Zo bouwt Frankrijk aan de economie van de toekomst

Stuur ons een bericht


We proberen binnen 2 werkdagen te reageren.
Verder gelden deze spelregels.
Annuleren
? Contact
01-05-2024

Europa heeft ‘meer fabrieken’ en ‘minder afhankelijkheden’ nodig, volgens de Franse president Emmanuel Macron. Met grootschalige investeringsprogramma’s bouwt het land aan de industrie van de toekomst. Zoals in Noord-Frankrijk, waar met miljardensteun van de overheid gebouwd wordt aan een heuse batterijen-vallei.

 

Kent u het verhaal over de wraak van de strategische yoghurt? Het Britse zakenblad The Economist publiceerde het enkele jaren geleden, onder precies die intrigerende kop. Het is een verhaal over hoe de Franse stijl van overheidsingrijpen in de economie langzaam zijn weerklank heeft gevonden in de hele Europese Unie. ‘Strategische yoghurt’ is een verwijzing naar dat Franse interventionisme. Dat vraagt om wat uitleg.
In 2005 dreigde de Franse multinational Danone, gespecialiseerd in zuivelproducten en bekend van yoghurt, in Amerikaanse handen te komen. De toenmalige president van Frankrijk Jacques Chirac en zijn premier Dominique de Villepin kwamen in verzet tegen de overname. De yoghurt van Danone moest Frans blijven, uit strategische overwegingen. Er vielen grote woorden: de belangen van Frankrijk stonden op het spel, en president Chirac beloofde waakzaam te zijn tegenover jagers die het op het Franse bedrijfsleven hadden gemunt.

 

Industriepolitiek

Buiten Frankrijk werd destijds smalend gereageerd op die houding. Strategische yoghurt werd synoniem voor overmatig Frans protectionisme. Maar pakweg vijftien jaar later ziet de wereld er anders uit, constateerde The Economist eind 2020. De strategische yoghurt beleeft zijn revanche: ‘Als het over economie gaat, spreekt de hele EU nu Frans.’
Dat gaat om meer dan het weren van buitenlandse overnames. Het idee van een overheid die met stevige industriepolitiek sturing geeft aan de economie, maakt een terugkeer. In Frankrijk is herindustrialisatie al decennialang een politieke droom die met allerhande investeringsprogramma’s vanuit de staat wordt nagejaagd. President Macron heeft van herindustrialisatie zelfs de mère des batailles gemaakt, de moeder aller gevechten. Met resultaat: volgens onderzoek van accountantskantoor EY was Frankrijk in 2022 voor het vierde jaar op rij het aantrekkelijkste Europese land voor buitenlandse investeerders. Het aantal nieuw geopende fabrieken overstijgt het aantal sluitingen. Onder het programma France 2030 is 54 miljard euro beschikbaar gesteld voor investeringen in groene transitie, innovatie en technologie van de toekomst, zoals groene waterstof, kwantumcomputers, modulaire kernreactoren en koolstofarme luchtvaart. In Noord-Frankrijk wordt daarmee nu gebouwd aan een heuse ‘batterijen-vallei’, waar een reeks megafabrieken elektrische batterijen moet gaan produceren.

Werknemers van automaker Stellantis assembleren batterijen voor in elektrische auto's
Werknemers van automaker Stellantis assembleren batterijen voor in elektrische auto's

Traditie

Wat doet Frankrijk om de industrie van de toekomst te stimuleren, en hoe slaagt het land erin substantiële bedragen daarvoor vrij te maken? Vooropgesteld: Frankrijk is binnen Europa een van de hardst getroffen landen als het gaat om het verval van de industrie. Sinds de jaren zeventig verloor het 2,5 miljoen banen in de sector. Was in die tijd de industrie nog goed voor 28 procent van het bruto binnenlands product (bbp), intussen is dat nog slechts grofweg 10 procent.
Tegelijkertijd heeft het land een traditie van industriepolitiek. Dat gaat terug tot net na de Tweede Wereldoorlog, toen president De Gaulle besloot dat Frankrijk technologisch en industrieel autonoom moest zijn. Ook onder zijn opvolger Pompidou investeerde de Franse staat op grote schaal in het creëren van nationale ‘kampioenen’ in de industrie, zoals luchtvaartmaatschappij Airbus of het voormalig concern voor kernenergie Areva. ‘De analyse was toen al: Frankrijk kan geen politieke macht hebben als het niet ook over economische en militaire macht beschikt’, zegt Gabriel Colletis, professor economie aan de universiteit van Toulouse en auteur van verschillende boeken over de industriesector. Onder president Macron heeft dat verhaal van autonomie, zowel op militair als economisch gebied, weer volop aandacht gekregen. 

