15 FEB, 2023 • 15 FEB, 2023 •
Wet plan van aanpak witwassen, brief aan de VC voor Financiën van de Tweede Kamer
Geachte commissieleden,
Met interesse hebben werkgeversverenigingen VNO-NCW en MKB-Nederland kennisgenomen van het wetsvoorstel Wet plan van aanpak witwassen, de daaropvolgende adviezen en position papers alsook de bespreking van de wet met wetenschappers en deskundigen.
Het bedrijfsleven onderschrijft het belang van anti-witwasregelgeving en spant zich in om witwassen en het financieren van terrorisme te voorkomen. Wij trekken hierin samen op met de overheid. Het is daarbij van belang om een zo efficiënt en effectief mogelijk systeem hiervoor te ontwikkelen, waarbij doelmatig wordt gewerkt waardoor criminelen worden tegengehouden en onschuldigen zo min mogelijk worden gehinderd in hun dagelijkse werkzaamheden. Het is telkenmale zoeken naar een betere balans tussen de gerechtvaardigde wens om criminaliteit te bestrijden en het kunnen doen van normale gangbare business door bedrijven. Dit systeem is nog voor verbetering vatbaar, ook ten aanzien van onderdelen die niet in de Wet plan van aanpak witwassen zijn benoemd.
De onderliggende Wet plan van aanpak witwassen bestaat uit drie hoofdonderdelen:
- het verbod op contante betalingen voor goederen vanaf € 3.000,-;
- het gezamenlijk monitoren van transacties door banken;
- het uitwisselen van risico’s tussen instellingen.
Op alle drie de onderdelen zal ik kort ingaan.
1) Het verbod op contante betalingen voor goederen vanaf € 3.000,-
Het verbod voor beroeps- of bedrijfsmatige handelaren in goederen om transacties vanaf € 3.000,- in contanten te verrichten zal, aldus de memorie van toelichting, leiden tot het afnemen van regeldruk bij ondernemers aangezien zij geen nader onderzoek meer hoeven te doen. De zorgen van ondernemers over hun toenemende regeldruk worden door hetgeen in de memorie van toelichting is opgenomen, slechts ten dele weggenomen. De uitgebreide onderzoeksplicht vervalt weliswaar, maar de anti-witwasregels leiden nogal tot druk. In het algemeen kan gesteld worden dat anti-witwasregelgeving continue in ontwikkeling is.
Nieuwe regels volgen elkaar in rap tempo op en worden steeds ingewikkelder hetgeen voor nieuwe verplichtingen en regels leidt bij ondernemers. Specifiek ten aanzien van dit wetsvoorstel zijn zorgen over het onderzoek naar zogenaamde ‘samengestelde betalingen’. De ondernemer is verplicht hier onderzoek naar te doen, beleid op te voeren en een administratie over bij te houden. Dit is strijdig met het voornemen om de administratieve lasten te verlagen. Het verzoek aan de minister om de wet op dit punt te verbeteren.
Daarnaast zou de regeldruk verder verlicht kunnen worden door af te spreken dat de € 3.000,-grens tevens met zich brengt dat de coupures waarmee betaald wordt tot dat bedrag irrelevant zijn (m.u.v. coupures van € 500,- en € 200,-). Ondernemers hebben veel administratieve lasten en kosten vanwege vragen van banken over het beleid van mkb-ondernemers rond het accepteren van coupures, het vastleggen en delen van gegevens van klanten die ermee betalen, etc. etc.
Wij zijn verheugd dat de minister oog heeft gehad voor de anti-witwasregels in o.a. België. Een Europees level playing field is voor ondernemers essentieel. Het verdient dan ook de aanbeveling om ook andere Europese landen maar in het bijzonder voor buurland Duitsland te komen tot uniforme regels om het te verwachten verplaatsingseffect te voorkomen en het Nederlandse vestigingsklimaat niet aan te tasten. Nederland is een groot exportland en die positie moet niet in geding komen.
