8 OKT, 2019 • Portret

Victor van Tol (Snappcar): ‘Ik ben een adrenalinejunk’

Een rustig, ontspannen leven heeft hij niet. Victor van Tol is oprichter van het hippe Snappcar, ‘de Airbnb voor auto’s’. Hij haalt investeerders binnen, heeft een jong gezin, sport dagelijks. Tot er twee jaar geleden een tumor werd weggehaald. ‘Die zag ik even niet aankomen.’ En dan staat zijn leven toch wel even op zijn kop. ‘Ik zie de ziekte nu vooral als een blessing in disguise.’ 

 

Bij een deelplatform voor auto’s – Snappcar wil naar 5 miljoen minder auto’s in Europa in 2022, minder files en een schonere omgeving – denk je misschien aan een geitenwollensokkenman als oprichter. Dat is Victor van Tol (1974) niet. Met witte tanden, gebruind hoofd en afgetraind lijf is hij een snelle jongen. Hij past mooi in het Snappcarkantoor met een voetbaltafel en een doorgezaagde mini Cooper als bank. Jongelingen met tattoos werken achter een scherm. Inmiddels ‘snappen’ 500.000 Nederlanders, Denen, Zweden en Duitsers ongeveer 50.000 auto’s met elkaar. De energieke, nuchtere ceo praat in hoog tempo. Antwoorden doet hij gefocust: ‘ten eerste, ten tweede’. Nieuwsgierig maar ook een beetje strijdbaar zegt-ie: ‘Nou, wat wil je allemaal weten?’

 

Hoe gaat het met u? Twee jaar terug is een tumor bij u ontdekt.

‘Het gaat prima. Dat was een vervelend akkefietje, om maar een understatement te gebruiken. Dat ding is eruit gehaald en sinds anderhalf jaar ben ik volledig aan de slag. Ik ben schoon verklaard.’

 

Dat is het korte verhaal. Het lange verhaal: het is 2017. Van Tol is razend druk met zijn zes jaar jonge bedrijf. De ceo haalt het grote Franse Europcar als investeerder binnen en zet de eerste stappen op Duits en Zweeds grondgebied. Privé gaat het minder goed. Bij een goede vriend is darmkanker geconstateerd en zijn vooruitzichten zijn slecht. Van Tol: ‘Door hem dacht ik: wie weet heb ik ook zo’n ding. Mijn vriend is, was, ongeveer even oud als ik, met een vergelijkbare drukke levensstijl, jonge kinderen.’ Dus reed Van Tol naar een Duitse kliniek – hij was er vaak voor zaken – voor een prescan: een preventief medisch onderzoek waarbij het hele lichaam wordt doorgelicht. ‘Uiteindelijk ging ik erheen met het idee dat het zo’n vaart niet zou lopen. Dat er uitkwam dat ik meer vitamine C moet slikken, zoiets.’

 

Ineens werd Sjoerd Laarberg ernstig ziek. Zou verlamd blijven, zijn kinderen nooit meer kunnen vasthouden. Maar ‘ik ben er nog.’ Lees hier zijn verhaal.

 

Het loopt anders. Op de scan is een tumor te zien zo groot als een appel, vlakbij zijn rechterlong. ‘Die had ik effe niet zien aankomen.’ Volgens de Duitse arts goedaardig, maar of hij het voor de zekerheid toch in Nederland nader uitzoekt. ‘Ik reageerde niet heftig. Ik dacht niet: ik ga dood. Het was vooral totaal onverwacht. Ik reed gedesillusioneerd terug van Duitsland naar Nederland. Hoe moest ik het mijn vrouw vertellen? Zij reageerde pragmatisch: eerst naar de dokter en we verder zien vanaf daar. We dachten allebei dat het wel los zou lopen.’

 

Wat dat niet een soort struisvogelpolitiek?

