10 JUN, 2021 • Portret
Martijn van Rheenen (Momentum Capital): 'Iedereen krijgt zijn portie'
Dat het verleden niet je toekomst bepaalt, bewijst Martijn van Rheenen (1977). Jarenlang was hij thuisloos, nu is hij eigenaar van een investeringsbedrijf. ‘Mijn redding is een optelsom van kleine momenten geweest.’
Of ik het liedje Changes ken, van David Bowie? Hij zingt (zeer toonvast): ‘My time was running wild. A million dead-end streets. Ch..ch…changes!’ De tekst is op het lijf geschreven van Martijn van Rheenen, eigenaar van investeringsbedrijf Momentum Capital. Hij bouwde onder meer – met het Belgische Studio100 – een pretpark nabij Warschau, met karakters als Maja de Bij en Wickie de Viking. ‘De tekst van Bowie gaat over dat je zélf moet veranderen om te kunnen omgaan met bepaalde situaties. Dat je jezelf telkens opnieuw uitvindt.’
Bowie zingt over Van Rheenen, lijkt wel. Jarenlang zwierf hij van het ene huis naar de andere, voordat hij de ondernemer was die hij nu is. Nu ‘brandt’ hij. Er is vuur, urgentie in alles wat hij zegt. Van Rheenen is energiek, charismatisch. Hij praat snel, veel, wil alles goed uitgelegd hebben. Soms is er een flits van zwaarte. Maar bovenal heerst een positieve vibe. Daar is alle reden toe, want het gaat goed met zijn bedrijf.
Wie is Martijn van Rheenen?Martijn van Rheenen werd in 1977 geboren in het Friese Harlingen. Na de basisschool ging hij naar de Open Schoolgemeenschap Bijlmer in Amsterdam, waar hij voor zijn havo-examen van school ging. Hij had baantjes bij lokale winkeliers, later werkte hij onder meer in een gameshop, verkocht spaarplannen en haalde funding binnen voor bedrijven. In 2005 zette hij Momentum Capital op, dat eigenaar is van onder meer themaparken en een biologisch-afvalverwerkingsbedrif. In 2019 richtte hij Semifest op, een online platform voor concerten en seminars. Martijn van Rheenen woont samen en heeft vijf kinderen.
Wacht: pretparken lagen toch stil vanwege corona?
‘Klopt, maar onze investeringen niet. We zijn een derde themapark aan het bouwen in Gdansk, het noorden van Polen. Er bestaan nog best wat vooroordelen over het land. Nederlanders zien Oost-Europa nog als achterstandsgebied. Ik zie een economische olifant met 38 miljoen inwoners, met hardwerkende, hoogopgeleide mensen. Het eerste wat Polen deed na de val van de muur in 1989, was de economie opbouwen. Leisure bungelde daar achteraan. Hier liggen kansen, dacht ik. En nu helemaal, want door corona weten we dat vrijetijdsbesteding bijna een eerste levensbehoefte is.’
De jongste loot aan de bedrijfsboom is Perpetual Next, een scale-up die van natuurlijk restafval biogas maakt. ‘Van onder meer snoeiafval en kokosnootschillen maken we groen gas waarop je een eitje kunt bakken. Wij leveren technologieën en diensten om dat mogelijk te maken.’ In totaal bezit Momentum Capital 750 miljoen euro aan gebouwen en andere activa.
‘Het had slecht met mij kunnen aflopen’
Stilzitten doet de ondernemer niet. Vorig jaar stampte Van Rheenen een ‘daklozendorp’ uit de grond, bij het ADO stadion in Den Haag. Vijftig units voor dak- en thuislozen die besmet zijn met COVID-19. ‘Als je ziek bent, moet je in quarantaine. Maar als je geen huis hebt, kan dat helemaal niet.’ 40.000 dak- en thuislozen telt Nederland op dit moment. Fel: ‘Er is een hele keten van dingen die fout lopen voordat er 40.000 mensen op straat leven. Dan gaat er iets maatschappelijks mis. Mensen denken vaak dat die persoon het er wel naar gemaakt heeft. Maar iedereen kan in ene moment de macht over zijn leven verliezen.’ Van Rheenen kan het weten, als voormalige thuisloze. ‘Het had met mij slecht kunnen aflopen.’
