Leverings- en zorgplicht drinkwatervoorziening aan bedrijven in gevaar

Stuur ons een bericht


We proberen binnen 2 werkdagen te reageren.
Verder gelden deze spelregels.
Annuleren
? Contact
02-06-2022

De drinkwaterlevering aan bedrijven staat onder druk door minder aanbod van schoon water en een toenemende vraag. Provincies willen de leveringsplicht niet meer laten gelden voor (groot)zakelijke afnemers. Ze doen dit onder druk van een toenemende vraag en afnemend aanbod. Het bedrijfsleven luidt de noodklok.

 

Drinkwaterbedrijven hebben conform de Drinkwaterwet (DWW) een wettelijke leveringsplicht voor drinkwater. Jaarlijks wordt 1,2 miljard kubieke meter water geleverd, waarvan 30 procent aan zakelijke klanten. Deze leveringsplicht raakt, met name in Overijssel, Gelderland en Brabant steeds meer in het gedrang. Ook de zorgplicht van de overheid om adequate maatregelen te nemen voor voldoende en schone drinkwaterbronnen speelt een rol. Er is minder aanbod door steeds vaker optredende droogte. Er moet meer water worden vastgehouden, drinkwater is steeds moeilijker te vinden en op plekken waar wordt gebouwd of aardwarmte wordt geëxploiteerd kan veelal geen drinkwater meer worden gewonnen. Daarnaast belemmert ook de natuurwetgeving (stikstof) steeds vaker het verstrekken of daadwerkelijk benutten van winvergunningen.

 

Onvoldoende wincapaciteit

Provincies doen daarom steeds moeilijker om vergunningen voor waterwingebieden af te geven en zelfs op bestaande locaties wordt het moeilijker om water te winnen. Er is momenteel onvoldoende wincapaciteit in vergunningen en watervoorraden voorhanden om ook in de toekomst iedereen voldoende drinkwater te kunnen leveren. Het Interprovinciaal Overleg (IPO) wil het probleem oplossen door de leveringsplicht - en dus de zorgplicht van de overheid - niet langer meer voor leveringen aan (groot)zakelijke afnemers te laten gelden.

Het is hierdoor al een aantal keren voorgekomen dat een drinkwaterbedrijf ‘nee’ moet verkopen aan een nieuw bedrijf dat zich wil vestigingen en dit zal naar verwachting vaker voorkomen. Voor bedrijven is er geen alternatief; het zelf vinden van drinkwaterbronnen is geen optie. Het economisch belang van de beschikbaarheid van voldoende (drink)water wordt echter vooralsnog niet meegewogen bij de provincies.

 

Juridische haarkloverij

Het gevaar komt ook uit een andere hoek. Onlangs hebben in het kader van nieuwe drinkwatertarieven de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en de Autoriteit Consument en Markt (ACM) aangegeven dat leveringen van drinkwater aan de voedingsmiddelen- en farmaceutische industrie juridisch gezien geen drinkwater meer zijn in de zin van de DWW en leveringen aan afnemers met meer dan 100 duizend kubieke meter water in principe ook niet. Dat heeft als consequentie dat op deze leveringen de wettelijke verplichtingen van de DWW - zoals de leveringsplicht) niet meer van toepassing zijn. Vooralsnog is onduidelijk waarom ILT/ACM de levering aan zakelijke gebruikers ineens buiten de leveringsplicht te willen plaatsen, maar mogelijk wil zij zo bereiken dat zakelijke klanten meer gaan betalen.

 

Het werkelijke probleem rond de leveringsplicht: de overheid moet zorgen voor een adequate invulling van de zorgplicht lijkt te worden verdoezeld door juridische haarkloverij. Voldoende schone, betaalbare drinkwaterbronnen is altijd een ijzersterk economisch belang voor Nederland geweest. We moeten oppassen dat we door het afschuiven van het probleem naar bedrijven (provincies) toekomstige welvaart op het spel zetten. Ook de leveringszekerheid van ‘ander water’ staat onder druk. Provincies voelen voor dat water nog minder of zelfs helemaal geen zorgplicht.

 

Echte opgave

Het bedrijfsleven is van mening dat op grond van wet- en regelgeving ál het water dat via het openbare drinkwaternet wordt geleverd per definitie drinkwater is. Drinkwaterbedrijven hebben dit water ook altijd als zodanig gecategoriseerd. Via het openbare drinkwaternet geleverd water is immers altijd volgens de DWW (mede) bestemd om te drinken door huishoudens én bedrijven.

 

De Industriewaterbrief uit 2003 bevestigt dat zodra een deel van het geleverde water is bestemd om te drinken, de gehele levering drinkwater is. Ook de Europese Drinkwaterrichtlijn - in Nederland geïmplementeerd via de Warenwet - schrijft voor dat leveringen aan zakelijke gebruikers als drinkwater moeten worden gecategoriseerd.

 

De echte opgave is voldoende waterwingebieden te vinden, te vergunnen en tot exploitatie te brengen. Die opgave wordt moeilijker, maar is niet onmogelijk. Het vraagt provincies goed gefundeerde keuzes te maken en de verschillende economische en ruimtelijke belangen af te wegen. Provincies moeten investeren (ook in samenwerking met het Rijk) om hier tot betere keuzes te komen. Verder zullen de drinkwaterbedrijven natuurlijk moeten blijven inzetten op zuinig watergebruik en het tegengaan van verspilling. Het belang daarvan neemt alleen maar toe. Het veranderen van definities lost het probleem in ieder geval niet op, omdat daarmee de vraag naar drinkwater natuurlijk niet minder wordt.

Lees meer over