17 MEI, 2022 • Achtergrond
Zó stimuleren we innovatie in de zorg, vertellen drie ondernemers
Gezondheidszorg is belangrijk, maar wordt – ook vanwege een vergrijzende bevolking – steeds duurder. Innovaties zijn hard nodig. Bedrijven die hier snel mee zijn, kunnen groot worden. Maar dat gaat niet zomaar. Dit is hoe en waarom innovatie in de zorg gestimuleerd moet worden.
Waarom gaan discussies over de zorg altijd over lonen en bezuinigingen? En niet over innovaties? Dat is typisch voor de sector, zeggen de mensen die juist proberen te innoveren. Alsof de zorgsector alleen bestaat uit verzorgers in witte jassen. Wie als innovatief bedrijf voet aan de grond wil krijgen in de zorg en bij de top wil komen en blijven, heeft gericht beleid en een financiële zetje nodig. En zoals zo vaak, one size doesn’t fit all. De healthsector is breed. Medicijnfabrikanten hebben andere problemen dan bedrijven die op innovatieve en (semi)commerciële wijze werken aan een gezondere leefstijl. En zij hebben weer andere noden dan de zorgmedewerkers die vanuit hun eigen praktijk tot innovaties komen die patiënten helpen en tegelijk de werkdruk verlichten. Deze ondernemers kunnen erover meepraten.
De digitale sportschoolhouder: Fitchannel
Een van de problemen waar innovatieve gezondheidsplatforms mee te maken hebben, is de drang van de overheid en medische industrie om risico’s te mijden en allerlei regelgeving en standaarden op de sector los te laten, wat innovatie tegenhoudt, vindt Aart-Jan van Triest, mede-eigenaar van de digitale sportschool Fitchannel.com.
Het bedrijf van Van Triest ontwikkelde met zorgverzekeraar Zilveren Kruis een digitaal programma om mensen met overgewicht en obesitas meer te laten bewegen en gezonde voedingskeuzen te helpen maken. ‘Dat doen we met een mix van digitale groepscoaching en ons digitale platform’, legt Van Triest uit. ‘Het draait om drie dingen: meer bewegen, gezond eten en jezelf leren kennen en liefhebben. De kracht van het programma zit hem in de groepscoaching gecombineerd met gedragsbeïnvloeding en een financiële prikkel. Zo’n 70 procent van de mensen valt 9 tot 11 kilo af en komt op een gezond BMI.’
Diabetes
Dat leefstijlprogramma kan aangepast worden voor diabetespatiënten, vertelt de ondernemer. ‘Ik heb dat besproken met het Diabetes Fonds en daar zeggen ze: ‘Heb je wetenschappelijk bewijs?’ Maar zo werkt innovatie niet. Als de overheid de industrie wil stimuleren, moet ze eerst laten innoveren en dán reguleren. En daarbij moet door overheidsinstellingen meer gedacht worden in termen zoals ‘durfkapitaal’ en minder in veilige termen als ‘subsidieregeling’ of ‘steun’.’
‘Zo werkt innovatie niet’
Wat Van Triest ook opvalt is de focus op collectiviteit: alle zorg moet uit de overheidspot betaald worden. ‘Maar de overheid, dat zijn we zelf. Om de uit de pan rijzende zorgkosten in te dammen moeten mensen meer verantwoordelijkheid nemen en krijgen voor hun eigen gezondheid’, vindt van Triest. ‘Wij zien in het programma een positieve werking uitgaan van een negatieve financiële prikkel. Als deelnemers hun doelen halen, hoeven ze niet te betalen. Als ze hun doelen niet halen maar wel aan alle afspraken hebben gehouden, dan betaalt Fitchannel, want dan was ons programma niet goed. Mochten ze hun doelen niet hebben behaald en zich niet aan de afspraken hebben gehouden, dan krijgt de klant de rekening toegestuurd. Voor de meeste mensen geldt dat als het om leefstijlziekten gaat, ze zelf verantwoordelijk zijn voor hun gezondheid. Daar past best een eigen bijdrage bij.’
Als we in Nederland goed willen worden in preventieve gezondheid zullen we meer moeten experimenteren, innoveren en stimuleren, besluit Van Triest. ‘Ook met modellen waar we de consument meer eigenaarschap geven over hun eigen gezondheid. Door deze experimenten goed te documenteren en te evalueren komt wetenschappelijk bewijs vanzelf. Hier kan de overheid sturend en stimulerend zijn.’
