15 FEB, 2023 • 15 FEB, 2023 •

Vestigingsklimaat, brief aan de VC voor EZK uit de Tweede Kamer

Geachte Kamerleden,

 

Deze week debatteert u over het vestigingsklimaat. Vooruitlopend hierop brengen wij graag onderstaande reflecties onder uw aandacht.

1. Het vestigingsklimaat is een middel voor een duurzame economie!

Het vestigingsklimaat (of ‘ondernemingsklimaat’) draait uiteindelijk om de vraag of het voor ondernemingen aantrekkelijk is om in Nederland te ondernemen én te investeren. Dat is geen doel op zichzelf. We willen allemaal dat onze kinderen en kleinkinderen verzekerd zijn van goede zorg, een prettige woning (met betaalbare energie) en dat we onze onderwijzers en politieagenten kunnen blijven betalen. En we willen een land met volledig duurzame bedrijven, die opereren in een Europa dat krachtig is en geen eenzijdige strategische afhankelijkheden meer kent. Om dit te kunnen realiseren zal het bedrijfsleven stevig moeten investeren. Denk alleen al aan de tientallen miljarden die geïnvesteerd zullen moeten worden in de klimaattransitie.

 

Kortom: op dit cruciale moment in de geschiedenis moeten de fundamenten voor de nieuwe economie voor onze kinderen en kleinkinderen worden gelegd. Nederland zal aantrekkelijk moeten zijn voor bedrijven, klein en groot, om hun toekomstige activiteiten in ons land een plek te geven.

 

Het vestigingsklimaat van nú gaat dus over het borgen van de economie van morgen. Een belangrijk middel voor onze brede welvaart.

 

Hieronder vindt u:

  • een korte beschouwing t.a.v. het huidige vestigingsklimaat en kabinetsbeleid;
  • wat volgens ons nodig is om alle investeringen in een duurzame economie in goede banen te leiden.

2. Korte reflectie op het vestigingsklimaat

Om misverstanden te voorkomen: Nederland staat in internationale rankings steevast in de top 10. Onze uitgangspositie is dus nog goed. Nadeel van dit soort lijstjes is echter dat ze in de ‘achteruitkijkspiegel’ kijken op basis van statistieken uit het verleden. Deze lijstjes zeggen nog niks over de onderliggende trends en signalen. Op cruciale onderdelen voor het vestigingsklimaat is namelijk sprake van ‘betonrot’ en dat merk je niet gelijk maar heeft op termijn grote consequenties. Denk bijvoorbeeld aan de dalende PISA-scores bij lezen en rekenen, wat iets zegt over de kwaliteit van de toekomstige beroepsbevolking. Ook zijn er indicaties dat investeringen in Nederland substantieel minder renderen dan in de rest van Europa en zeker dan in de VS¹. Deze situatie is er -zeker voor onze basisindustrie gelet op de actuele ontwikkelingen als de IRA in de VS- waarschijnlijk niet beter op geworden. Of denk aan de grote woningtekorten en hoe ons land o.a. door stikstof vastloopt waardoor we al voor miljarden aan veelal duurzame investeringen zijn misgelopen de afgelopen drie jaar.

 

De lijstjes zeggen ook weinig over of we klaar zijn voor de economie van morgen, denk aan onze waterstofinfrastructuur of het tekort aan capaciteit in energienetten, waardoor de verduurzaming vertraagt. Ook onze sterke positie op digitale infrastructuur staat onder druk vanwege bijvoorbeeld de trage allocatie van de voor 5G zo belangrijke 3,5 Ghz-band. Dit remt investeringen in digitale innovatie. Tot slot speelt ‘perceptie’ een steeds belangrijker rol; voelen bedrijven zich nog welkom in ons land?

 

We staan niet alleen in onze zorgen. Al in het najaar van 2021 vroegen VNO-NCW en MKB-Nederland samen met 120 topbestuurders van provincies, gemeenten, onderwijs en wetenschap aandacht voor het Nederlandse vestigingsklimaat dat in toenemende mate onder druk staat en verslechtert. Helaas zijn onze zorgen nadien toegenomen. De eerste resultaten uit onze ‘nationale peiling ondernemingsklimaat’ onder ondernemers laten zien dat 60% van de ondernemingen vindt dat het vestigingsklimaat de afgelopen 5 jaar is verslechterd. Bijna 30% vindt Nederland geen aantrekkelijk land om te ondernemen. We moeten dus vooruitkijken naar wat beter kan.

