Op het eerste gezicht lijken grote bedrijven en startups niks met elkaar gemeen te hebben. Want wat moeten jonge hippe ondernemers nou bij saaie grijze pakken? Meer dan je denkt, zegt KPN-cfo Jan Kees de Jager.
Voordat Jan Kees de Jager politicus werd – eerst staatssecretaris, later minister – stond hij aan het roer van internetbedrijf ISM eCompany. Nu, ruim 25 jaar later, is hij bij KPN bezig met nieuw ondernemerschap. De Jager is namelijk ambassadeur van COSTA. Nee, niet die Nederlandse film over proppers aan de Spaanse kust, maar een samenwerking tussen Corporates (CO) en Startups (STA). Die twee werelden blijken best goed verenigbaar te zijn, vertelt De Jager op het Haagse hoofdkantoor van KPN.
U was ooit zelf startupondernemer. Kreeg u een voet tussen de deur bij een groot bedrijf?
‘Binnenkomen ging nog wel, maar tot zaken overgaan was lastiger. Ten eerste is zo’n bedrijf een heel groot bolwerk, met afdelingen die niet altijd op hetzelfde spoor zitten. Ik dacht weleens dat ik goede afspraken had gemaakt, een samenwerking had geregeld, totdat bleek dat een andere afdeling met totaal iets anders bezig was. Waardoor jouw bedrijf opeens concurrerend of niet meer relevant werd. En dan werd de stekker eruit getrokken.’
Werd u serieus genomen als startup?
‘Er werd niet met dedain naar startups gekeken. Maar wel met een gevoel van: zijn jullie wel relevant genoeg? Moet ik mijn tijd nou aan een kleiner bedrijf spenderen? Overigens gold dat destijds ook voor grote onderzoeksinstellingen. Met de technische universiteiten in Nederland was dat ook lastig voor mijn bedrijf, terwijl we in Oekraïne heel snel een samenwerking hebben opgezet met één van de beste universiteiten.’
Dat was ruim twintig jaar geleden.
‘Grote bedrijven waren toen heel erg gesloten, zelf bezig met innovatie en hielden heel erg hun kaarten tegen de borst. Dat is nu enorm anders. Kijk maar naar grote bedrijven zoals DSM en Philips die een open campus hebben opgezet en veel meer zoeken naar samenwerking. Of de farmaceutische industrie die veel r&d uitbesteedt aan kleinere bedrijven. Multinationals en corporates begrijpen dat het niet meer wij-zij is.’
De wereld is veranderd, wil De Jager maar zeggen. ‘In algemene zin zie je dat ontwikkelingen gewoon veel sneller gaan dan vroeger. De periode tussen het moment van uitvinding van een nieuwe product tot naar de markt gaan is heel kort geworden. Dat vereist wendbaarheid en veerkracht van grote bedrijven. Een product binnen drie maanden op de markt zetten is knap lastig voor een heel groot bedrijf. Daarom is het juist zo goed om samen te werken met kleinere bedrijven die snel nieuwe innovaties spotten en veel sneller tot actie kunnen overgaan.’