De medicijnenmakers: MSD
De Nederlandse medicijnsector is goed ontwikkeld. Er zijn toonaangevende fabrikanten zoals MSD en Johnson&Johnson (Janssen) die hier zijn gevestigd en blijven investeren. Dat doen ze niet uit liefdadigheid. In Nederland staat het medisch onderzoek op hoog niveau en daar profiteren ook de bedrijven van. Ter inspiratie zou eens gekeken kunnen worden naar het Amerikaanse Boston, dat een sleutelpositie heeft in de farmaceutische industrie.
Wat is er zo bijzonder aan Boston?In de Verenigde Staten is Boston de dominante regio op het gebied van biomedisch onderzoek. Iedere geïnvesteerde dollar in onderzoek levert 2,60 dollar op voor de economie van Boston. De economische groei in regio Boston ligt ver boven het gemiddelde van de Verenigde Staten. De health sector is met een aandeel van bijna 20 procent de grootste banenmotor in de regio Boston. Qua banengroei staat de sector in deze regio op de derde plaats in de VS. Met duizenden extra banen per jaar. In de Boston regio zijn achttien van de twintig grootste biotechbedrijven ter wereld gevestigd. Ook de tien grootste bedrijven in medische hulpmiddelen zitten daar. De medische sector in Boston is omvangrijk én geavanceerd. De vijf beste onderzoekziekenhuizen in de Verenigde Staten bevinden zich in Boston.
‘De komst van het Europees Medicijn Agentschap naar Nederland heeft onze positie als internationale hub versterkt’, zegt Ben Lucas, managing director van MSD Nederland. MSD is met vijfduizend werknemers het grootste geneesmiddelenbedrijf van Nederland en heeft in Boxmeer de grootste fabriek voor dierenvaccins ter wereld. ‘Ook heeft Brexit geleid tot extra investeringen van MSD in Nederland, zoals een Cold Store met vijfduizend palletplaatsen voor vaccins en een nieuw laboratorium. Investeren in productie, ontwikkeling en logistiek van geneesmiddelen en vaccins in Nederland draagt er aan bij dat mensen en dieren altijd toegang hebben tot essentiële en innovatieve geneesmiddelen en vaccins.’
Strategische onderzoeksagenda
Grofweg is er een viertal acties nodig om de health-sector verder op te stuwen. Er moet een ‘Strategische onderzoeksagenda’ komen voor klinisch onderzoek. Op dit moment zijn er in landen zoals de UK, België en Frankrijk omvangrijke (investerings-)programma’s op het gebied van Life Sciences en Health. Om de aanwezigheid en investeringen van biotech-bedrijven voor Nederland te behouden, is het van belang dat de Nederlandse overheid met zo’n strategische agenda laat zien hoe zij de toekomst voor zich ziet.
Ten tweede moet de goedkeuring van onderzoek veel sneller. De aanvraagprocedure voor klinische studies in Nederland wordt als moeizaam en tijdrovend ervaren en is significant trager dan in bijvoorbeeld Vlaanderen. Dat komt onder andere omdat de medisch ethische toetsingscommissies aanzienlijk meer beoordelingstijd krijgen. Daarnaast worden in Nederland procedures na elkaar gevoerd, die prima tegelijkertijd kunnen. Binnen een maand moet de beslissing binnen kunnen zijn. Dat is nu een veelvoud.
Verder moet het investeringsklimaat worden versterkt. De sector en de overheid kunnen samen de regelgeving efficiënter en gebruiksvriendelijker maken die nu bottlenecks vormen om in Nederland onderzoeksactiviteiten uit te voeren. Tot slot moet ook de overheid blijven investeren in kennis via universiteiten en ziekenhuizen. Daarbij zou ook vaker samengewerkt kunnen worden tussen overheid en bedrijfsleven in publiek-private projecten.
Zijn wij een beetje goed?Nederland is een aantrekkelijk land voor de productie van geneesmiddelen: een goede infrastructuur, hoogopgeleide beroepsbevolking, een stabiel politiek klimaat en wetenschappers en instituten van mondiaal topniveau. De afgelopen twee jaar vestigden 70 life sciences & health-bedrijven zich in Nederland. Dat is bijna twee keer zoveel als voor 2020, toen ging het jaarlijks om circa 20 bedrijven. Drie van de vijf COVID-19 vaccins die zijn goedgekeurd in Europa, worden in Nederland geproduceerd.
De praktijkmensen: Leefstijl-app en SAM
Een groot deel van de Nederlandse zorgsector is helemaal niet ingericht op commerciële basis, zoals de verpleegzorg of de geestelijke gezondheidszorg. Op de werkvloer leven genoeg goede ideeën, maar als die uitgevoerd worden, blijven het vaak eenmalige projecten. Dat is zonde, want wat voor één instelling of aandoening in Nederland werkt, kan ook elders heel nuttig zijn. Maar hoe begin je als zorgmedewerker met een idee?
