27 AUG, 2020 • Achtergrond
Waarom deze 9 argumenten tegen CETA echt niet kloppen
Moeten we nog wel handelsakkoorden afsluiten? Een monsterverbond van boeren, milieuorganisaties, mensenrechtenactivisten en eurosceptici liep eerder dit jaar te hoop tegen het handelsverdrag met Canada (CETA). Maar hebben ze ook gelijk? Dit zijn de 9 meest gebruikte kritiekpunten die weliswaar populair zijn, maar op lemen voeten staan.
Kritiekpunt #1
Het handelsverdrag met Canada (CETA) zorgt ervoor dat buitenlandse goederen met lagere standaarden dan de onze toch op de markt komen
Dat is een misvatting. Weliswaar is het achterliggende doel van een handelsakkoord dat je elkaars goederen makkelijker accepteert, maar dat betekent niet dat je alles maar moet toelaten. Uit de verslagen van de onderhandelingen over wat wel en niet wordt toegelaten tot de Europese markt, blijkt dat de EU de standaarden voor wat betreft voedselveiligheid en arbeidsomstandigheden niet heeft laten zakken. Zo moeten Canadese bedrijven voor sommige producten een aparte productielijn opzetten als ze willen exporteren. Er is ook een systeem bedacht om dat te controleren.
Kortom, het is niet zo dat een handelsverdrag landen verplicht elkaars standaarden over te nemen. Elk land, ook afzonderlijke EU-lidstaten als Nederland, houdt het recht om eigen standaarden te gebruiken.
Ook goed om te weten: het ‘Brussel-effect’ is behoorlijk invloedrijk. De EU is nu eenmaal een heel grote markt met hoge standaarden en bedrijven willen daar graag aan voldoen om toegang tot onze markt te behouden. Andere handelsblokken kijken hoe de EU haar zaken aanpakt en neemt die aanpak vaak over. Kijk bijvoorbeeld maar naar de privacywetgeving die door veel niet-EU-landen als beginpunt wordt gebruikt.
Waar gaat het nu echt om?CETA is het handelsverdrag met Canada. Het verdrag is sinds 21 september 2017 al grotendeels in werking voor goederen en diensten. Het Nederlandse parlement kan eigenlijk uitsluitend nog stemmen over het arbitragesysteem dat onderdeel is van CETA. Er is vanaf 2009 over CETA onderhandeld door de EU en Canada. Vooral Canada heeft zich erg ingespannen om het verdrag ook nuttig te laten zijn voor kleine bedrijven, want het mkb is in dat land groter dan in de EU. Voor Nederland levert het akkoord volgens toenmalig minister Ploumen van Buitenlandse Handel jaarlijks tot 1,2 miljard euro op. Nederland is een belangrijke investeerder in Canada, en afnemer van Canadese producten.
Kritiekpunt #2
CETA zet Nederlandse boeren op een achterstand door oneerlijke concurrentie met Canadese boeren, die goedkoper kunnen produceren door zwakkere regels voor milieu en arbeidsomstandigheden
Zoals gezegd: arbeidsomstandigheden en milieuregels worden in CETA heel goed geregeld. Wat betekent dat Canadese producten op die gebieden aan de Europese regels moeten voldoen. Maar het verdrag kan wel extra concurrentie opleveren, hoewel het heel moeilijk is te bepalen in hoeverre dat het geval is. Als je een handelsverdrag sluit doe je dat ook om te kijken wie de beste is in het maken van een bepaald product. Dan heb je aan beide zijden verliezers en winnaars. Als Canadese bedrijven beter of efficiënter een bepaald landbouwproduct kunnen maken, is het misschien niet zo gek als je dat aan Canadezen overlaat en Nederlandse bedrijven laat doen wat zíj het beste kunnen. Op langere termijn is dat goed voor iedereen. Op korte termijn kan een overheid aan compensatie denken.
Kritiekpunt #3
CETA is goed voor multinationals, maar slecht voor de kleine ondernemers die daarmee moeten concurreren
Dat is moeilijk te bewijzen, terwijl het verdrag al twee jaar feitelijk in werking is. Het akkoord zorgt ervoor dat goederen makkelijker de grenzen over kunnen, bestaande drempels worden verlaagd, maar het is niet zo dat er ineens een soort CETA-standaardformulier is voor export. Doordat drempels lager worden of verdwijnen, worden importkosten lager en dan is een nichebedrijf ineens toch interessant. Ook voor consumenten in Canada en de EU. Dat kan dus ook juist in het voordeel uitpakken van het mkb.
Over TTIP – het handelsverdrag dat de EU met de Verenigde Staten wil sluiten – schreef de SER een advies dat ook interessant is met het oog op CETA. Hier vind je dat advies
Zonder handelsakkoord is im- en export altijd moeilijker dan met een akkoord. Dat geldt voor alle bedrijven. De meeste mkb-bedrijven importeren en exporteren nu ook niet zelf, maar via importeurs die de contacten hebben en de weg door de papierwinkel weten. En laten we wel wezen, de supermarkten zouden halfleeg zijn als ze alleen Nederlandse waar zouden verkopen.
Waarom een handelsakkoord?Kun je ook zonder? Ja natuurlijk. Maar zonder akkoord heb je te maken met allerlei heffingen en controles. Het doel van een handelsakkoord is om import en export makkelijker te maken. In de akkoorden wordt afgesproken welke regels landen van elkaar erkennen als voldoende. Zonder akkoord gelden basisregels van de WTO.
