Branchevereniging aan het woord: Veneca

Stuur ons een bericht


We proberen binnen 2 werkdagen te reageren.
Verder gelden deze spelregels.
Annuleren
? Contact
30-01-2024

In deze serie komen de brancheleden van MKB-Nederland en VNO-NCW aan het woord. Deze week directeur Cécile Prakke van Veneca, de Vereniging Nederlandse Cateringorganisaties.

 

Vertel eens over uw branche en branchevereniging.

‘Wij behartigen de belangen van bedrijven in catering, hospitality en inflight. Dat doen we met een klein actief team. We hebben negen leden met wie we korte lijnen hebben en geregeld gezamenlijk overleg hebben. Onze leden verzorgen catering en hospitality diensten voor bedrijven, onderwijsinstellingen, in vliegtuigen en in de zorg. Gezamenlijk hebben ze zo’n 11.000 mensen in dienst werkzaam op zo’n 3.000 locaties in Nederland en een omzet van ongeveer 1 miljard euro.’

 

Hoelang bent u directeur en wat is uw achtergrond?

‘Ik ben zes jaar geleden gestart als interim en dat is een vaste plek geworden. Het werk bevalt goed omdat het altijd weer uitdagend is. Zo was de coronaperiode een heftige en zware tijd voor onze leden, maar ook een tijd waarin onze intensieve samenwerking binnen Veneca heel waardevol is gebleken. Vóór Veneca heb ik altijd gewerkt op het snijvlak van publieke, private en maatschappelijke samenwerkingsverbanden met als rode draad gezondheid, duurzaamheid en voeding. Oorspronkelijk heb ik een achtergrond in de advocatuur.’

 

Wat zijn actuele kwesties en lobbypunten?

‘Wij werken vanuit de drie pijlers goed werkgeverschap, duurzaamheid en gezondheid. Voeding is op dit moment enorm in beweging als het gaat om duurzaamheid en gezondheid. We hebben veel aandacht voor het tegengaan van voedselverspilling, duurzamer vlees en meer plantaardig eten. Wij willen een belangrijke rol spelen in de transitie van de voedselketen door samenwerking met de hele keten. Daarnaast zouden we graag zien dat werkgevers die inzetten op gezond eten voor hun medewerkers dit onbelast kunnen verstrekken, als positieve financiële prikkel vanuit de overheid.

Als verenging zijn we actief betrokken bij besluitvorming op al deze thema’s. Bij het Landbouwakkoord zaten we aan tafel en datzelfde geldt voor het Nationaal Preventieakkoord. Je moet als sector jezelf laten zien en actief het gesprek voeren en vooruit willen.’

 

En verder?

‘De markt van eten en drinken is enorm in beweging – op het gebied van catering, horecaconcepten, to go – en dat speelt ook bij onze leden. Wij pleiten in die veranderende markt voor een gelijk speelveld en samenhang op arbeidsvoorwaarden. Het is niet werkbaar om meer cao’s naast elkaar te laten bestaan voor mensen die eigenlijk hetzelfde werk doen. We hebben de eerste stap al gezet door de hospitality-cao te baseren op de horeca-cao met een aanvullend pakket, maar meer is nodig.’

 

Hoe ziet u de toekomst van de branche?

‘Uitdagend, gezien de ontwikkelingen. Maar ook positief. In deze tijd denken we met elkaar goed na over de grote lijnen die we uitzetten richting de toekomst. Waar zetten we op in, wat is onze toegevoegde waarde? Zo willen we de juiste dingen blijven doen.’

 

En van de branchevereniging?

‘Ik denk dat de branchevereniging een goede tegenhanger is van het individualisme dat nu een trend is. De collectiviteit van een vereniging moeten we koesteren. Om los van het individuele bedrijfsbelang ook het maatschappelijk belang te blijven benadrukken. Dat past bij Nederland.’

 

Waarom zijn jullie lid van VNO-NCW?

‘We zijn een relatief kleine branche. En hoewel we zelf goede ingangen hebben bij de verschillende ministeries, zit VNO-NCW voor het grotere belang heel dicht bij het vuur. Ook werken we in het Platform Commerciële Dienstverlenging van VNO-NCW samen met andere branches, zoals de schoonmaak, beveiliging en professionele wasserijen. In periodiek overleg bespreken we punten waarin we met elkaar kunnen optrekken.’

 

Met welke branchedirecteur zou u weleens een dagje willen ruilen en waarom?

‘Met de directeur van de Nederlandse ggz. Jongeren en jongvolwassenen zijn ontzettend nodig op de arbeidsmarkt. Aandacht voor mentale gezondheid en neurodiversiteit op de werkvloer is daarbij onmisbaar. Het lijkt me heel leerzaam om te weten hoe wij daarin stappen kunnen zetten.’