MVO, de ketenorganisatie voor oliën en vetten, staat voor vrije en duurzame handel

Stuur ons een bericht


We proberen binnen 2 werkdagen te reageren.
Verder gelden deze spelregels.
Annuleren
? Contact
25-04-2022

MVO, een voortzetting van het vroegere productschap voor margarine, vetten en oliën, vertegenwoordigt 95 procent van de Nederlandse ondernemingen in de keten van productie, verwerking en handel van plantaardige en dierlijke oliën en vetten. Directeur Frans Claassen vertelt.

 

Wat kunt u vertellen over MVO?

‘Wij vertegenwoordigen alle bedrijven in de keten: importeurs, bedrijven die zich toeleggen op bijvoorbeeld raffineren, opslag en transport en eindgebruikers zoals producenten van margarine en biodiesel. Die keten is lang en divers, dus er spelen ook diverse belangen. We hebben zo'n 75 leden, zowel multinationals als kleine familiebedrijven die bijvoorbeeld gebruikte frituurvetten verhandelen om te recyclen voor biobrandstof. We importeerden in 2020 zo’n 15 miljard euro aan agrarische grondstoffen en exporteerden voor 12 miljard euro. Dat gaat in 90 procent van de gevallen om bewerkte producten en eindproducten. Veel van onze leden zitten in de havens en mede daarom zijn we niet erg zichtbaar.’

 

De naam helpt ook niet om bekend te zijn?

‘Omdat MVO ook staat voor maatschappelijk verantwoord ondernemen? We omarmen die afkorting juist omdat we al twintig jaar bezig zijn met maatschappelijk verantwoord ondernemen. We halen grondstoffen uit honderd landen over de hele wereld, waaronder palmolie en soja. Daarom werden we begin deze eeuw al geconfronteerd met vragen over ontbossing. We zijn internationaal heel actief om te zorgen dat de grondstoffen ontbossingsvrij zijn.’

 

Hoe lang bent u al directeur en wat is uw achtergrond?

‘Ik ben in 2006 begonnen als secretaris-directeur van het productschap. Daarvoor werkte ik bij het ministerie van Landbouw in Den Haag. Toen de internationale discussie over duurzame ontwikkeling begon, was ik landbouwattaché in China en Zuidoost-Azië. Ik was betrokken bij initiatieven als de ronde tafel voor duurzame palmolie. Dat is ook de reden dat ze me vroegen om bij MVO te komen.’

 

Welke kwesties spelen er nu en in de toekomst voor jullie?

‘Voor de consument is het tekort aan zonnebloemolie op dit moment het meest opvallend. Nederland en de EU zijn afhankelijk van import uit Oekraïne. Die is zo goed als stilgevallen. Zonnebloemolie zit in heel veel producten: zo’n 2000 in een gemiddelde supermarkt. Veel bedrijven moeten nu levensmiddelen gaan aanpassen. Een andere olie betekent een andere smaak, houdbaarheid en structuur. En je moet ook de verpakking aanpassen.

Samen met de levensmiddelenindustrie en retailers hebben we het ministerie van VWS en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit kunnen overtuigen van de noodzaak van een coulanceregeling. We krijgen enkele maanden de tijd om verpakkingen te kunnen aanpassen. Een mooi resultaat dat de kracht van ketensamenwerking laat zien.

 

Zoals gezegd is Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, IMVO, een belangrijk onderwerp. Zowel de verticale due diligence – ontbossingsvrije grondstoffen – als de horizontale of corporate sustainable due diligence. Dat gaat over sociale aspecten als het tegengaan van kinderarbeid. Daar zijn we heel actief in, ook samen met VNO-NCW. We opereren vaak Europees, daar biedt de Farm to Fork Strategy kansen, maar ook veel uitdagingen.

 

95 procent van onze grondstoffen moeten we importeren, vooral van buiten Europa. De afhankelijkheid van handel is niet altijd wenselijk, maar ook een realiteit die je niet zomaar kan veranderen. Ik geloof dat handeldrijven een manier is om landen aan je te binden, bij te dragen aan sociaaleconomische ontwikkeling en duurzame ontwikkeling te promoten. Maar er is een gevaarlijke trend dat veel EU-leden protectionistische maatregelen introduceren. Daar moeten we voor waken en ons inzetten voor vrije, maar wel duurzame handel. Duurzaamheid en handelspolitiek zullen de komende tijd belangrijk blijven. Daarnaast zijn het vergroten van het aandeel biologische producten en de gasprijzen aandachtspunten.’

 

Waarom zijn jullie lid van VNO-NCW?

‘We geloven dat samenwerking in belangenbehartiging effectiever en efficiënter is. Veel uitdagingen die wij hebben, gelden voor de hele industrie. Mijn collega Frans Köster is voorzitter van de werkgroep handelspolitiek van VNO-NCW. Je bent lid omdat het je helpt, maar ook om bij te dragen. Dat zeg ik ook tegen onze leden.’

 

Met welke branchedirecteur zou u weleens een dagje willen ruilen?

‘Ik ben vooral benieuwd naar VNO-NCW zelf, dus ik zou wel met Ingrid Thijssen willen ruilen. In mijn keten speelt al zoveel, dan heb ik waardering voor de grote verscheidenheid aan dossiers die zij moet behandelen terwijl ze alle leden mee moet krijgen. Ik ben heel benieuwd hoe het werk in de Malietoren eruitziet.’