Kritiekpunt #4
Het handelsverdrag met Canada creëert een parallel rechtssysteem met eigen regels naast het Nederlandse
Hier gaat het over het ISDS, het investor-state dispute settlement. Dat is een algemene omschrijving voor allerlei soorten bemiddelingstrajecten in handelsverdragen. Tot nu toe waren die altijd ad hoc: als er een conflict was, werd er een arbitragecommissie in het leven geroepen. In CETA is dit veel transparanter: de arbitragecommissie is permanent en heeft benoemde rechters. Die kijken of een land zich aan de eigen regels houdt. Het is dus niet zo dat een bedrijf naar het arbitragehof kan stappen als het het niet eens is met een nieuwe wet. Daarnaast moet elk land zich houden aan de zogenoemde regels van behoorlijk bestuur. Wat bijvoorbeeld betekent dat een land eigen bedrijven niet mag voortrekken.
En even voor de duidelijkheid: in CETA staat wat dat betreft geen enkele nieuwe wet of regel. Wetten en regels zijn afkomstig van de eigen overheid. Niet van CETA.
Kritiekpunt #5
Een arbitragehof is ongrondwettelijk
Dat zou zo zijn als er geen alternatief was voor arbitrage. Maar de gewone rechtsgang staat nog gewoon open, internationale arbitrage is een parallel pad. Het kan zijn dat een bedrijf merkt dat een rechter de investeerder in bepaalde gevallen gelijk geeft om dan toch de gang naar de rechter te maken. Shoppen kan, maar dat komt weinig voor. Internationale geschillenbeslechting wordt ook buiten handelsverdragen aan de lopende band ingeschakeld. Bijvoorbeeld in het zeerecht, of bij grensgeschillen. Het Europees Gerechtshof (na een vraag van België) en het Duitse Bundesverfassungsgericht – altijd uitermate streng als het gaat om rechten van burgers – hebben CETA als niet-on(grond)wettelijk verklaard.
Nederlandse bedrijven zijn wel blij met CETA. Waarom? Nou, daar hebben ze 8 redenen voor. Kijk maar
Kritiekpunt #6
Nederland durft straks geen strenge wetgeving in te voeren uit angst het investeringsklimaat te schaden
Dat is onwaarschijnlijk. Er zijn ook nauwelijks voorbeelden van zo’n zogenoemde regulatory chill. Waarom zou juist een verdrag tot zo’n regulatory chill leiden? Als er angst is het investeringsklimaat te schaden dan is dat toch ook zonder een verdrag het geval? Of komt de stelling voort uit de gedachte dat je je mag beklagen over regelgeving omdat die je niet uitkomt als bedrijf? Dan moeten we hier nog eens herhalen dat dit niet het geval is. Natuurlijk houden investeerders heel goed bij waar ze het veiligst kunnen investeren, maar juist de arbitragecommissie zoals die in CETA is afgesproken, kan daar een rol in spelen.
Kritiekpunt #7
Canadese bedrijven krijgen via CETA de mogelijkheid enorme schadeclaims in te dienen tegen Nederlandse klimaatmaatregelen
Nederland houdt ook onder CETA het recht om milieuwetten te verscherpen zoveel als ze wil. Het kan natuurlijk zijn dat bijvoorbeeld Canadese olie- en gasbedrijven schadeclaims indienen, maar het is de vraag of ze gelijk krijgen. Dan moet namelijk eerst wel blijken dat het Canadese bedrijf oneerlijk is behandeld ten opzichte van Nederlandse bedrijven. Een claim wegens een onwelgevallige wet zal niet toegekend worden. Daarvoor is de arbitrage ook niet bedoeld.
Nederland heeft overigens al tientallen verdragen afgesloten waarin investeringsbescherming zit en daarmee ook de mogelijkheid een arbitragezaak te beginnen. Maar er is nog nooit een claim ingediend tegen de Nederlandse overheid. Waarom? Omdat Nederland binnenlandse en buitenlandse bedrijven in dergelijke gevallen compenseert volgens de regels van goed bestuur.
Kritiekpunt #8
Twee gelijkwaardige staten hebben geen arbitragehof nodig, de rechtsgang is hier goed
Het had misschien niet per se gehoeven, maar dit is nu eenmaal het onderhandelingsresultaat en de arbitrage is behoorlijk transparant. Waarbij overigens opgemerkt moet worden dat enkele EU-lidstaten zélf het voorstel hebben gedaan voor de arbitrageregeling. Canada zag dat in enkele EU-staten het rechtssysteem niet 100 procent werkt, dus die kon zich daar wel in vinden. Zo’n arbitragehof dient dan om investeerders gerust te stellen.
Kritiekpunt #9
Europese handelsakkoorden zijn slecht voor onze democratie
De klacht over het gebrek aan Nederlandse inspraak is een beetje een januskop. Het Nederlandse parlement kan CETA niet afwijzen op onderdelen waar het eenvoudigweg niet over gaat. De lidstaten hebben de verantwoordelijkheid voor Europese handelsverdragen bij de EU gelegd. Dat deden zij met instemming van de eigen parlementen, en dus óók met die van de Nederlandse Tweede Kamer. En met instemming van de Raad van Ministers. De democratische controle vindt plaats door ons rechtstreeks gekozen Europees Parlement.
Als je de verantwoordelijkheid eerst bij Brussel legt, moet je niet daarna roepen dat je weinig te zeggen hebt omdat jou dat politiek of electoraal goed uitkomt. Feitelijk blaas je zo het Europese systeem op.
Dit artikel is geschreven mede op basis van uitvoerige informatie van Ramses Wessel, hoogleraar Europees Recht aan de Universiteit Groningen.
Op de hoogte blijven van onze beste artikelen? Schrijf je dan gratis in voor onze nieuwsbrief.
Handig: de wekelijkse Forum-alert
Handig: de wekelijkse Forum-alert