 

Frankrijk heeft een traditie van industriepolitiek

 

Macron heeft de tijdgeest mee: zowel de covid-crisis als de Russische inval in Oekraïne maakten pijnlijk duidelijk hoe kwetsbaar een sterke afhankelijkheid voor levering vanuit het buitenland kan zijn. Denk aan het gebrek aan mondkapjes, exploderende energieprijzen en tekorten aan allerhande medicijnen waarmee Frankrijk werd geconfronteerd. Het belang van autonomie met een sterke eigen industrie is een diepgewortelde Franse overtuiging, net als het idee dat de overheid daarin een rol te spelen heeft. Minister van Economie Bruno Le Maire wil het aandeel van de industrie in het bbp terugbrengen naar 15 procent.

 

Transitie

‘De Franse industriepolitiek van nu bestaat uit twee belangrijke richtlijnen’, vertelt Colletis. ‘De eerste is klassiek beleid zoals je dat in veel landen vindt: het verlichten van administratieve lasten en belastingdruk voor bedrijven, het verlagen van arbeidskosten door sociale premies te verminderen, enzovoorts.’ Ook is onder Macron de afgelopen jaren gewerkt aan een gunstiger ondernemingsklimaat, met soepelere arbeidscontracten en eenvoudiger procedures. Zo moet de loi d’industrie verte die vorig jaar door het Franse parlement werd goedgekeurd de vergunningsprocedures die nodig zijn bij het bouwen van nieuwe fabrieken verkorten van 17 naar 9 maanden tijd.
‘Daarnaast heeft Frankrijk een meer interventionistisch beleid, dat direct is gericht op sectoren die de overheid wil stimuleren. Die concentreert zich heel sterk op de ecologische transitie en technologische innovatie.’

 

Subsidie

Een van de belangrijkste voorbeelden daarvan is volgens Colletis de directe steun aan bedrijven die actief zijn op de vijftig meest vervuilende industrieterreinen van Frankrijk. Samen zijn ze verantwoordelijk voor een tiende van de Franse emissies. ‘De overheid heeft vijftig locaties in kaart gebracht met de hoogste koolstofdioxide-uitstoot. Met directe subsidies worden die bedrijven geholpen om over te gaan op koolstofarm produceren. Vaak gaat het om bedrijven in de staalindustrie, waar enorme bedragen nodig zijn om de transitie te kunnen maken. Zo zijn er twee staalproducenten, een in het noorden en een in het zuiden van Frankrijk, die ieder bijna een miljard euro subsidie krijgen voor een totale investering van grofweg 4 miljard euro. Deze productielocaties hebben geen enkele kans om te blijven bestaan als ze niet mee kunnen in de ecologische transitie’, zegt Colletis. Terwijl dat wel belangrijk is voor het toekomstige concurrentievermogen van de Franse industrie als geheel. Iets vergelijkbaars geldt voor de overheidsinvesteringen in kernenergie. ‘Op grote schaal goedkope elektriciteit kunnen produceren is van groot belang voor toekomstige industrieën. Denk aan elektrische voertuigen, elektrische verwarming van gebouwen, elektrische staalproductie. Dat alles vraagt om enorme hoeveelheden energie, waarvan steeds meer elektrisch zal zijn. Investeren in kernenergie, die goedkoop en stabieler is in prijs dan gas of hernieuwbare energie, is een belangrijke manier om de nieuwe industrie te steunen en concurrerend te maken.’

