Innovatie in de bouw: alleen zo lossen we het woningtekort op

Stuur ons een bericht


We proberen binnen 2 werkdagen te reageren.
Verder gelden deze spelregels.
Annuleren
? Contact
09-06-2022

Innovatie is harde noodzaak om het enorme tekort aan woningen op te lossen. Nieuwe ideeën om het werk makkelijker en sneller te maken komen uit de eigen sector, maar soms ook van buiten. Welke bedrijven durven de stap te maken naar het gebruik van exoskeletten, prefab of circulaire bouwproducten?

 

Het apparaat doet een beetje denken aan een harnas dat gebruikt wordt voor valbeveiliging: een licht hesje aan de bovenkant, gasveren op de heupen en twee steunen op de bovenbenen. Toch is het iets heel anders: een exoskelet dat maakt dat tilwerk veel lichter wordt. Elko Windmeijer, verantwoordelijk voor research en sales bij Laevo, vertelt: ‘Met ons product kunnen bedrijven rugklachten bij medewerkers voorkomen, maar het exoskelet kan ook gebruikt worden om mensen die al last hebben van hun rug, weer te laten re-integreren.’ Het bedrijf richt zich op verschillende sectoren waaronder de bouw en de installatiebranche. Uit een pilot die Laevo bij Ziggo deed, bleek dat het bedrijf door kabelleggers met een exoskelet uit te rusten, binnen enkele maanden al besparingen voor elkaar kon krijgen: door preventie en door snellere re-integratie. 

 

Achterklep van je auto

Het exoskelet werkt met een gasveer. Windmeijer: ‘Je kunt het een beetje vergelijken met de achterklep van je auto. Als je de klep dicht duwt, wordt de energie opgeslagen en zodra je de klep weer opendoet, springt hij vanzelf omhoog. Als je het exoskelet aan hebt en je buigt naar voren, wordt er energie opgeslagen die vrijkomt als je weer naar boven beweegt, bijvoorbeeld om iets te tillen.’ Vandaar dat het Laevo-exoskelet geschikt is voor werk in de bouw.

 

'Werken in de bouw wordt zo aantrekkelijker'

 

Windmeijer: ‘Wij zagen een probleem in de markt: door vergrijzing is het steeds moeilijker om mensen in de bouw te vinden. Het exoskelet kan helpen om dat werk, maar ook het werk in de industrie en in de logistiek aantrekkelijker te maken.’

 

Onbekend = onbemind?

Toch verkoopt het product zichzelf niet automatisch, vooral omdat de toepassing voor veel mensen nog onbekend is. Windmeijer merkt dat mensen zo’n exoskelet echt zélf moeten proberen, om het voordeel te kunnen begrijpen, te kunnen voelen. Vandaar dat hij veel van zijn tijd besteedt aan rondreizen met de exoskeletten en erover vertellen. ‘De directeur kan het wel een goed idee vinden, maar daarmee heb je de medewerkers nog niet aan boord.’ Bouwer Dura Vermeer doet momenteel een pilot met de exoskeletten, maar er liggen nog veel meer kansen in de bouw. ‘Ik denk bijvoorbeeld aan metselwerk, of ijzervlechten, fysiek werk waarbij je snel rugklachten kunt ontwikkelen.’ En wie denkt dat je er slap van wordt als je een exoskelet draagt, kan Windmeijer geruststellen: ‘Je gebruikt nog steeds al je spieren, maar het exoskelet ondersteunt de zwaarste inspanningen.’

 

Robotica in bouwvakkersland

Een ‘lopende band’ waar woningen afrollen. Klinkt bizar, maar het kan echt. Met het tekort aan woningen in het achterhoofd, bouwde directeur-eigenaar Theo Opdam (Plegt-Vos) een fabriek in Almelo waar hele woninggevels en badkamers van de lopende band af rollen met behulp van robotica. In april ging de fabriek open. Opdam: ‘De fabriek werkt niet letterlijk met een lopende band, maar het principe is wel hetzelfde als bij een vrachtwagenfabriek bijvoorbeeld. Kort samengevat wordt er van balken een frame gemaakt, daar gaat vervolgens een plaat overheen en dan worden er niet van echt te onderscheiden steenstrips op geplaatst. Het frame schuift door de fabriek.’

 

'Werken met robots is stappen zetten in een nieuwe wereld'

 

Het is geen evidente stap: een fabriek zorgt immers voor veel vaste kosten terwijl bouwbedrijven liever flexibel willen blijven. Ook voor Opdam is het ook allemaal onontgonnen terrein, hij kan het proces bij niemand afkijken. ‘Werken met robots, daarmee zetten we stappen in een nieuwe wereld: samenwerken met nieuwe partijen, een heel ander jargon.’ Ook het vakmanschap verandert: in plaats van metselaars heeft Plegt-Vos meer werknemers nodig voor het plannen en ontwerpen van de woningen.