‘Nee. Ik denk een coping mechanisme, of meer een levensinstelling: hoe ga je om met tegenslagen. Het zit in mij als persoon dat ik denk: totdat het slecht nieuws is, is het goed nieuws. Als ik een parallel trek naar mijn bedrijf: daar gebeurt elke week wel iets wat niet de bedoeling is. Als ik alle hobbels als grote problemen zou zien, dan zou ik met een zware depressie in bed liggen.’

 

Het gezwel blijkt inderdaad goedaardig, maar moet er wel uit. ‘Volgens de dokter was het prima te opereren. Ik vond het vooral vreselijk onhandig om even uit de running te zijn.’ Tot de operatie is Van Tol ‘redelijk ontspannen’. De avond ervoor belt de thorax chirurg. Het borstbeen moet in tweeën worden gezaagd, anders kunnen ze er niet bij. ‘Daar was ik niet happy mee. Ik besefte ineens dat het een serieuze exercitie zou worden. Vlak voordat ik de operatiekamer in werd gereden, keek ik mijn vrouw en kinderen in de ogen. Het flitste door me heen: you never know. Er zijn mensen die de narcose niet overleven.’

 

‘ik zit zo in elkaar: totdat het slecht nieuws is, is het goed nieuws’

 

Maar alles loopt volgens plan. ‘Het effect van de ingreep heb ik wel chronisch onderschat. Ook al waarschuwden de artsen me voor een heftige operatie, ik dacht toch: ze halen het ding eruit en drie dagen later wandel ik weer rond.’ Dat viel zwaar tegen. Pas na drie maanden rusten, Netflixen en trainen op een hometrainer, kan Van Tol weer langzaam zijn werk oppikken.

 

Voelt u zich kwetsbaar na uw ziekte?

‘Nee. Je hoort wel eens dat mensen het vertrouwen in hun lichaam verliezen. Dat heb ik niet. Ze hebben alles weggehaald. De kans dat het terugkomt is klein. Wel moet ik de komende tien jaar elk jaar een scan laten doen. Ik heb er nu twee achter de rug. Natuurlijk denk je de dag ervoor dan: you never know. Ik kan het ook twee keer hebben en wie weet is het de tweede keer minder gezellig.’

 

Valt met zo’n gedachte te leven?

‘Ja. Ik lig er niet wakker van. Tuurlijk kan er altijd weer zo’n hoofdstukje volgen. Maar totdat dat zo is, is het níet zo. Ik ben daar vrij simpel en pragmatisch in. Ik zie de ziekte nu vooral als blessing in disguise.’

'Je moet je 100 procent focussen bij kitesurfen, er is geen ruimte om ergens anders aan te denken. Heerlijk', zegt Victor van Tol (Snappcar). 'En het is een uitlaatklep voor negatieve energie.'

‘Je moet je 100 procent focussen bij kitesurfen, er is geen ruimte om ergens anders aan te denken. Heerlijk’, zegt Victor van Tol (Snappcar). ‘En het is een uitlaatklep voor negatieve energie.’
Foto: Jeroen Poortvliet

Balans

Want na zijn ziekte is de ondernemer bewuster gaan leven, meer gaan relativeren. ‘Ik nam me een paar dingen voor. Eén is om beter op mijn lichaam te letten. Ik sportte al veel, maar nu doe ik dat bijna elke dag.’ Hardlopen, naar de sportschool. ‘Als dat agendatechnisch niet gaat, doe ik een 7-minutes workout via een app op mijn telefoon. Opdrukken, squats. Een excuus dat dit niet lukt is onzin – je hebt altijd 7 minuten op een dag.’

Ten tweede past Van Tol zijn rol binnen Snappcar aan. ‘Ik ben drie maanden weggeweest, en de tent is niet ingeklapt. Het managementteam pakte mijn operationele taken op, dat ging prima.’ Die taken laat hij daar. Van Tol houdt zich bezig met de strategie, het zoeken naar nieuwe investeerders, het coachen van zijn team. ‘Dat vind ik leuker, en ik ben er goed in.’