 

Het thema vestigingsklimaat is gelukkig een duidelijke prioriteit in het Coalitieakkoord en het kabinet lanceerde het afgelopen najaar een strategische agenda op dit onderwerp. Het kabinet presenteert daarin een goede aanzet met een aanpak op een breed spectrum aan activiteiten en wil door toetsing vooraf (in de vorm van een vestigingsplaatstoets, de zgn impacttoets ondernemingsklimaat) en monitoring achteraf (vestigingsplaatsmonitor) vinger aan de pols houden. Het komt er nu op aan dit met elkaar in de praktijk handen en voeten te geven. Hierna schetsten we wat we denken dat daarvoor nodig is.

3. Wat is nodig: positieve richting geven aan de transities

Het Nederlandse bedrijfsleven kan, wil en gaat investeren in ons toekomstig duurzaam verdienvermogen, maar heeft wel de juiste randvoorwaarden daarvoor nodig. Dat vraagt om een ambiteuze aanpak langs twee sporen:

 

1. Om aantrekkelijk te zijn voor investeringen in de economie van de toekomst moeten de basiscondities daarvoor zijn ingevuld.

  • Zorg voor een stabiel en voorspelbaar beleid:
    in de huidige transities is er aan risico geen gebrek. Juist nu hebben bedrijven die (miljarden) investeringen gaan doen, dus een stabiel en voorspelbaar overheidsbeleid nodig, want wie investeert wil weten waar hij aan toe is. Een stabiel en voorspelbaar fiscaal kader helpt bijvoorbeeld bij het maken van keuzes van vaak internationaal opererende bedrijven, groot of klein, om hun onderzoeks- en innovatieactiviteiten in een land te doen. Maar dat is lastig met steeds vaker maatregelen met terugwerkende kracht en wisselende tarieven. Het is bovendien zaak te zorgen dat ons fiscaal stelsel concurrend blijft, en in ieder geval geen nadeel oplevert.² Ook de voortdurende onduidelijkheid over ontwikkelingsruimte bij stikstof remt investeringen. Alleen al door de onzekerheid rond stikstof (ontwikkelruimte) zijn voor miljarden aan veelal duurzame investeringen niet tot stand gekomen in ons land.³
     
  • Zorg dat we qua wet- regelgeving niet in negatieve zin afwijken van de rest van de EU:
    Nationale koppen op Europese regels creëren een ongelijk speelveld en zetten Nederlandse bedrijven op achterstand. Het Kabinet heeft hier in bovengenoemde strategische agenda dan ook terecht aandacht voor, maar dit vraagt nog wel implementatie. Zo is Nederland binnen Europa overgegaan tot de meest strikte implementatie van de renteaftrekbeperking, wat juist broodnodige investeringen remt. Een bijvoorbeeld zeer strikte nationale interpretatie van EU-regels voor de biotech, leidt tot het verplaatsen van investeringen naar andere landen. Terwijl het hier juist gaat om bedrijven die je met het oog op de vernieuwing van onze economie zou willen behouden. Wij pleiten daarom voor een inventarisatie van de verschillende nationale koppen in Nederland, inclusief een analyse van de effecten op onze economie.
     
  • Zorg voor moderne regels, minder stapeling en een goede uitvoering:
    In een rapport over de Staat van de Uitvoering wijzen uitvoeringsorganisaties er op dat de complexiteit van de wetgeving en de stapeling van nieuw beleid verreweg de grootste knelpunten zijn voor burgers, ondernemers en uitvoeringsorganisaties.4; Daarnaast lopen veel innovatieve ondernemers die bezig zijn met ontwikkeling en toepassing van baanbrekende technologie vaak vast op onduidelijke of niet passende wet- regelgeving. Een actueel voorbeeld is de productie van kweekvlees. Nederland heeft hier veel mogelijkheden, maar door onduidelijke Europese wet- en regelgeving dreigen de investeringen buiten Europa verder te gaan. Ook staat wet- en regelgeving soms verdere verduurzaming in de weg. Neem de circulaire economie, waar grondstoffen die gelabeld zijn als afvalstof niet hergebruikt mogen worden. Daarnaast komen er steeds meer rapportageverplichtingen op ondernemers af zonder dat de impact in de praktijk goed gewogen wordt. 15.000 bankiers zijn bijvoorbeeld inmiddels bezig met anti-witwassen en hiermee vangen we ca. 30 criminelen per jaar. Dit lijkt uit verhouding. Veel nieuwe wetgeving met mogelijk vergelijkbare effecten is op komst. Met elkaar -beleidmakers, toezichthouders én bedrijven- moeten we in zulke gevallen in gesprek hoe dit effectiever en efficiënter kan, zeker in deze tijden van grote personeelskrapte.
     