‘Wetenschappelijk bewijs is er niet als je met iets nieuws begint’
‘Het grote probleem is dat in onze sector iedereen steeds vraagt om wetenschappelijk bewijs voordat ze ergens in willen investeren’, zeg Ellen Righart. ‘En wetenschappelijk bewijs is er juist niet als je met iets heel nieuws begint.’ Righart is netwerkcoördinator bij Nederlandse GGZ, de netwerkvereniging voor de geestelijke gezondheidszorgbranche, en ontwikkelt een digitaal platform waarmee GGZ-medewerkers praktisch advies krijgen hoe ze de dagelijkse leefstijl kunnen verbeteren van hun cliënten. ‘Wij hebben van die leefstijlapp nu een goed werkend prototype, maar geen geld om die verder te ontwikkelen.’ Dat is niet alleen jammer voor Righart en de doelgroep, maar ook een gemiste internationale kans. ‘Overal is de belangstelling voor een gezonde levensstijl. Westerse landen lijken op elkaar, een Nederlandse diëtist kan ook advies geven voor Duitse of Franse cliënten. Een kwestie van vertalen.’
Een app maken is veel werk
Psychiater Yvette Roke van GGz-Centraal, een een grote ggz aanbieder in het midden van Nederland, is al verder het proces. Zij heeft een app ontwikkeld, de stress autism mate (SAM), waardoor mensen met autisme hun dagelijks leven kunnen analyseren en zelf kunnen anticiperen op moeilijke stressvolle momenten. Ze won er de Health Valley Bridge 2021-prize mee en inmiddels zijn er drieduizend dagelijkse gebruikers. ‘Ik zou er wel een boek over kunnen schrijven’, verzucht Roke als ze terugdenkt aan de afgelopen ontwikkelingsjaren. Een app maken en op de markt brengen is veel uitzoeken: van technische partners tot wet- en regelgeving.
Roke werkt intussen twee dagen per week als psychiater en de andere drie dagen stuurt ze haar vierkoppige team aan dat zich bezig houdt met de ontwikkeling, wetenschappelijke validatie en marketing van app. Die wil ze markt op brengen, ook in het buitenland. Voor haar is het probleem nu: wie weet hoe dat moet? ‘Om de app en de SAM junior app voor jongeren met autisme te bekostigen, zijn we op zoek naar financieringsmogelijkheden. Daar zit de echte uitdaging. De zorg is geen commerciële sector, waar winst wordt gemaakt, en daarmee ook minder interessant voor app-ontwikkelaars.’
‘De zorg heeft geen goede innovatiestructuur’
De zorgsector is geen commerciële sector en heeft dus geen goede innovatiestructuur, blijkt uit de voorbeelden van Righart en Roke. Er moet door overheid en zorgverzekeraars meer ruimte komen voor experimenten zonder dat er dik wetenschappelijk bewijs moet zijn. De erg bureaucratische subsidietrajecten moeten sneller, waarbij minder gevraagd wordt om zekerheden, zoals een begroting voor de komende vier jaar. En het zou veel helpen als er begeleiding is die mensen zoals zij verder kan helpen. Eerst op de Nederlandse markt, daarna in de regelgevingsjungle daarbuiten.
IPCEIs: Vooruitgang en onafhankelijkheidIPCEIs, Important Projects of Common European Interest, zijn bedoeld om de strijd aan te gaan met grote uitdagingen als klimaat en digitalisering. En om de strategische autonomie te versterken. Met het IPCEI-recept kunnen grote industriële projecten van de grond worden getrokken door EU-lidstaten, waarbij substantiële private en publieke investeringen aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Een programma dat eenmaal de ‘IPCEI’-status krijgt van de Europese Commissie, heeft het voordeel dat staatssteunregels worden versoepeld en lidstaten tot 100 procent van de projectkosten kunnen financieren om belangrijke industriële ontwikkelingen in Europa vooruit te brengen. Naast Health, zijn dit bijvoorbeeld batterijen, waterstoftechnologie, micro-elektronica en de Europese cloud. Frankrijk kondigde begin vorig jaar een IPCEI Health aan.
Op de hoogte blijven van onze beste artikelen? Schrijf je dan gratis in voor onze nieuwsbrief.
Handig: de wekelijkse Forum-alert
Handig: de wekelijkse Forum-alert