10 MEI, 2017 • Achtergrond

Breinbreker: is het bedrijfsleven er voor het mbo of andersom?

Betalen voor praktijkonderwijs mag het bedrijfsleven wél. ‘Maar bemoei je vooral niet met wat er op het roc gebeurt.’ Daar worden leerling én bedrijf de dupe van, zegt deze Tilburgse ondernemer. 

 

In het vernieuwde stationsgebied van Tilburg werken ervaren schilders aan het opknappen van twee oude treinwagons. Een nieuw restaurant opent daar over een paar weken de deuren. ‘Moet je zien!’ Opgewekt wijst Jacq van Aarle, ondernemer en eigenaar van Van Aarle Vastgoedonderhoud, naar het perron naast de wagons. ‘Vorige week is er cement gestort zodat het net een echte trein op een station lijkt. Nu moet alleen de binnenkant er nog piekfijn uitzien. De schilders hebben er nog een paar dagen voor.’
Omdat de klus zo snel af moet, werken er geen leerlingen mee. Van Aarle heeft ze wel rondlopen in zijn bedrijf. Ze zijn een paar kilometer verderop bezig om de muren van het Sint Elizabeth ziekenhuis eens goed in de verf te zetten. Vijf dagen per week besteden ze aan de klus die ondernemer Van Aarle speciaal regelde, samen met het ziekenhuis, om de jongens het vak in de praktijk te leren tegen een prima startsalaris. In de winter volgen de leerlingen theorielessen op het roc en praktijkles op de schildersvaksopleiding in Tilburg. Die school, geloof het of niet, wordt grotendeels gefinancierd door de regionale schildersbedrijven.

 

Wel geld, geen overleg

En dat vinden roc’s de normaalste zaak van de wereld, zegt Van Aarle. Bedrijven hebben toch behoefte aan personeel, redeneren ze. Dan moeten die daar ook maar financieel aan bijdragen. ‘En dat is dus ook de praktijk’, stelt de ondernemer vast. ‘Het bedrijfsleven investeert gigantisch in het mbo-onderwijs.’ Bijna 150 bedrijven in de regio Tilburg, van mama-en-papabedrijf tot grootbedrijf, betalen samen voor het opleidingsbedrijf van de schildersvakopleiding, inclusief de salarissen van jonge mbo’ers die het vak leren. En zorgen zo dat zo’n 25 mbo-leerlingen per jaar na hun opleiding zonder moeite terecht kunnen bij één van die bedrijven, zegt Van Aarle. Maar ho maar dat het roc in overleg wil met de ondernemers over die ene dag dat de mbo’ers daar op school zitten. ‘Het devies lijkt: betalen voor praktijkonderwijs mag, maar bemoei je vooral niet met wat er op het roc gebeurt.’             

'Elk jaar voeren we hetzelfde gevecht met het roc', zeggen Jeannine Saris (links) en Belinda Maas van de Schilder^sCool.

‘Elk jaar voeren we hetzelfde gevecht met het roc’, zeggen Jeannine Saris (links) en Belinda Maas van de Schilder^sCool.
Foto: Erik van der Burgt

In Tilburg zit het opleidingsbedrijf tegenover het roc waar de leerlingen hun theorieles krijgen. Steek de straat over en je bent er. Zo moeilijk zou het allemaal dus niet hoeven zijn, zegt opleidingsmanager Belinda Maas. ‘Soms leren de jongens daar op maandag iets heel anders dan dat ze bij ons op dinsdag in de praktijk gaan leren. En elk jaar voeren we hetzelfde gevecht.’ Over het onderwijs zelf, maar ook over praktische dingen. Het zou bijvoorbeeld verdomd handig zijn als de leerlingen in de winter de meeste theorie-uren zouden krijgen, zodat ze in de zomer lekker buiten kunnen werken. Dag in dag uit binnen de muren van de praktijkschool werken, dat is echt niks voor jongens die het liefst met de handen bezig zijn, weet Maas. Maar ja, het roc gaat echt het lesrooster niet aanpassen. Het lijkt te vergeten dat het leerlingen opleidt voor een carrière bij één van de bedrijven in de regio en trekt vooral zijn eigen plan.