 

De bouw moet anders

Voor Opdam is het al lange tijd zonneklaar dat de bouw anders moet. ‘De betaalbaarheid van woningen staat onder druk en we hebben te weinig mensen om in de bouw te werken, zelfs in bouwvakkersland Twente.’ Automatisering van het bouwproces heeft echter nóg meer voordelen: door het prefab-bouwen zijn veel minder transport van en naar de bouwplaats nodig. ‘We hebben uitgerekend dat bij onze huizen zo’n 35 procent CO2-uitstoot bespaard wordt. Door minder transport, minder materiaal en minder afval. Uit een rapport van McKinsey blijkt dat er een besparingspotentieel van twintig procent is, als je over de volle linie fabrieksmatig bouwen zou gebruiken.’ Maar hoe zit het met de populariteit van de ‘fabriekswoningen’, willen klanten ze wel afnemen? Opdam: ‘Wij lopen inderdaad tegen het vooroordeel aan dat zulke woningen wel eenheidsworst zullen zijn. Maar als ik je zes plaatjes laat zien van verschillende woningen, kun je écht niet bepalen welke uit de fabriek komen en welke niet.’ Vooralsnog zijn alle woningen die ‘van de band af rollen’ voor eigen klanten van Plegt-Vos, maar directeur Opdam hoopt in de toekomst ook aan andere bouwbedrijven te gaan leveren.  

  

Overtuigd van circulair beton

Als Michel Baars (directeur-oprichter New Horizon) een nieuw idee heeft, verzint hij daar meteen een nieuwe vocabulaire bij. Zo werd het slopen van gebouwen: ‘oogsten van materialen’. En een ‘sloopgebouw’: een ‘donorgebouw’. Het bedrijf New Horizon richt zich op ‘urban mining’, en jaagt daarmee andere marktpartijen soms de stuipen op het lijf. Want ineens blijkt afval waarde te hebben. Baars: ‘Om duurzaam te bouwen, moeten we de processen fundamenteel veranderen. Dat kan met behulp van andere materialen, zoals hout, vlas, bacteriën of schimmels. Of door bouwmaterialen stelselmatig terug te winnen.’ Omdat vooral bij de productie van cement heel veel CO2 vrijkomt – ‘wereldwijd evenveel als bij alle mobiliteit’ – richtte Baars zijn pijlen eerst op het creëren van ‘circulair beton’. Baars: ‘Ja, dat bestaat dus gewoon. Uitvinder Koos Schenk bedacht een manier om beton weer te ontleden in zand, grind en cement. We hebben de mond vol van de Tata-Steels van de wereld, maar de bouw- en vastgoedsector produceert ook ongelooflijk veel CO2 en afval. Bij New Horizon bieden wij beton aan met 75 procent minder CO2. Praktische toepassingen, daar houd ik van. Je struikelt overal over de goede bedoelingen, maar gerecycled beton, dat bestaat gewoon.’

 

Niet makkelijk

Dat het kán, wil nog niet zeggen dat Baars het circulaire beton makkelijk aan de man gebracht krijgt. ‘Het adaptief vermogen van de bouwsector is beperkt, deels omdat de marges zo laag zijn, deels omdat men sceptisch staat tegenover innovaties die in het verleden soms minder goed uitpakten.’ Uitvoerders gaan al te steigeren als er een duurzame tekst op de betonmixer staat: ‘dat kan nooit werken’. Maar toen Baars zijn circulaire product in de betonmixer  van een traditioneel merk stopte, vond men het ineens wel ‘goed spul’.

 

'Weerstand motiveert mij om door te gaan'

 

 

Maar de weerstand zit ook bij de gevestigde orde die de hete adem van New Horizon in de nek voelt: dat beton veel duurzamer kan worden geproduceerd, is een boodschap die andere bedrijven niet graag horen. Michel Baars heeft zelfs verschillende malen met intimidaties te maken gehad. Er spelen ook definitiekwesties die Baars op achterstand zetten. ‘Volgens de geldende normen mag er maar 30 procent secundair materiaal aan nieuw beton worden toegevoegd omdat het anders zwakker zou worden. Maar ons teruggewonnen materiaal is gewoon zuiver zand, grind en cement. Tóch mogen we het – volgens de regels – niet volledig in nieuw materiaal omzetten.’ Terugkijkend op de laatste zeven jaar, vindt Baars het beschamend dat er nog zo weinig van de circulaire oplossingen daadwerkelijk worden toegepast in de bouwsector. ‘Maar uiteindelijk motiveert dat mij alleen maar méér om door te gaan.’

Hester Jansen