 

‘soms denk ik: kan het allemaal niet eens een beetje makkelijker’

 

Ten derde houdt de ceo elke vrijdag vrij in zijn agenda. Dan haalt hij bijvoorbeeld zijn kinderen van 5 en 8 jaar van school, gaat met ze op pad. In doordeweekse ochtenden helpt hij ze met aankleden, maakt lunchtrommels klaar. ‘Ik probeer meer balans te brengen in mijn gezondheid en in mijn gezinsleven.’ In de weekenden werkt Van Tol niet meer. Of nou ja, meestal niet meer. ‘Maandag is er een meeting met investeerders die moet worden voorbereid. Dan zeg ik niet: ik doe dit weekend niks. Maar voorheen werkte ik stelselmatig 6 dagen in de week en ging ik zondags om half 10 naar kantoor. Dat is echt een groot verschil.’

Wie is Victor van Tol? Victor van Tol wordt in 1974 geboren in Gouda. Na zijn middelbareschoolopleiding studeert hij bedrijfskunde aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Voor hij in 2011 Snappcar opricht, heeft hij al meer ondernemingen op zijn naam staan. Zo is hij medeoprichter van Van Tol & Balje Software Services (1999), VP Consulting (2006) en softwarebedrijf Teezir (2006). Daarnaast heeft hij verschillende commerciële en leidinggevende functies bekleed bij KLM, Nolan, Norton & Co en BCD Travel. 

Ondernemersbloed

De jonge Van Tol groeide ‘onbezorgd’ op in Gouda. ‘In mijn jeugd is weinig bijzonders gebeurd. Misschien is dat juist bijzonder. We hadden het goed thuis – ook financieel.’ Vader is accountant en mede-eigenaar van een accountantsbureau. Moeder is lerares Engels. Als Victor en zijn zusje worden geboren, stopt ze met werken. Ze helpt mee op school, doet vrijwilligerswerk bij Unicef. ‘Zij gaf ons rechtvaardigheidsgevoel mee, dat je moet delen met anderen. Soms gingen vriendjes of vriendinnetjes met ons mee op skivakantie. Die hadden het thuis minder goed. Mijn ouders betaalden dan alles.’

Op zijn 18de verlaat Van Tol zijn ouderlijk huis om bedrijfskunde te studeren in Rotterdam. Naast zijn studie zet hij een softwaretrainingsbedrijf op. ‘Het ondernemende zit in mijn dna. Ik heb het van mijn vader, hij weer van zijn vader, die een eigen pianozaak had. Ondernemerschap gaat om self propelling, het jezelf kunnen aanjagen. Jezelf energie kunnen geven, en anderen. Een soort naïviteit ook, zo van: zo moeilijk kan het toch niet zijn om dit idee uit te werken?’

 

Ineens zakte Adjiedj Bakas in elkaar. ‘Het laatste dat ik hoorde was: Vang hem op!’ Twee hersenbloedingen later moest hij álles opnieuw leren. Echt alles. Lees hier zijn verhaal.

 

Van Tol is gezegend met bakken energie. ‘Dat zit gewoon in mijn systeem, ik zie het terug bij mijn eigen kinderen. De vraag is: wat doe je ermee? Ik kies er bewust voor mijn hoge energieniveau om te zetten in ondernemen en alle uitdagingen die ermee gepaard gaan. Ik leid geen rustig, ontspannen leven. Ik zet veel druk op mezelf. Dat vind ik leuk, maar je moet je bewust zijn hoe je zo’n leven leeft.’

Zo is sporten voor de ceo een belangrijke energiechannel. Zeilen, windsurfen, bungeejumpen, parachutespringen, skiën en kitesurfen: noem het en hij heeft het gedaan. ‘Ik ben een adrenalinejunk. Sporten maakt me mentaal rustiger. Het is ook een uitlaatklep voor dingen die me niet bevallen, als er dingen mis gaan.’ Lekker uitrazen.  

 

Wat gaat er zoal mis?

‘Alles wat mis kan gaan in een bedrijf, gebeurt ook in het mijne. In willekeurige volgorde. Als het geld bijna op is en de investeerder schiet niet op. Een MT-lid dat opzegt, een land dat niet hard genoeg groeit, partners die hun prijzen ineens verdubbelen. Wanneer ik niet sport, komt die frustratie daarover eruit op momenten dat je het niet wilt.’