  • Voer integraal beleid: Op veel domeinen van beleid speelt het aspect van het vestigingsklimaat, denk aan het onderwijs-, het arbeidsmarkt- (krapte) of het mobiliteitsbeleid.5 Veel bedrijven kiezen voor Nederland vanwege onze internationale verbindingen en logistiek, terwijl die nu onder druk staan. De hubfunctie van onze mainports blijft van groot belang. Ook bedrijventerreinen staan in toenemende mate onder druk.6 De behoefte aan (betaalbare) ruimte voor bedrijvigheid is en blijft echter onverminderd groot, zowel in de Randstad als daarbuiten. Zeker omdat veel duurzame processen en een circulaire economie ruimte vragen, maar ook simpelweg om werk te kunnen blijven bieden aan alle Nederlanders. Economische Zaken becijfert dat er tot 2030 alleen al zo’n 7.000 hectare extra nodig is voor (duurzame) werklocaties. Daarom is een brede toets op het vestigingsklimaat zo belangrijk.

2. Maak Nederland aantrekkelijk voor de economie van de toekomst.

  • Bevorder duurzame investeringen:
    Om de doelen uit het Klimaatakkoord voor 2030 te halen, en tot de noodzakelijke duurzame economische omslag te komen, moeten we met elkaar het investeringstempo nu drastisch opvoeren. Dat kan alleen als Nederland duurzame investeringen naar zich toe weet te halen en deze niet verschuiven naar andere landen veelal buiten Europa. Een op dit moment zeer reëel risico voor onze industriële clusters, met mogelijk grote effecten op ketens, regio’s en de Europese strategische afhankelijkheid. Onze uitgangspositie is nog goed met een geografische ligging aan de delta van Europa en een gasinfrastructuur die we snel kunnen ombouwen naar waterstof. Én met clusters waarin we grondstoffen en kunststoffen circulair kunnen maken, en emissies in hele ketens kunnen verlagen. Maar dan moet de vergunningverlening wel snel verbeteren (en op gang komen) en moet de infrastructuur van de toekomst, zoals voor waterstof of onze energienetten, versneld worden aangelegd. Dat vergt systeemveranderingen, want als we het blijven doen zoals we het altijd deden zijn we niet op tijd.:
  1. Staatsdeelnemingen moeten de publieke taak van het snel aanleggen van infrastructuur voor elektriciteit, waterstof en CO2 uitvoeren en daarbij ook risico’s durven nemen: het risico van een gebrek aan infrastructuur is veel acuter dan een teveel aan infrastructuur. Ook als nog niet bekend is wie precies op de netten aansluiten moeten netten aangelegd worden: de aanwezigheid van infrastructuur lokt de private duurzame investeringen uit.
     
  2. Verbeter de aanbesteding van wind op zee door de beschikbare capaciteit in de markt en beschikbare bouwkavels op elkaar af te stemmen en de benodigde bouwstromen langjarig te organiseren en vast te leggen – van scheepscapaciteit tot het bouwen van transformatoren.
     