Drankverslaving en de Children of God
Van Rheenen kende – mild gezegd – een bewogen jeugd. Zijn ouders waren een ‘echt hippiestel’. Zijn moeder was 20 toen zijn broer Onno werd geboren, hij kwam twee jaar later. ‘Ze begonnen goed, als ik afga op foto’s uit die tijd.’ Het leven van het jonge gezin kwam in een stroomversnelling toen zijn vader in de ban raakte van een sekte. Ze verhuisden met Children of God mee naar België. Niet lang daarna vluchtte zijn moeder met de jongens weg, Van Rheenen was toen een half jaar. Zijn vader vertrok naar Brazilië. Van Rheenen heeft hem daarna nooit meer gezien. ‘Voor zover ik dat kan inschatten, is toen het hart van mijn moeder gebroken. Zij is daar niet echt meer overheen gekomen.’
Terug in Nederland kreeg zijn moeder een nieuwe vriend. ‘Die was gewelddadig. Thuis kon het soms verschrikkelijk uit de hand lopen.’ Zijn moeder raakte verslaafd aan drank, waarvoor ze – tevergeefs – werd behandeld in de Jellinek-kliniek.
Toen haar vriend na een grote ruzie zijn boeltje pakte, verhuisden ze naar Amsterdam-west. ‘Mijn broer is vrij snel uit huis gegaan, op zijn 14de. Nu begrijp ik het, hij ontvluchtte het huis. Ik heb het hem nooit kwalijk genomen.’ Maar de jonge Van Rheenen bleef wel achter met zijn moeder. Die had goede momenten, maar keek verder niet om naar haar jongste zoon, aldus Van Rheenen. ‘Ik verdiende zelf centen bij de lokale groente- en fruitboer. Ik at wel eens bij vriendjes, dus ik redde me wel.’
‘Uiteindelijk moet je zelf je boontjes doppen’
Intussen ging het bergafwaarts met zijn moeder. ‘Toen ik een tijdje bij mijn broer sliep, sprak ik met mijn moeder af dat ze nuchter zou zijn als ik terugkwam. Ik wist eigenlijk beter, maar je wil gewoon geloven dat het echt kan. Eenmaal thuis trof ik haar laveloos aan. Ik ben vertrokken en niet meer teruggekomen. Puur uit zelfbescherming.’ Een paar maanden later pleegde zijn moeder zelfmoord. Van Rheenen was toen 16 jaar.
Het achtervolgt hem nog steeds. ‘Mensen zeggen wel eens: je was een kind, je had je moeder niet kunnen redden. Maar dat kun je niet aan mij verkopen. Ik weet wie ik was, waar ik was. Ze had eerder met zelfmoord gedreigd. Ik zeg niet dat ik de dood van mijn moeder op mijn geweten heb, dat het mijn schuld is. Maar ik voel me wel verantwoordelijk, als zoon. Er zijn zoveel mensen die hun verantwoordelijkheid afschuiven. Zo’n iemand wil ik niet zijn.Het is een zware last en het is niet leuk, maar moet het altijd leuk zijn?’
You’re on your own
En zo stond de jonge Van Rheenen er plotseling helemaal alleen voor. Het duurde niet lang of hij begon ook af te zakken. Hij hopte van bank naar bank, van vriendje naar vriendje. Hij werkte in verschillende baantjes, stopte met de havo. Toen hij een huidontsteking kreeg, belde hij de huisarts. ‘Die kwam langs, zag me en zei: wat is hier aan de hand? Toen ben ik door de Kinderbescherming opgehaald. Die hebben hun best gedaan om mij vast te zetten in een gesloten jeugdinrichting. Heel angstaanjagend, ik heb me nog nooit zo onveilig gevoeld. Gelukkig wist een medewerker nog op het laatste nippertje over een opvangtehuis waar ik terecht kon. Daar heb ik negen maanden gezeten. Daar was het goed.’
Van Rheenen kan dat gevoel als thuisloze zó voor zich halen. ‘Dat vreselijke gevoel dat je teveel bent. Dat je jezelf afvraagt: ben ik belangrijk genoeg om ergens te slapen? Die angst dat je nergens binnenkomt, die is heel primair, fysiek. Net zoals dat je bang bent voor vuur of water.’ Die periode heeft hem voor altijd gevormd. ‘Dat idee van: you’re on your own. Uiteindelijk moet je zelf je boontjes doppen. Niemand anders doet het voor jou.’ Die constante onrust gaat ook niet meer weg. ‘Als ondernemer zie ik altijd en overal mega-opportunities. Tegelijkertijd ben ik een doemdenker. Ik denk altijd: het kan zo weer misgaan. Dat is mijn eeuwige kwelling.’
Wat is jouw redding geweest?
‘Een optelsom van kleine momenten. Ik heb mijn eigen vaders en moeders gezocht in de mensen die ik ontmoette, liedjes die ik hoorde. Changes bijvoorbeeld, van David Bowie. Mijn mentor op de middelbare school, die me belde toen ik niet meer terugkwam in de klas. Hij zei: je komt er wel. Dat maakte indruk.’