 

Aha. Is er wel eens een kopje gesneuveld?

‘Toen ik een jaar of 13 was tenniste ik, en als iets niet ging zoals ik wilde, kon er wel eens een tennisracket sneuvelen. Een John McEnroe actie. Ik ben temperamentvol, driftig – de flipside van de bevlogenheid en focus die mij succesvol maken als ondernemer. Een paar jaar geleden tijdens een conference call vond ik dat de andere partij, een financier,  zich zo onredelijk opstelde, dat ik na het gesprek de telefoon door de kamer heb gesmeten. Maar dat is een uitzondering. Met mijn frustraties ga ik gedoseerder om. Dat heeft met leeftijd te maken. Een kapot cappuccinoapparaat? Irritant. Maar ik focus me liever op de financiering die uitloopt.’

 

Ouder worden verandert ook zijn drijfveren.’Tot mijn 30ste leefde ik in een carrièrepatroon van geld verdienen en in grote auto’s rijden. Dat heeft met bewijsdrang te maken. Op een gegeven moment dacht ik: wat heb ik om naartoe te leven? Ik kreeg meer behoefte aan inhoud. Dan komt het rechtvaardigheidsdingetje van mijn jeugd misschien terug. Ik vind het idioot dat we zoveel auto’s aan de kant hebben staan, terwijl er veel mensen zijn die juist geen auto kunnen betalen. Waarom niet met elkaar delen? Ons bedrijf wordt niet gedreven door winst. We willen zoveel mogelijk impact maken en schaal vergroten. We voegen iets zinnigs toe aan de wereld en elk jaar groeien we meer dan het jaar ervoor. Dat vind ik cool. En of mijn bedrijf dan een miljard euro waard is of niet, I don’t care.’

 

‘Overleden aan darmkanker. Jezus, denk ik dan, dat kan dus ook. Ik heb gewoon mazzel gehad’

 

Heeft dit ermee te maken dat u vader werd?

‘Nee, dat mijn vrouw en ik parallel met het begin van Snappcar ons eerste kind kregen, is puur toeval. En buitengewoon onpraktisch. Thuis slaapt je kind niet, overdag werk je je uit de naad. Al mijn spaargeld zat in ons bedrijf. Pascal (de andere oprichter, red.) en ik betaalden onszelf het eerste anderhalf jaar geen salaris uit. Mijn vrouw nam een groot deel van de opvoeding op zich. Gá ervoor, zei ze. Anders was het niet gelukt.’

 

Dacht u nooit: waar ben ik aan begonnen? 

‘In alle eerlijkheid denk ik dat nog steeds wel eens op een slecht moment. Zelfs voor mij geldt dat als er 10 dingen mis gaan, ik bij nummer 11 denk: kan het allemaal niet eens een beetje makkelijker? Maar dan ben ik een dag chagrijnig en dan is het uit mijn systeem.’

 

Laatste vraag. Wanneer heeft u voor het laatst gehuild?

‘Ehh, dat weet ik wel. Ik probeer het rationeel te vertellen maar dat is moeilijk. Dat was bij het overlijden van Ron, die goede vriend. Dat hakte er in. Ja, ik mis hem. Hij was een soort coach voor mij. Als ik met iets zat, belde ik hem om te vragen hoe hij dat zou aanvliegen. Vanochtend las ik dat Michel Schaeffer, oud-marketingdirecteur van Bol.com, is overleden aan darmkanker. Dan komt het allemaal weer boven. Ook voor mezelf, dan denk ik: Jezus, dat kan dus ook. Ik heb gewoon mazzel gehad.’

 

Op de hoogte blijven van onze leukste artikelen? Schrijf je dan gratis in voor onze nieuwsbrief.  

Handig: de wekelijkse Forum-alert

Handig: de wekelijkse Forum-alert

auto'sdeeleconomieinterviewmobiliteitplatformeconomieportretten