  3. Versnel de vergunningverlening fors, o.a. door ruimte te creëren voor ontwikkeling bij kleine stikstofemissies, vergunningen op het niveau van ruimtelijke industrieclusters (‘go to areas’), juridische termijnen in te korten, beroep in één instantie in plaats van twee en meer capaciteit bij uitvoering en rechters.
  • Zet in EU-verband in op technologisch leiderschap:
    kennis en (digitale) innovatie zijn onze belangrijkste economische grondstoffen en daarmee cruciaal voor het oppakken van de grote transities (duurzaamheid, digitalisering) en ons toekomstig verdienvermogen. Ook noodzaakt de geopolitieke situatie (met o.a. regionale blokvorming, militaire dreiging en strategische afhankelijkheden) ons om in Europees verband strategische afhankelijkhedenn te reduceren wat vraagt om leidende posities op cruciale (digitale) technologieën als AI, halfgeleiders, quantum en biotechnologie. De technologiestrategie die nog voor de zomer door het kabinet wordt opgesteld is belangrijk en kan helpen te komen tot leiderschapsposities op (onderdelen van) dit soort dwarsdoorsnijdende technologieën. Bijzondere aandacht vragen daarbij onze deelname aan Europese vlaggenschip projecten als IPCEI’s, het geschikt maken van het instrumentarium voor industriële opschaling en een goede koppeling tussen ons handels- en innovatiebeleid. Ook is het van groot belang dat Nederland inzet op het versterken van innovatieve ecosystemen en op nieuwe bedrijvigheid (start- en scale-ups). Dat vraagt naast de inzet op durfkapitaal (ook fiscaal gestimuleerd) en op het aantrekken en opleiden van tech-talent.

4. Vestigingsklimaattoets en goede dialoog vorm geven

Zoals we al zeiden aan het begin. We staan op een uniek moment in de geschiedenis waarin we de fundamentele verandering naar een nieuwe, duurzame en hoogwaardige economie vorm moeten geven. We denken dat bovenstaande aanpak hierbij behulpzaam kan zijn.

 

Een belangrijk instrument hierbij de komende tijd is de door het Kabinet aangekondigde Vestigingsklimaattoets. We pleiten ervoor om deze snel vorm te geven en mee te laten wegen in een aantal belangrijke beleidsnota’s die het kabinet de komende periode uitbrengt, zoals bijvoorbeeld de Nota Ruimte en de komende Technologiestrategie.

 

Tot slot willen we benadrukken dat een succesvolle economische transformatie vraagt om een goede interactie met de praktijk. We pleiten daarom voor een structurele dialoog met het brede bedrijfsleven (van startups, scale-ups en familiebedrijven tot grote corporates) onder meer aan de hand van een ‘jaarlijkse monitor vestigingsklimaat’.

 

Graag zetten we met uw Kamer, de departementen en andere stakeholders de schouders onder een aanpak, zoals hiervoor geschetst. Hiermee kunnen we ook over tien jaar nog boven in de ‘lijstjes’ figurereren, maar dan met een vernieuwde, circulaire en duurzame economie die brede welvaart garandeert.

 

Een afschrift van deze brief wordt gestuurd naar de Minister van Economische Zaken en Klimaat.

 

Hoogachtend,

 

Ingrid Thijssen
Voorzitter VNO-NCW
Jacco Vonhof
Voorzitter MKB-Nederland

 


 

¹ Uit een analyse van McKinsey onder ruim 2200 bedrijven met een omzet van meer dan een miljard blijkt bijvoorbeeld dat het rendement op investeringen in Nederland 25% lager ligt dan in de EU en 30 tot 40% lager dan in de VS.
² Uit onderzoek van de Universiteit van Tilburg blijkt dat de effectieve winstbelastingdruk is opgelopen van 21,3% in 2010 naar 22,4% in 2020 voor alle bedrijven. Grote ondernemingen zagen de effectieve druk het meest toenemen van 20,1% naar 23,6%. Daarmee ligt de druk ruim boven het Europees gemiddelde (in 2020 volgens OESO 19,3%). De onderzoekers laten ook zien dat eerder onderzoek van het CBS waaruit bleek dat de belastingdruk tussen 2010 en 2017 is afgenomen, niet correct is.
³ Zie bijvoorbeeld https://fd.nl/economie/1453492/schade-door-politieke-stikstofcrisis-is-a…
4; Zie hier het rapport: Complexiteit blijkt grootste knelpunt bij publieke dienstverlening – Staat van de Uitvoering
5 Zie analyse Dialogic (2021) die spreekt van generieke en specifieke vestigingsplaatsfactoren. De EMA bijvoorbeeld is een positieve factor voor de life sciences-sector.
6 De 3.800 bedrijventerreinen in ons land beslaan slechts 2,6% van het oppervlak en daar bevindt zich 40 procent van alle bedrijven met werk voor ruim 3 miljoen Nederlanders. Deze locaties zijn daarmee de ruggengraat van de regionale economie.
ondernemingsklimaatvestigingsklimaat