 

‘het roc lijkt vergeten dat het leerlingen opleidt voor bedrijven in de regio’

 

Ook de ondernemer is zijn carrière begonnen als jonge schilder op de lts en de mts begin jaren tachtig. Als zoon en kleinzoon van een schilder koos ook hij voor het vak. Op de lts, zegt hij, was het schilderslokaal helemaal achterin het gebouw. Een kleine stoffige ruimte, waar gelukkig een goede docent voor de klas stond. ‘Anders had ik misschien een ander vak gekozen.’ Een gevalletje pech, dacht de Tilburgse ondernemer. ‘Totdat ik beroepsmatig meer scholen ging bezoeken. Allemaal, echt állemaal, hadden ze datzelfde lokaaltje, weggemoffeld achterin de school. Totaal onaantrekkelijk.’ En hoewel sommige docenten wél liefde voor het vak hebben, hebben ze vaak al jaren niet meer gewerkt in een echt schildersbedrijf. Daardoor staan ze vaak met verouderde kennis voor de klas. Onhandig voor de praktijkdocenten die daardoor soms zelf ook nog een stuk theorie moeten gaan uitleggen. Je kunt bijna stellen dat het roc er voor de vorm tussen zit, vindt Van Aarle.

 

Kijk in de praktijk
Een poging van de Tilburgse ondernemer om daar verandering in te brengen, strandde jammerlijk. ‘Een paar jaar geleden ben ik naar een enthousiaste mbo-docent toegestapt. Ik bood hem aan om vijf keer per jaar van plek te ruilen.’ De ondernemer voor de klas, de docent in het bedrijf. Bij hem, of bij een ander. ‘Zo kon hij kijken wat er in de praktijk gebeurde, waar bedrijven nou echt mee te maken hebben. Met de voeten in de klei en zien wat leerlingen op de werkvloer meemaken. Maar dat plan is gesneuveld. Het roc wilde niet.’ Terwijl juist de praktijk zó belangrijk is voor die jongens, zegt Van Aarle. ‘Ik heb een tijdje calculatie gegeven op de ondernemersopleiding voor schilders. Ik kan hen dan echt vertellen hoe het er in de praktijk aan toegaat. Van mij nemen ze wél aan dat een petje op hebben niet netjes is als je naar een klant toegaat.’          

Wat ze op de Schilder^sCool leren, kunnen ze meteen gebruiken in de praktijk. 'Van mij nemen ze zoiets wel aan.'

Wat ze op de Schilder^sCool leren, kunnen ze meteen gebruiken in de praktijk. ‘Van mij nemen ze zoiets wel aan.’
Foto: Erik van der Burgt

Op de schildersvakopleiding is het beter geregeld. Daar proberen de instructeurs zo goed mogelijk de praktijk na te bootsen. In een grote ruimte leren jonge schilders op uitschuifbare muren de fijne kneepjes van het vak. In een speciale spuitruimte hangt nu nog een witte autobumper. Jeannine Saris, samen met collega Riny Knapen verantwoordelijk voor de praktijklessen, kijkt er peinzend naar. Een project van een leerling, legt ze uit. ‘Goede poging, maar als je de bumper in het daglicht ziet zou je er als klant nog wel wat op aan op te merken hebben.’ Ze weet precies hoe ze moet omgaan met de 75 stuiterballen die hier les krijgen. Samen zijn ze verantwoordelijk voor het wel en wee van de school. ‘Als een jongen verkering krijgt, merken we het meteen’, zegt opleidingsmanager Maas lachend. ‘Er komen heel wat pedagogische vaardigheden kijken bij het runnen van zo’n school. Je leidt ze niet alleen op tot schilder, maar begeleidt ze ook als mens. Dat doen we dus allemaal híer. Niet op het roc.’

 

Hofleverancier mbo
Naast het roc is het terrein nu nog afgezet – daar verrijst straks een vmbo. Het énige vmbo in Tilburg waar leerlingen het profiel bouwen, wonen, interieur kunnen volgen, dat een goede basis legt voor de mbo-opleidingen tot schilder. En dat is nodig, want anders beginnen de leerlingen met een achterstand op het mbo. Ook de vmbo-leerlingen kunnen gebruik maken van de faciliteiten van de schildersvakschool. Uit welbegrepen eigenbelang, stelt Van Aarle: het praktische vmbo is namelijk de hofleverancier van het mbo. Hij is blij dat het in Tilburg is gelukt om dit voor elkaar te krijgen. Maar, zegt hij, veel vmbo’s verstoppen zich achter het excuus ’gebrek aan geld, er kiezen te weinig leerlingen voor dit profiel’. ‘Het probleem is: veel vmbo’s vinden zo’n kleine klas voor leerlingen met het profiel bouwen, wonen, interieur niet interessant genoeg. Ze willen gewoon niet.’ Dat het praktische vmbo een slecht imago heeft onder ouders en leerlingen, helpt dan ook niet om de leerlingenaantallen te vergroten, zegt Van Aarle. ‘Bij veel ouders zit de crisis nog heel stevig in het hoofd. Of: in de bouw ben je een nummer, in de bouw wordt gesjoemeld, dat soort clichés. Terwijl we straks een enorm tekort hebben aan schilders. Er is werk genoeg.’

