23 JUN, 2022 • Interview
Bart Berden (ETZ): ‘Zorg moet betaalbaar én uitvoerbaar blijven’
De zorgkosten groeien sneller dan de economie en een groot deel van ons inkomen gaat dan ook naar de zorg. Of dat houdbaar is? Niet echt. En dus zal de zorg in ziekenhuizen anders moeten. En zinniger, zegt Bart Berden, directeur van het Brabantse Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis (ETZ). ‘Ook de patiënt moet zijn verwachting bijstellen.’
Is elke behandeling, ingreep of operatie wel nodig in de zorg? Die vraag staat al een aantal jaren centraal bij de overheid, zorgverleners, zorgverzekeraars en patiëntenorganisaties. Zinnige zorg wordt dat genoemd. Zo moet de zorg beter worden, en uitvoerbaar en betaalbaar blijven voor de samenleving. Ook na corona.
Meneer Berden, maakt u zich ook zorgen over stijgende kosten in de zorg?
‘Ja, daarom zijn we in ons ziekenhuis in 2016 begonnen met zinnige – of passende – zorg. Uit onderzoek blijkt dat 10 tot 15 procent van de ziekenhuiszorg geen waarde toevoegt voor de patiënt. Denk bijvoorbeeld aan mensen die overlijden tijdens een chemokuur. Of knie- en heupoperaties waar ouderen eigenlijk niet meer van kunnen profiteren.’
‘De patiënt die niet wordt geopereerd krijgt het gevoel dat hem iets wordt onthouden’
Staan patiënten en artsen daar voor open?
‘Dat is de vraag. In ons zorgsysteem is de arts de gever van zorg en de patiënt de krijger. Zo staan ze er ook allebei in. De patiënt die niet wordt geopereerd krijgt het gevoel dat hem iets wordt onthouden. Maar ik denk toch dat we die kant op moeten. De verwachting van patiënten dat ze altijd wel behandeld zullen worden, moet worden bijgesteld. In het ETZ hebben we nu tweehonderd kleine en grote initiatieven lopen die tot verlichting leiden voor medewerkers én patiënten. Zo roepen we mensen niet meer automatisch op voor een controle na hun behandeling. Bijvoorbeeld mensen die een hartinfarct hebben gehad. Die lieten we elk jaar terugkomen, maar dat is eigenlijk helemaal niet nodig. Andere voorbeelden zijn het gepast gebruik van dure geneesmiddelen en het toedienen van antibiotica thuis.’
‘Met de artsen kun je daar over praten. Dat zijn allemaal hoogopgeleide mensen die begrijpen dat je voor elke ingreep personeel nodig hebt, en dat moet er dan wel zijn. Ze beseffen meer dan voorheen dat ze onderdeel van een gemeenschap zijn. Het beeld van het ziekenhuis als bedrijfsverzamelgebouw met allemaal losse maatschappen is iets van het verleden aan het worden.’
Als we dat weten, waarom werkt dan nog niet elk ziekenhuis op deze manier?
‘Wat meespeelt is dat het vergoedingenstelsel is ingericht op basis van behandelingen. Niet behandelen betekent geen vergoeding, terwijl de kosten gewoon doorlopen. Het is moeilijk om dat te veranderen, maar de zorgverzekeraars waarmee wij een meerjarencontract hebben – CZ en VGZ – stellen zich positief op. We hebben afspraken over het opvangen van de groeiende zorgvraag binnen de huidige capaciteit, en over digitale zorg en preventie. Daar zijn dus wel keuzes voor nodig. Waar heeft een verzekerde recht op? Is er een grens aan de zorgkosten van een patiënt? Dat is een lastige discussie in een land waar het solidariteitsdenken zo ingebakken is.’
In coronatijd bleek ineens veel mogelijk in de zorg, onder het motto ‘nood breekt wet’. Wat blijft daar van over?
‘Corona heeft ons ook veel gebracht. Samenwerking tussen ziekenhuizen is het nieuwe devies. We stappen af van het marktdenken waarbij ziekenhuizen met elkaar concurreerden om de gunst van de patiënt en de verzekeraars. Als er nu ergens capaciteit over is, gaat die naar ziekenhuizen die capaciteit tekort hebben. We delen gegevens daarover. Dat lijkt klein, maar is een grote verandering in de zorg. Het helpt daarbij dat er meer vrouwen instromen op managementfuncties; wij merken dat die meer gericht zijn op samenwerking.’
‘Corona is nog niet weg en er komt mogelijk weer een nieuwe golf aan’
In 2020 kwam bij u de eerste Nederlandse coronapatiënt binnen. Is de zorg al bijna op het oude niveau?