Op zijn 18de las Van Rheenen in het krantje Via Via (‘een soort papieren Marktplaats’) over een baan in de Provence, in de bouw, met kost en inwoning. ‘Daar heb ik me een beetje ingezwijnd. Maar ik leerde snel, stond al gauw mortel te draaien. Ik was verbaasd dat je met zo weinig mensen – we waren met zijn vieren – een huis kon bouwen in een paar maanden tijd. Mijn moeder was overleden, ik had zelf geen huis, en daar was ik: in Frankrijk een huís aan het bouwen. Magisch. Dat kon bijna geen toeval zijn. Het voelde als een bevrijding. Dat het verleden niet je toekomst bepaalt. En dat je zelf iets creëert vanuit het niets, en daarvoor mensen bijeen brengt om dat te realiseren, dat vind ik het mooiste wat er is.’
‘Je demonen gaan nooit weg, maar je kunt ze wel omzetten in iets positiefs’
Een nieuwe wending
Zijn leven kreeg een nieuwe wending toen hij op zijn 23ste zelf vader werd van een dochter. ‘Ze heet Gaby, van Gabriël, omdat ze mijn reddende engel is. Ze is een anker voor mij geweest. Wat je ook doet, je gaat wel je kop erbij houden, zei ik tegen mezelf. De dingen die je meeneemt uit het verleden, je demonen, gaan nooit helemaal weg. Maar je kunt ze wel omzetten in iets positiefs. Dat is toen een diep bewust besluit geweest, om dat voortaan te doen.’
In die tijd zette hij de eerste stappen naar het ondernemerschap. ‘Ik was goed met cijfers, in economie. Ik kon goed communiceren, verkocht spaarplannen en haalde funding op voor bedrijven. En het was lezen, lezen, lezen. Boeken haalde ik bij de bibliotheek. Vooral Think and grow rich van Napoleon Hill, uit de jaren 1930, maakte indruk. Hill ondervroeg grote ondernemers als Carnegie en Rockefeller en wilde ontdekken of er een rode draad was in hun zakelijk leven. En die was er. Ze hadden allemaal een obsessie om dat wat ze wilden, ook te bereiken. Dat heb ik ook. Als ik iets in mijn kop heb, kan ik dat niet meer loslaten. Toen we begonnen met themaparken, zag iedereen grasveld. Ik zag dat pretpark. Ik voel me altijd de aangewezen persoon om iets te verbeteren. Totale zelfoverschatting natuurlijk, want dan kom ik erachter dat ik dat helemaal niet kan, en heb ik andere mensen nodig om me te helpen, haha. Maar uiteindelijk lukt het toch. Zo is het ook gegaan met het daklozendorp.’
Ligt bitterheid op de loer als je zoveel hebt meegemaakt als jij?
‘‘Nou ja, niet omdat ik zoveel heb meegemaakt. Ik dacht vroeger dat er normale mensen waren, maar ik ben er nog nooit een tegengekomen. Het hele idee van dat je het zelf moeilijk hebt en dat anderen het goed hebben, komt door Instagram, haha. Maar dat is natuurlijk onzin. Dit is het leven en iedereen krijgt zijn portie.’
Wat voor vader ben jij?
‘Ik hoop een goede. Ik geef mijn kinderen vertrouwen en probeer ze niet te vertellen dat ik het allemaal wel weet. Ik ben een rots in de branding als het op emoties aankomt, maar ik ben ook als een zigeuner qua verhuizen. Dat is een klap van de molen die ik heb overgehouden aan mijn thuisloze jaren.’
Hij is met zijn (inmiddels vijf) kinderen namelijk uitzonderlijk veel verhuisd. ‘Elke twee jaar één keer. Dat is een tik van mij. Iedereen die dakloos of thuisloos is geweest, kent dit. Het is pure gewenning. Ik heb mijn kinderen beloofd dat het eerstvolgende huis, dat ik nu zelf aan het bouwen ben, een blijvertje is.’
Dat nieuwe huis was overigens vroeger een….psychiatrische instelling. ‘Dat vind ik dan wel weer grappig. Het is een soort ultieme wraak voor mij. Dat ik uiteindelijk toch in een inrichting ben beland. Maar dan wel uit eigen beweging.’
Op de hoogte blijven van onze beste artikelen?Schrijf je dan gratis in voor onze nieuwsbrief.
Hier vertelt Martijn van Rheenen over zijn initiatief om daklozen tijdens de coronacrisis te helpen:
Handig: de wekelijkse Forum-alert
Handig: de wekelijkse Forum-alert