18 FEB, 2020 • Europees nieuws
Anti-CETA lobby berust op spookverhalen
De afgelopen week werd CETA – het EU-Canada handels- en investeringsverdrag – behandeld in de Tweede Kamer. Uit cijfers van het CBS blijkt, dat de Nederlandse export naar Canada na de voorlopige inwerkingtreding van CETA eind 2017 – het handelsgedeelte is al voorlopig van kracht – fors is gegroeid. Daarvoor hebben we ook dit soort akkoorden.
Moeizaam door het parlement
Omdat CETA ook een investeringshoofdstuk heeft, moet CETA niet alleen door het Europees Parlement geratificeerd worden, maar ook de nationale parlementen. Uiteindelijk werd afgelopen dinsdag CETA geaccepteerd door de Kamer na een hoofdelijke stemming met 72 stemmen voor en 69 stemmen tegen. Alleen de coalitie en het lid Van Haga stemden voor. Zo mager zijn de marges voor dergelijke akkoorden nog nooit geweest, terwijl de voordelen voor de Nederlandse export al blijken. Een tegenvaller was ook, dat de PvdA zich in het anti-kamp schaarde. Opvallend, omdat PvdA-minister Ploumen zich destijds nog enthousiast voorstander had betoond bij de totstandkoming van CETA. En zelfs een belangrijke wijziging – het investeringshoofdstuk – teweeg had gebracht in Brussel.
Anti-lobby
Wat vooral op viel in de maatschappelijke debatten over CETA is de forse anti-lobby van NGO’s. Kijk voor de aardigheid eens de uitzending van het consumentenprogramma Radar van 10 februari terug. We zien bijvoorbeeld iemand van een NGO die beweert dat de invoering van een suikertax claims op basis van CETA op kan leveren. Dit is onzin, maar wordt in de uitzending niet weersproken. Overheden hebben namelijk het ‘right to regulate’: alleen gehele of gedeeltelijke onteigening is grond voor een claim. CETA is daar heel expliciet in. Nederland heeft tientallen verdragen afgesloten waarin investeringsbescherming zit – dus de mogelijkheid een arbitragezaak te beginnen bij onteigening.
Behoorlijk bestuur
Nederland heeft alleen nog nooit een claim aan de broek gekregen. Waarom? Omdat Nederland bedrijven in dergelijke gevallen compenseert. Dat heet behoorlijk bestuur en zal bij CETA niet anders zijn. Sterker, het publieke arbitragesysteem van CETA (het zgn. Investment Court System) is een sterke verbetering ten opzichte van de private arbitrage die nu nog in oudere investeringsbeschermingsakkoorden zit.
Hopelijk laat de ‘chambre de réflexion’ zich minder leiden door de spookverhalen van de anti-CETA-lobby.