‘Corona is nog niet weg en er komt mogelijk weer een nieuwe golf aan. We hebben nu zo’n 3 procent van onze capaciteit nodig voor coronazorg. Dat betekent dertig ic-bedden en vierhonderd ‘gewone’ ziekenhuisbedden. Het Nederlandse zorgstelsel is gebaseerd op doelmatigheid, er is dus weinig reservecapaciteit om een plotselinge toestroom van patiënten op te vangen. Ook zonder corona was er al een tekort aan capaciteit. Het stelsel is uit balans. Onze weerbaarheid wordt op de proef gesteld.’
Wat is precies het probleem?
‘We hebben te maken met een dubbele vergrijzing: er komen meer ouderen en die hebben meer klachten omdat ze langer leven. Daarnaast maken innovatie en betere medicijnen het mogelijk om mensen langer te behandelen. Daar staat dan tegenover dat de beroepsbevolking afneemt. Dat merken wij in de zorg natuurlijk ook. Er zijn in coronatijd wachtlijsten ontstaan voor andere aandoeningen. Die wachtlijsten kunnen ook zonder corona blijven bestaan door de vergrijzing en het personeelstekort.’
Zorg op afstand – iets waarmee de zorg in coronatijd ervaring heeft opgedaan – kan daar toch ook een rol in spelen?
‘Destijds deden we dat enerzijds om besmettingen te voorkomen: we hebben u nu liever niet in het ziekenhuis. Anderzijds om de druk op het personeel te verlagen. De vraag is wel: werkt dat ook zo? Ziet de patiënt een consult op afstand als gelijkwaardig aan een consult in het ziekenhuis? Ook een deel van de artsen geeft aan dat ze liever een fysiek consult hebben, want dan ‘zien’ ze het beter. Dus ik weet niet of zorg op afstand het probleem van het personeelstekort in voldoende mate gaat oplossen.’
Zo’n beetje elke sector kampt momenteel met meer personeelstekorten. Hoe gaat u dat dan oplossen?
‘We leiden momenteel als gekken op. Voor ziekenhuizen melden zich genoeg jongeren aan, maar dat is niet overal het geval. De verpleeghuizen hebben het bijvoorbeeld een stuk moeilijker. Dat vind ik onrechtvaardig, als je kijkt naar wat die te verwerken hebben gehad tijdens corona. Maar goed, het resultaat van die opleidingen zie je pas over een aantal jaren.’
‘Een groot probleem is het ziekteverzuim en de uitval twee jaar na de opleiding: die is maar liefst 40 procent. We besteden meer aandacht aan fit zijn en blijven in het werk.
Hadden we dat niet eerder kunnen bedenken?
‘Ja, natuurlijk, het was een blinde vlek. En tijdens corona voelde iedereen helemaal de druk om dóór te gaan.’
Gold dat ook voor u?
‘Ja. Ik heb altijd gedacht: dat overkomt mij niet. Maar het is een sluipend proces. Je kunt de patiënten en je collega’s niet laten zitten. Het is bij mij niet gebeurd, maar ik begrijp nu beter hoe je een burn-out kan krijgen. Ook over dit thema is er veel contact met andere ziekenhuizen, om ervaringen te delen. We jatten ons suf bij elkaar. Hoe zorg je ervoor dat medewerkers niet over de rand gaan? Want het is niet alleen hun uitval, maar ook de extra druk die dan op de overblijvers neerkomt.’
In de zorg wordt veel in deeltijd gewerkt. Als iedereen een aantal uren extra werkt, hebt u het probleem ook opgelost.
‘Dat klopt, en die bereidheid is er ook, merken we. Alleen stuiten we dan op een weeffout in onze sociale voorzieningen: als mensen meer uren gaan werken, verliezen ze bepaalde toeslagen en kunnen ze er zelfs financieel op achteruit gaan. Dus daar moet het kabinet echt iets aan doen.’
Wie is Bart Berden?Na een studie medicijnen in Nijmegen en een mba-studie in Rotterdam begon Bart Berden in 1995 als directeur medische zaken bij het St. Radboud Ziekenhuis. Van 2001 tot 2004 was hij bestuurslid bij het Elkerliek Ziekenhuis. Vanaf 2004 zit hij in het bestuur van het Sint Elisabeth Ziekenhuis. In 2013 werd hij bestuursvoorzitter en leidde hij de fusie tot het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis in 2016. Hij is daarnaast hoogleraar organisatieontwikkeling in het ziekenhuis.
Op de hoogte blijven van onze beste artikelen? Schrijf je dan gratis in voor onze nieuwsbrief.
Handig: de wekelijkse Forum-alert
Handig: de wekelijkse Forum-alert