?
Die vraag zal vaker opkomen bij de consument nu namaakartikelen de weg naar internet hebben gevonden. Douane-ambtenaren kunnen wel de inhoud van containers controleren bij de grens, maar onmogelijk al die afzonderlijke postpakketjes. Meer dan 190 miljoen worden er al jaarlijks bezorgd. En van die situatie plukken de producenten van de échte artikelen de wrange vruchten. Want die lopen niet alleen omzet mis, maar zien ook hun imago besmeurd worden door imitatie van mindere kwaliteit. Niet jouw schuld, maar je wordt er wel op aangekeken.
Bloed, zweet en tranen
Het wordt technisch steeds makkelijker om producten die ondernemers met bloed, zweet en tranen hebben uitgedacht en ontwikkeld, na te maken. Binnen zes weken kan er al een kopie in China liggen. Naast sportschoenen gaat het om sigaretten, horloges, kleding, tassen en parfum. Maar ook om tandenborstels, auto-onderdelen, scheermesjes en zelfs medicijnen. De lijst met namaakartikelen is lang en groeiende. Richtte de handel zich vroeger vooral op goedkope varianten van luxegoederen, tegenwoordig zit er blijkbaar ook genoeg handel in fast moving consumer goods als deodorant en lippenstift. Die uitbreiding van het assortiment is ook niet zonder gevaar voor de consument. Er zijn al gevallen bekend van nep-Havaianas-teenslippers die onder je voeten wegsmelten in de zon, pyjama’s die snel vlam vatten en remschijven die breken bij een noodstop. Om nog maar te zwijgen van medicijnen die niet of heel anders blijken te werken. Je zal er als producent van het merk maar mee geconfronteerd worden.
Italiaanse maffia en Chinese triades
De georganiseerde misdaad, van de Italiaanse maffia tot Chinese triades, ziet inmiddels ook het lucratieve van deze handel in. Grote partijen nepkleding worden naar Europa verscheept, en krijgen pas daar het merk erop genaaid. De Fiscale Inlichtingen- en OpsporingsDienst (FIOD) richt zich op deze grote volumes en de landelijke netwerken. Het kleinere werk is voor de reguliere politie. Maar die ziet vaak het verschil niet tussen echt en nep.
De georganiseerde misdaad ziet inmiddels ook het lucratieve van deze handel in
De douane kan maar een beperkt aantal containers doorzoeken. Eigenlijk is vooraf informatie nodig over een verdachte lading om zinvol actief te zijn. Bijkomende factor is dat havens als Rotterdam in een mondiale concurrentiestrijd zijn verwikkeld en hun reputatie van snelle doorvoerhaven niet in de waagschaal willen stellen. De inzet van de FIOD houdt bovendien op bij de grens, terwijl namaak bij uitstek een internationale aangelegenheid is. Als China te duur wordt om te produceren, zal de handel zich verplaatsen naar een nieuw goedkoop land waar de regels niet zo streng worden gehandhaafd. Het is aan de merkeigenaren zelf om een zaak aan te spannen tegen neppers.
Toename van 80 procent
Volgens de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) loopt inmiddels meer dan de helft van de handel via internet. Mede daardoor is de mondiale handel in namaak de afgelopen vijf jaar met 80 procent toegenomen. De schade voor het bonafide bedrijfsleven is moeilijk in te schatten, want dan moet je eerst weten hoe groot de namaaksector is, en dat kun je niet weten. Onderzocht is wel dat de Europese kledingindustrie jaarlijks 26 miljard euro misloopt, waarvan Nederlandse kledingbedrijven 1 miljard voor hun rekening moeten nemen. Volgens de OESO bestaat 2,5 procent van de wereldhandel uit namaak. Dan kom je voor een multinational als Unilever uit op een schadepost van 1 miljard euro per jaar.
Hoe moet je de makers van merkproducten tegen die toename van nep beschermen? Over die vraag organiseert de Nederlandse tak van de International Chamber of Commerce (ICC) deze week een internationaal seminar in Den Haag. Want de strijd tegen namaak kan niet vanuit Nederland alleen worden gevoerd.
Nep in de EU
In de Europese Unie zijn vorig jaar 40 miljoen nepartikelen onderschept door de douane, 15 procent meer dan in 2014. De totale waarde wordt geschat op 650 miljoen euro. In Nederland werden 5 miljoen artikelen onderschept, een verdubbeling ten opzichte van 2014. Maar dit zegt niets over namaak die als pakketpost wordt verzonden.
Er werden in Europa vooral sigaretten (27 procent) in beslag genomen. De landen van herkomst van de producten waren achtereenvolgens China, Montenegro, Hongkong, Maleisië en Benin. Landen lijken zich te specialiseren in de productie van namaak. Uit Benin komen voedingsmiddelen, uit Mexico alcohol, uit Marokko andere dranken, uit Maleisië drogisterijproducten, uit Turkije kleding, uit Hongkong elektronica, uit Montenegro sigaretten en uit India medicijnen.
Rechtszaak tegen Alibaba
Om het probleem van verkoop via internet te ondervangen wordt het vizier van namaakbestrijders in toenemende mate gericht op verkoopplatforms als Marktplaats, eBay en het Chinese Alibaba. Dat laatste krijgt veel aandacht omdat zo’n 80 procent van de namaakartikelen uit China en Hongkong afkomstig zijn. Het Franse concern SA Kering, dat een aantal luxemerken herbergt, heeft vorig jaar een rechtszaak tegen Alibaba aangespannen omdat het handelsplatform willen en wetens de handel in namaakartikelen zou toestaan. Alibaba ontkent dat en wijst erop dat het in twee jaar tijd meer dan 140 miljoen euro heeft gespendeerd aan het weren van namaak.
Juridische stappen
In Nederland is de jacht op namaak onder meer in handen van React, een internationale organisatie die meer dan tweehonderd merkproducenten vertegenwoordigt. ‘We proberen met platforms als eBay en Alibaba afspraken te maken over het omgaan met namaak’, zegt Björn Grootswagers, directeur Noordwest-Europa bij React. ‘Als is aangetoond dat er nepproducten worden aangeboden, dan moeten die advertenties verwijderd worden. Gebeurt dat niet, dan kunnen we juridische stappen nemen. Soms is het nodig om daarmee te dreigen.’