2) Het gezamenlijk monitoren van transacties door banken
Het beoogde TMNL¹-systeem zal – zo is de verwachting- leiden tot betere en gerichtere analyses door de banken. Dit leidt tot reductie van de impact op klanten van banken door gerichter klantonderzoek. Deze efficiëntie- en effectiviteitsslag die door de banken wordt beoogd, is een lang gekoesterde wens van het bedrijfsleven en wordt dan ook gesteund. Of de verwachte opbrengst van de banken ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd, zal wel nauwlettend gemonitord moeten worden. Evenals de kosten van het Nederlandse betalingsverkeer. De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft zich bij monde van haar voorzitter zeer kritisch uitgelaten over TMNL. Het ontbreekt echter aan een schriftelijke analyse van het nieuwe wetsvoorstel die inzicht geeft op de gronden van deze kritiek. Door het ontbreken van deze feitelijke onderbouwing is onduidelijk waarop de conclusies van de AP exact zijn gebaseerd. Verduidelijking op de exacte gronden van de bezwaren is essentieel om tot goede besluitvorming rondom TMNL te komen en de juiste afwegingen te kunnen maken.
Voorts zou het wenselijk zijn een onafhankelijke gezaghebbende opinie naast het oordeel van de AP te leggen om dat oordeel te toetsen.
3) Het uitwisselen van risico’s tussen instellingen
Het wetsvoorstel omvat onder meer een maatregel om meer informatie te kunnen delen tussen wwft-instellingen uit dezelfde categorie bij indicaties van een hoger risico op witwassen. Dit juichen wij van harte toe. ‘Shop-gedrag’ van criminelen kan worden tegengegaan als wwft-instellingen meer informatie onderling zouden kunnen delen.
Wij hebben echter nog twee verbeterpunten: meer duidelijkheid over ‘dezelfde categorie’. Een forensisch accountant behoort tot dezelfde categorie (art 1a lid 4 sub b Wwft). Moet een accountant die de jaarrekening gaat controleren van een nieuwe klant, dan ook de risico-inventarisatie ophalen bij de forensisch accountant die wellicht ooit een onderzoek voor deze cliënt heeft verricht?
Tweede verbeterpunt: Volgens het wetvoorstel moet men -kort gezegd- wanneer er indicaties zijn van een hoger risico op witwassen nagaan of de cliënt eerder is geweigerd of aan hem eerder diensten zijn onthouden. Daartoe kunnen open bronnen worden geraadpleegd en kan de cliënt om inlichtingen gevraagd worden. Het getuigt echter van enige naïviteit van de wetgever om te veronderstellen dat de handel en wandel van een crimineel uit open bronnen te destilleren valt of dat de criminele cliënt naar waarheid de vragen van een wwft-instelling zal beantwoorden. De manier waarop het wetsvoorstel dit regelt, lijkt slechts werkbaar voor de grote banken of levensverzekeraars die veel bronnen tot hun beschikking hebben. Kleinere notaris- of makelaarskantoren kunnen hier niet mee uit de voeten. Voor hen zou het verplicht registeren van geweigerde cliënten op een ‘grijze lijst’ wel uitkomst bieden. Een ‘zwarte lijst’ zoals in de memorie van toelichting staat vermeld met een vergunning van de AP is tijdrovend en bovendien voor één-pitters niet uitvoerbaar². Bij een verplichte grijze lijst beschikt iedere categorie wwft-instellingen over een eigen categorale lijst met cliënten die geweigerd zijn. Op de lijst staat de instelling bij wie navraag gedaan kan worden. Het werkt middels een hit/no hit-systematiek. Voor een vrij beroep als makelaar betekent dit dat deze beroepsgroep meer gereguleerd dient te worden. Meer regulering van de makelaarsbranche is overigens in lijn met hetgeen minister De Jonge voornemens is t.a.v. biedlogboek bij vastgoedtransacties³.
Desgewenst zijn wij uiteraard graag bereid toelichting te geven over het voorgaande.
Met vriendelijke groet,
Guusje Dolsma
Plaatsvervangend directeur Beleid
¹ Transactie Monitoring Nederland
² Banken en verzekeraars beschikken over een eigen extern verwijzigingsregister. De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft per 1 april 2021 goedkeuring verleend aan het Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen (PIFI 2021).
³ Kamerbrief van BZK d.d. 7 februari 2023, kenmerk 2023-0000065679