Ook in andere Europese landen, bijvoorbeeld in Duitsland, wordt hard gewerkt aan de productie van elektrische auto's. Hierboven wordt de Audi Q6 e-tron in elkaar gezet
Ook in andere Europese landen, bijvoorbeeld in Duitsland, wordt hard gewerkt aan de productie van elektrische auto's. Hierboven wordt de Audi Q6 e-tron in elkaar gezet

Toekomst

Wie een glimp wil opvangen van de industrie van de toekomst, kan terecht in Noord-Frankrijk. Daar wordt tussen Duinkerken en Douvrin gewerkt aan la vallée de la batterie, de batterijen-vallei, met een reeks megafabrieken die batterijen produceren voor elektrische auto’s. De Franse start-up Verkor bouwt er aan een fabriek (verwachte opening: 2025), net als het Taiwanese ProLogium (2030) en het Chinese XTC dat in samenwerking met het Franse Orano onderdelen voor batterijen gaat maken. Een eerste fabriek van Automotive Cells Company (een samenwerking van Total, Mercedes-Benz en de voorloper van Stellantis) opende vorig jaar de deuren in Billy-Bercleau.
Die batterijen-vallei wordt mede mogelijk gemaakt door de Franse staat, vanuit het ambitieuze investeringsprogramma France 2030. ‘Een project van historische omvang’, zegt Aloïs Kirchner. Voorheen werkte hij als adviseur industrie voor minister Le Maire (Economie), nu is Kirchner directeur energietransitie bij transportbedrijf Kéolis en verbonden aan het Institut Montaigne. ‘In de afgelopen zeven jaar (sinds het aantreden van president Macron, red.) heeft Frankrijk een echte verandering doorgemaakt als het gaat om directe staatssteun aan innoverende bedrijven of sectoren die als prioritair worden gezien’, zegt Kirchner. Niet alleen als het gaat om de omvang van de bedragen. ‘Er is stevig voorwerk gedaan met het in kaart brengen van sectoren waarin Frankrijk innoverend kan zijn, en de steun vanuit France 2030 is specifiek daarop gericht.’

 

‘Onze concurrenten stellen zichzelf geen grenzen’

 

Concurrentie

De batterijen-vallei is daarvan een goed voorbeeld. De Europese automobielindustrie is nu nog sterk afhankelijk van Aziatische bedrijven, zowel voor de batterijen voor elektrische wagens zelf als voor de materialen die nodig zijn om die te produceren. ‘De concurrentie uit China op dit gebied rechtvaardigt zo’n grote overheidsinterventie’, zegt Kirchner. Dat Frankrijk erin slaagt om in korte tijd zoveel geld vrij te maken voor innovaties, heeft volgens Kirchner niet alleen te maken met een langere traditie van industriepolitiek en strategisch denken. ‘Dat deze sectoren bijstand vanuit de staat nodig hebben, heeft ook veel te maken met het feit dat bedrijven in Frankrijk nog altijd relatief hoge lasten hebben in vergelijking met andere landen. Dat rechtvaardigt de publieke steun die elders niet mogelijk is.’ Wat ook een rol speelt, voegt hij enigszins voorzichtig toe: ‘Er is hier wellicht niet zo’n sterk besef als elders wat het risico is van buitensporige overheidsuitgaven. Meer uitgeven is hier altijd populair.’

 

Yoghurt

En de wraak van de strategische yoghurt? Die is ook Kirchner niet geheel vreemd. ‘Als adviseur van de minister ging ik voorheen regelmatig mee naar Europese raden (Kirchner werkte tot 2021 voor het ministerie, red.). Ik herinner me dat er gaandeweg een verandering merkbaar was in de mindset van de Nederlandse politieke klasse. Men ging inzien dat onze grootste concurrenten in de Verenigde Staten en China die investeringen ook deden en zo de concurrentie konden verstoren. Wat helpt om bepaalde interventies te rechtvaardigen: onze concurrenten stellen zichzelf geen grenzen.’ 

Hoeveel is er al uitgegeven?Tweeënhalf jaar na de lancering van France 2030 is volgens cijfers van het ministerie van de toegezegde 54 miljard euro intussen 21 miljard al toegekend over ruim 3000 projecten, goed voor het behoud of creëren van 40 duizend banen in totaal. Gemiddeld verzekert de staat 30 tot 40 procent van de financieringsbehoefte van deelnemende bedrijven. 

Op de hoogte blijven van onze beste artikelen? Schrijf je dan gratis in voor onze nieuwsbrief.

Eline Huisman
freelance redacteur Forum