 

‘vmbo’s verstoppen zich achter ‘gebrek aan geld’ en bieden geen technisch profiel aan’

  

Zo’n school – vmbo én mbo – moet gewoon veel meer ondernemerschap en lef tonen, vindt Van Aarle. Dat zou goed zijn voor het onderwijs, het imago van vmbo en mbo én voor het bedrijfsleven waar de leerlingen uiteindelijk terecht komen. ‘Er zijn kansen genoeg.’
Intussen gaat het bedrijfsleven zelf door met jonge schilders werven. Door alle ervaring weten Maas en Saris intussen goed wie wel en niet geschikt is voor het schildersvak. Ze stonden een tijdje geleden op een voorlichtingsavond van een Tilburgse scholengemeenschap. Een paar uur van te voren kreeg het duo te horen dat maar liefst 52 kinderen zich hadden aangemeld voor hun praatje. Ook havisten en zelfs een paar meisjes, die nu nog sterk ondervertegenwoordigd zijn in het schildersvak. Nu de crisis is afgelopen, verwacht Maas dat de groei aan aanmeldingen zich rustig voortzet. Van Aarle hoopt het. ‘De toekomst van de schilderssector is afhankelijk van dat ene keuzemoment. Een fanatieke docent, een vmbo-directeur die zich hard maakt voor de technische profielen of een ondernemer die weet te inspireren. En als ze er alle drie zijn, dan zie ik het wel goed komen met ons.’ 

‘Ondernemer kan niet verwachten dat mbo zich op zijn wensen focust’Hoe kijken de mbo-scholen eigenlijk naar de kritiek vanuit het bedrijfsleven – in dit geval van de Tilburgse schilderschool? Vooropgesteld, zegt Marije Hulsbosch van de MBO Raad, wat ondernemers vinden van het mbo, is belangrijk. ‘Mbo-scholen leveren vakmensen af aan regionale ondernemers. Dus wij voelen ons verantwoordelijk voor goed contact.’ Ook Hulsbosch geeft aan dat er altijd wel wat te verbeteren valt in de relatie bedrijfsleven en onderwijs. Maar, zegt ze ook, ondernemers kunnen niet verwachten dat de school zich alleen op hun wensen focust. ‘Scholen hebben een meervoudige opdracht: ze moeten ook taal, rekenen en burgerschap verzorgen. Daar zitten ze wettelijk aan vast.’ Zo maar het rooster omgooien omdat dat beter past in de agenda van de ondernemer is dus geen optie. Studenten moeten niet alleen voorbereid worden op een baan bij een regionaal bedrijf, zegt Hulsbosch, maar ook op een eventuele vervolgopleiding en op de maatschappij. Dat zorgt ervoor dat er soms keuzes moeten worden gemaakt. Hulsbosch wil ondernemers vooral graag meegeven dat ze moeten gaan praten als ze ideeën hebben over hoe het beter kan. ‘Stap dan naar de betreffende school toe. Ga het overleg aan. Over het algemeen is de relatie met het bedrijfsleven goed.’Volgens Hulsbosch is de manier waarop in Nederland het mbo is georganiseerd een voorbeeld voor het buitenland. ‘Twee jaar geleden kwam hier een minister uit Engeland langs en die verzuchtte: ‘kon het bij ons maar zo’. Het Nederlandse mbo doet er toe.’

 

ROC Tilburg en bestuur Schilder^sCool distantiëren zich van de uitspraken van de heer Jacq van Aarle over de samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven‘Natuurlijk wil de branche een onderwijsprogramma en programmering dat/die ideaal past bij zijn personeelsbehoefte. Dit sluit echter niet altijd aan op de mogelijkheden die ROC Tilburg  kan bieden  gezien pedagogische en didactische uitgangspunten. Steeds zijn we samen op zoek naar een betere inhoud die aansluit op de snel veranderende vraag uit de markt. Dit betekent een dynamisch programma met veranderende eisen van zowel de sector onderhoud als vanuit het onderwijs.’
‘Het bedrijfsleven wil vaak sneller en loopt altijd voorop. Voor het onderwijs de uitdaging dit tempo te blijven volgen, maar met de huidige samenwerking maken we dit waar. Intensief samenwerken betekent begrip en respect voor elkaar hebben en verandering zien als een uitdaging. Alleen dan kunnen we zorgen voor voldoende gekwalificeerde instroom. Dit is onder andere de reden dat de schildersopleiding ROC Tilburg in samenwerking met Schilder^sCool in de keuzegids mbo 2017 bekroond is als Topopleiding.’

Handig: de wekelijkse Forum-alert

Handig: de wekelijkse Forum-alert

beroepsonderwijsbouwmbo (middelbaar beroepsonderwijs)sbb (samenwerkingsorganisatie beroepsonderwijs bedrijfsleven)techniekonderwijstechniekpactvakopleidingvmbo (voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs)