Prinsjesdagnieuwsbrief 2022

Stuur ons een bericht


We proberen binnen 2 werkdagen te reageren.
Verder gelden deze spelregels.
Annuleren
? Contact
20-09-2022

Deze Prinsjesdagnieuwsbrief bevat een eerste overzicht voor ondernemers van de plannen voor het komende jaar, lopende zaken en het economisch beeld zoals deze vandaag, op Prinsjesdag 2022, door het kabinet bekend zijn gemaakt. 
 

Inhoudsopgave

 

 

Persbericht

 

‘Goede maatregelen voor koopkracht, maar bewaak economie’ 

 

‘Het is goed dat het kabinet met verschillende maatregelen actie onderneemt om de koopkracht van burgers te verbeteren en dat er zo’n 600 mln. beschikbaar komt voor het mkb. Verder heeft het kabinet aangekondigd serieus iets te gaan doen voor de energie-intensieve bedrijven. Voor deze groep is snel actie nodig en dit is dan ook een goede zaak. Tegelijkertijd hebben ondernemers zorgen over de optelsom van extra lastenverzwaringen (Vpb en Box-2), de versnelde verhoging van het minimumloon en alle andere kosten die zij momenteel op hun bord krijgen. We moeten de motor van de economie niet uit het oog verliezen én bijvoorbeeld onbedoeld de inflatie verder aanjagen.’ Dat zeggen VNO-NCW, MKB-Nederland en LTO Nederland in een eerste reactie op de Prinsjesdagstukken.

 

Ingrid Thijssen, voorzitter VNO-NCW: ‘De kunst is in deze ingewikkelde tijd om de koopkracht van burgers te waarborgen, de inflatie niet verder op te laten lopen, het investeringsvermogen van kleine en grote ondernemingen in stand te houden en hun verduurzaming te versnellen. Het is daarom goed dat het kabinet omvangrijke maatregelen neemt om de koopkrachtcrisis te lijf te gaan en daarmee ook kleine mkb’ers helpt. We zullen bovendien de effecten van de hoge energieprijzen voor energie-intensieve bedrijven moeten dempen, net als in omringende landen. Het is verstandig dat het kabinet hier nu serieus naar kijkt.’ In plaats van polarisatie vraagt deze onzekere en ingewikkelde tijd volgens Thijssen verder om nauwe samenwerking tussen ondernemers, overheid en vakbonden.

 

Jacco Vonhof, voorzitter MKB-Nederland: ‘Het is verstandig dat het kabinet al het mogelijke wil doen voor de koopkracht van burgers. Tegelijk hebben ook veel mkb-ondernemers het ongelooflijk zwaar doordat ál hun kosten stijgen. En daar komen de lastenverzwaringen die het kabinet heeft aangekondigd nog bovenop. Goed is wel dat dat het kabinet op ons aandringen iets terugdoet met een pakket van zo’n 600 miljoen euro. We zijn in gesprek over hoe dat verstandig in te zetten. Verder is het belangrijk dat mkb-ondernemers goed worden ondersteund bij de versnelling van de energietransitie. Er gebeurt al veel, maar veel bedrijven missen de financiële ruimte om die investeringen te doen.’

 

Sjaak van der Tak, voorzitter LTO Nederland: ‘Net als huishoudens voelen boeren en tuinders de impact van de energiecrisis hard. Van koelopslag van aardappelen, stalverwarming voor kuikens en glastuinders die afschalen of stoppen, de kosten stijgen. In het stikstofdossier wordt vandaag nog geen perspectief geboden, met onzekerheid tot gevolg. Boeren en tuinders vragen zich af wat dat betekent voor de transitie waar ze voor staan. Het kabinet staat voor een grote opgave om het vertrouwen én verdienvermogen te herstellen.’

 

Eerste stap rondom de hoge energieprijzen van bedrijven

De ondernemersorganisaties zijn blij met de maatregelen voor burgers en hele kleine bedrijven om de energieprijs te drukken, maar wijzen erop dat dit met name de energie-intensieve bedrijven nog onvoldoende helpt. ‘Het is daarom goed dat het kabinet kijkt naar extra maatregelen, zoals vandaag aangekondigd. Die zijn echt heel hard nodig, omdat bedrijven die we niet willen missen, anders dreigen om te vallen.’

 

Inflatie niet aanjagen

De ondernemersorganisaties zijn bevreesd dat de versnelde verhoging van het wettelijk minimumloon (WML) per 1 januari aanstaande averechts uitpakt voor de inflatie en die verder aan kan jagen. Per 1 januari 2024 gaat het WML door een stapeling van maatregelen voor bepaalde groepen ondernemers bovendien nog eens met ruim 11 procent omhoog. ‘Dit hakt er flink in, bovenop alles wat zij al voor de kiezen krijgen. Dit gevaar is te ondervangen met een loonkostencompensatie voor werkgevers, zoals eerder ook is aanbevolen door werkgevers en vakbonden vanuit de SER.’ 

 

Lastenverzwaringen ondernemers

Niet blij zijn de ondernemersorganisaties verder met alle lastenverzwaringen in de winstbelasting en Box-2. Die beperken de noodzakelijke investeringsruimte voor mkb-ondernemers. Voor het vierde jaar op rij wordt bovendien hard geknaagd aan de zelfstandigenaftrek die er juist is voor zelfstandig ondernemers die voor eigen rekening en risico ondernemen. Ook komt er niets voor in de plaats. ‘Deze maatregel heeft direct effect op hun financiële ruimte om te investeren, reserveren en consumeren’.

 

 

Economisch beeld, koopkracht, energie en lasten

 

Gemengd beeld van de Nederlandse economie

De Nederlandse economie toont momenteel een gemengd beeld. Enerzijds kende ons land een sterke groei in het eerste halfjaar. Ten opzichte van juli vorig jaar is onze economie met 5,3 procent gegroeid. Ook internationaal zijn dat goede cijfers. Landen als de VS of het VK bevinden zich bijvoorbeeld al in een recessie. Voor volgend jaar wordt een economische groei voorzien van 1,5 procent, wat hoger is dan de ramingen in augustus van het Centraal Planbureau.

 

Bij dit beeld van een op volle toeren draaiende economie hoort een gespannen arbeidsmarkt. Deze is nog krapper geworden. In de eerste zes maanden van het jaar kwamen er 94 duizend banen bij. Het aantal vacatures steeg met zesduizend zodat er dit jaar tegenover iedere 100 werkzoekenden 143 vacatures staan, een nieuw record (ter vergelijking: in 2019 stonden er nog 68 vacatures op 100 werkzoekenden).

Ook de overheidsfinanciën staan er goed voor. Ramingen voor zowel de overheidsschuld als het – tekort liggen ruim onder die van het coalitieakkoord. Het overheidstekort bedraagt volgend jaar 3 procent van het BBP, de schuldquote komt in 2023 uit op 49,5 procent van het BBP. Dit geeft aan het kabinet voor een omvangrijk pakket van 17,2 miljard euro aan gerichte ondersteuning van de koopkracht; ook in de jaren na volgend jaar blijft de overheid structureel 5 miljard euro uitgeven aan koopkracht versterkering.

 

Tegelijk toont onze economie ook een wat somberder gezicht. De oorlog in Oekraïne en de nasleep van de coronacrisis hebben de inflatie tot recordhoogtes doen stijgen. Consumentengoederen en -diensten waren in augustus 12 procent duurder dan in dezelfde maand een jaar eerder volgens het CBS. Voor het hele jaar raamt het CPB de inflatie op bijna 10 procent. Voor volgend jaar bedraagt de inflatie 2,6 procent, wat overigens 1,7 procent lager is dan in de CPB-raming van augustus. De inflatie verbreedt zich daarbij, de bijdrage van gas en energie in de inflatie valt volgend jaar grotendeels weg.

 

Deze twee kanten van het economisch beeld – in het kort volledige werkgelegenheid met uitzonderlijk hoge inflatie - bepalen het economisch beeld en de overheidsfinanciën voor het komende jaar. De Miljoenennota en de cijfers van het Centraal Planbureau (CPB) laten dit dubbele gezicht zien van de Nederlandse economie momenteel. De koopkracht van huishoudens daalt dit jaar met 6,8 procent, maar stijgt volgend jaar (vooral dankzij overheidsbeleid) met 3,9 procent.

 

Niet alleen consumenten, ook bedrijven kampen met de gevolgen van de sterk oplopende inflatie; vooral energie-intensieve bedrijven hebben het moeilijk. De investeringen van bedrijven krabbelen na de coronajaren wat op maar stijgen volgend jaar met minder dan 1 procent. Daarbij hebben we structurele zorgen over een afname van de wereldhandel, een herleving van het coronavirus, mogelijke spanningen in de eurozone of een verdere escalatie van de energiecrisis. De al langer stagnerende arbeidsproductiviteit baart ons al langer zorgen. Dit jaar bijvoorbeeld wordt de geraamde economische groei vooral bereikt door meer arbeidsaanbod (meer uren, toename beroepsbevolking) en niet door slimmer te werken. De arbeidsproductiviteitsgroei daalt in 2022 met 0,4 procent en ligt op 0,8 procent in 2023.

 

Om met de onzekerheid in deze ramingen rekening te houden, heeft het CPB verschillende varianten opgenomen zoals in de tabel hieronder zichtbaar is. Ook in het sombere scenario groeit de economie licht volgend jaar, en daarmee voorziet het CPB geen recessie in ons land. Ook de koopkrachtgroei valt terug mochten energieprijzen hoog blijven, namelijk tot 1,1 procent volgend jaar. 

 

Koopkracht en energie

Vanwege deze bijzondere omstandigheden en onzekerheid heeft het kabinet besloten tot een pakket voor reparatie van de koopkracht en met name de energierekening. In totaal bedraagt dit pakket dus 17 miljard euro. Hiervan is 5 miljard euro structureel, dit deel geldt ook na 2023. Het pakket is opgebouwd uit onder meer de volgende onderdelen:

 

Energierekening

  • Er komt een tijdelijk prijsplafond voor alle huishoudens en voor een deel van het mkb. De exacte invoerdatum is afhankelijk van de uitvoeringsmogelijkheden bij de energieleveranciers en RVO. Voor het bedrijfsleven is het voornemen aan te sluiten bij bedrijven die ook recht hebben op belastingvermindering in de energiebelasting.
  • In de Miljoenennota is voor het tijdelijke prijsplafond al een reservering opgenomen. De exacte kosten zijn vanzelfsprekend afhankelijk van de vormgeving van het tijdelijke prijsplafond en de daadwerkelijke prijsontwikkeling op de energiemarkten gedurende 2023. Hierbij wordt als dekking in eerste instantie gekeken naar de middelen voor de verlaging van de energiebelasting in 2023 uit de Miljoenennota. Dit ligt voor de hand gezien de doelgroepen vergelijkbaar zijn.
  • Voortzetting en accijnsverlaging op benzine aanvullen tot 1 juli 2023. Dit kost 1,5 miljard euro.
  • Voortzetting verlichtende maatregelen brandstofaccijnzen van 1,2 miljard euro.
  • Net als dit jaar keert het kabinet weer een energietoeslag uit van ongeveer 1300 euro. Dit kost ongeveer 1,4 miljard euro.

Algemene koopkracht

  • Verhoging van het wettelijk minimumloon (wml) met 10 procent en koppeling van alle uitkeringen. De overheid raamt de kosten hiervan voor 2023 op 3,2 miljard euro (netto 2,7 miljard euro)
  • Eerste schijf IB verlaging met 0,11 procent punt; dit kost 700 miljoen euro.
  • Extra verhoging van de arbeidskorting van 500 miljoen euro extra.
  • Tijdelijke verhoging van de zorgtoeslag met 412 euro, dit kost 2,1 miljard euro in 2023.

 

Compensatie energie-intensief mkb en overige sectoren

Het kabinet wil bedrijven die het nodig hebben daarom helpen met liquiditeitsversterking en verduurzaming. Dat geeft mkb’ers de ruimte zich aan te passen aan de huidige situatie en beter toegerust te zijn op de toekomst. Het tijdelijke prijsplafond zal ook voor een deel van de ondernemers helpen en afhankelijk van het gebruik een (klein) deel van de prijsstijging dempen. Daarnaast onderzoekt het kabinet de mogelijkheden voor de introductie van een specifieke subsidieregeling voor de energiekosten voor het energie-intensieve mkb. Voor de uitvoering van een dergelijke specifieke subsidieregeling is de minister van Economische Zaken en Klimaat in gesprek met energieleveranciers.

 

Lastenbeeld

Het kabinet financiert een deel van het koopkrachtpakket uit hogere lasten. Voor ondernemers is relevant:

  • De vennootschapsbelasting gaat omhoog. Het lage tarief stijgt: van 15 procent naar 19 procent. Dat levert de schatkist in totaal 1,5 miljard euro op.
  • Dga’s, directeuren-grootaandeelhouders, gaan meer belasting betalen. Het kabinet gaat een zogenaamde doelmatigheidsmarge afschaffen. Dat is een regeling waardoor dga's minder belasting betalen over hun inkomen dan werknemers met een vergelijkbaar loon. Dat levert 540 miljoen euro op.
  • Het Box 2 tarief in de IB wordt gedifferentieerd vanaf 204: het tarief gaat naar 31 procent; tot 67 duizend euro geldt een tarief van 24,5 procent.
  • De versnelde verhoging van het wml versneld met 10 procent betekent levert dat ook andere uitkeringen, zoals de aow en de bijstand, met 10 procent worden verhoogd, maar ook dat de kosten voor ondernemers stijgen.
  • De zelfstandigenaftrek wordt versneld afgebouwd. Volgend jaar levert dat 170 miljoen euro op.
  • De overdrachtsbelasting bij de aankoop van gebouwen gaat omhoog. Dat geldt niet voor woningen, maar wel bijvoorbeeld voor bedrijfspanden. Dat levert 130 miljoen euro op.
  • De aanpak van vastgoedconstructies en verschillende fiscale regelingen levert over een aantal jaren 500 miljoen euro op.
  • De mijnbouwheffing wordt fors verhoogd (relevant voor producenten). Volgend jaar moet deze belastingverhoging meer dan 2 miljard euro extra opleveren.
  • Verder financiert de overheid de extra uitgaven met een meevaller in de gasbaten van ruim 2,2 miljard euro.  

Fiscaliteit

 

Inkomstenbelasting

In box 1 wordt het tarief van de eerste schijf verlaagd en de arbeidskorting verhoogd. In box 2 wordt vanaf 2024 een getrapt tarief ingevoerd. Tot € 67.000 uitgekeerde winst geldt een tarief van 24,5 procent, daarboven geldt vanaf 2023 een tarief van 31 procent. Deze maatregel, in combinatie met de verhoging van het vpb-tarief, zorgt ervoor dat de effectieve druk op uitgekeerde winst oploopt. Het tarief van box 3 wordt jaarlijks met 1 procent-punt verhoogd naar 34 procent. Het heffingsvrije vermogen wordt verhoogd naar 57 duizend euro (partners 114 duizend euro).

 

Box 1

Tarief eerste schijf

Lengte eerste schijf

Tarief tweede schijf

2021

37,1%

€ 68.507

49,5%

2022

37,07%

€ 69.398

49,5%

2023

36,93%

€ 73.031

49,5%

 

Box 2

Percentage

Lengte eerste schijf

Tarief tweede schijf

2022

26,9%

n.v.t.

n.v.t.

2023

26,9%

n.v.t.

n.v.t

2024

24,5%

€ 67.000

31%

 

Box 3

Percentage

2022

31%

2023

32%

2024

33%

2025

34%

 

Vennootschapsbelasting

Zoals reeds aangekondigd in de Voorjaarsnota wordt de lengte van de eerste schijf teruggebracht naar 200 duizend euro. Deze komt daarmee op het niveau van 2020. Het tarief van de eerste schijf wordt verhoogd naar 19 procent en is daarmee terug op het niveau van 2019.

 

 

Tarief eerste schijf

Lengte eerste schijf

Tarief tweede schijf

2019

19%

€ 200.000

25%

2020

16,5%

€ 200.000

25%

2021

15%

€ 245.000

25%

2022

15%

€ 395.000

25,8%

2023

19%

€ 200.000

25,8%

 

Gebruikelijk loon en doelmatigheidsmarge

De dga dient zichzelf een gebruikelijk loon toe te kennen. Daarbij mag rekening worden houden met een ‘doelmatigheidsmarge’ van 25 procent. Deze doelmatigheidsmarge wordt afgeschaft, waardoor dga’s in beginsel een hoger gebruikelijk loon in aanmerking zullen nemen en dus een groter deel van het inkomen onder de progressieve heffing van box 1 valt. Afschaffing van de doelmatigheidsmarge zou moeten bijdragen aan (meer) neutraliteit tussen box 1 en 2. Deze maatregel is nog niet opgenomen in het Belastingplan, maar wordt daar op korte termijn aan toegevoegd door middel van een nota van wijziging.

 

Vervallen uitzondering op gebruikelijkloonregeling innovatieve start-ups

Met ingang van 2017 is de gebruikelijkloonregeling versoepeld voor zogenoemde innovatieve start-ups. Het belastbare loon van belastingplichtigen die aanmerkelijkbelanghouder zijn van die innovatieve startups en arbeid verrichten ten behoeve van die innovatieve startups mag voor de toepassing van de gebruikelijkloonregeling worden vastgesteld op het wettelijke minimumloon. Het doel van deze regeling is het stimuleren van innovatieve startups door een verbetering van hun liquiditeitspositie. Uit de evaluatie komt naar voren dat de regeling er niet in slaagt om innovatieve startups te stimuleren door hun liquiditeitspositie te verbeteren. Daarom wordt voorgesteld de regeling per 1 januari 2023 te laten vervallen.

 

Aftopping 30 procentregeling

In de Voorjaarsnota 2022 is al aangekondigd dat de 30 procent-regeling voor ingekomen werknemers per 1 januari 2024 wordt beperkt tot de zogenoemde Balkenende-norm. Het gaat hier om de bezoldigingsnorm voor topfunctionarissen in de Wet normering topinkomens (wnt-norm), die in 2022 216 duizend euro op jaarbasis bedraagt. Ook voorziet het Belastingplan in een voorstel dat per kalenderjaar een keuze dient te worden gemaakt voor het vergoeden van etk op declaratiebasis dan wel op basis van de 30%-regeling. Beoogd is dat de aftoppingsmaatregel per 1 januari 2024 in werking treedt. Er wordt een overgangsregeling voorgesteld op basis waarvan voor ingekomen werknemers bij wie de 30%- regeling over het laatste loontijdvak van 2022 is toegepast, geldt dat de aftopping van de 30%- regeling pas toepassing vindt vanaf 1 januari 2026.

 

Onbelaste reiskostenvergoeding

Met de onbelaste reiskostenvergoeding kan de werkgever voor de kosten van vervoer een onbelaste vergoeding geven van maximaal 0,19 eurocent per kilometer over de volledige reisafstand voor alle zakelijke kilometers die de werknemer aflegt. Het maximum van de onbelaste reiskostenvergoeding is voor het laatst in 2006 verhoogd van 0,18 eurocent naar 0,19 eurocent terwijl de kosten van bijvoorbeeld openbaar vervoer en autogebruik aanzienlijk zijn gestegen sinds de laatste verhoging. Het is daarom goed dat het kabinet het maximum van de onbelaste reiskostenvergoeding per 1 januari 2023 wil verhogen tot 0,21 eurocent per kilometer. Het maximum van de onbelaste reiskostenvergoeding wordt hiermee sneller verhoogd dan in het coalitieakkoord was afgesproken.

 

Verruiming werkkostenregeling

Het kabinet kondigt aan nog te komen met een Nota van Wijziging. Onderdeel daarvan is de verhoging van de werkkostenregeling om via die weg de lasten voor ondernemers in het mkb te verlagen. Hiervoor wordt over de jaren 2023 tot en met 2027 500 miljoen euro uitgetrokken en vanaf 2028 structureel 600 miljoen euro. De vrije ruimte over de eerste 400 duizend euro van de fiscale loonsom wordt verhoogd met 0,22 procentpunt naar 1,92 procent. Over het restant van de loonsom blijft de vrije ruimte 1,18 procent.

 

Uitfaseren oudedagsreserve (FOR)

Het kabinet wil de fiscale oudedagsreserve (FOR) uitfaseren. Met ingang van 1 januari 2023 kan niet meer verder worden opgebouwd in de oudedagsreserve. De tot en met 31 december 2022 opgebouwde oudedagsreserve wordt op basis van de huidige regels afgewikkeld.

 

Afbouw zelfstandigenaftrek

Voor het vierde jaar op rij wordt er hard geknaagd aan de zelfstandigenaftrek zonder dat er iets voor in de plaats komt. Dit terwijl juist zelfstandig ondernemers voor eigen rekening en risico ondernemen. Dit heeft direct effect op hun financiële ruimte om te investeren, reserveren en consumeren. In 2023 is de zelfstandigenaftrek 5.030 euro. Daarna wordt deze verder afgebouwd naar 1.200 euro in 2026 en 900 euro in 2027.

 

Afschaffen middelingsregeling

Het kabinet wil de middelingsregeling afschaffen. De middelingsregeling biedt een tegemoetkoming voor het progressienadeel dat kan ontstaan bij ondernemers met sterk wisselende inkomens. Met de middelingsregeling wordt de belasting over het inkomen over een tijdvak van drie kalenderjaren herrekend naar de belasting over een gemiddeld inkomen over dit middelingstijdvak. Indien de herrekende belasting lager is dan de geheven belasting, bestaat recht op een belastingteruggaaf.

 

Aanpassing leegwaarderatio verhuurde woningen

Een verhuurde woning kent fiscaal een aangepaste waardering voor box 3 van de inkomstenbelasting en voor de schenkbelasting. Die aangepaste waardering wordt berekend door de WOZ-waarde te vermenigvuldigen met de zogenaamde leegwaarderatio. Die leegwaarderatio wordt nu aangepast: deze wordt op 100 procent gesteld bij tijdelijke verhuur en ook als het rendement op de verhuur tenminste 5 procent van de WOZ-waarde is. Dit kan dus leiden tot een hoger box 3 vermogen of een groter bedrag waarover bij schenking of vererving moet worden afgerekend.

 

Intensivering EIA en MIA

We zijn blij dat het kabinet de budgetten voor de energie- en milieuaftrek vanaf 2023 verhoogt met respectievelijk 100 en 50 miljoen euro per jaar. Daarmee krijgen ondernemers meer ruimte om te investeren in energiezuinige en milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen. Inherent aan deze regelingen is dat ondernemers winst moeten maken om de investeringsaftrek direct te kunnen verzilveren. De effectiviteit van de regeling zou kunnen worden verbeterd door de achterwaartse verliesverrekening te verruimen. Op die manier zijn ook ondernemers die wel willen verduurzamen, maar nu geen winst maken vanwege de hoge energieprijzen, toch geholpen met deze hogere investeringsaftrek en wordt onderuitputting voorkomen.

 

Btw-nultarief op zonnepanelen op woningen

Vanaf 1 januari aanstaande geldt voor de levering en installatie van zonnepanelen en zonnepanelen als dakbedekking op of bij woningen een btw-nultarief. Voor particulieren en voor de Belastingdienst is dat makkelijker dan het systeem dat er tot nu toe is, waarbij iedereen zich als ondernemer moet aanmelden bij de Belastingdienst en de btw moet terugvragen. Voor een beperkte groep ondernemers - startende ondernemers en ondernemers die voor de btw (deels) vrijgestelde prestaties leveren vanuit hun woonhuis - kan het ook echt financieel voordeliger zijn dan het huidige systeem. Voor andere ondernemers die zonnepanelen kopen verandert er in financiële zin niets. De wijziging heeft aanzienlijke gevolgen voor de bouw- en installatiebranche. Zij moeten bij elke verkoop bepalen of het nultarief of het reguliere tarief moet worden toegepast. Dat hangt immers af van de vraag of het zonnepanelen voor een woning of voor een ander gebouw betreft. Het nieuwe tarief moet ook worden doorgevoerd in prijslijsten en kopersdocumentatie. Ook moet scherp worden opgelet bij projecten die al lopen op de overgangsdatum.

 

Implementatie kleineondernemersregeling in de btw

Op Europees niveau is bepaald dat EU-lidstaten die een kleineondernemersregeling hebben - zoals Nederland – die regeling ook toegankelijk moeten maken voor kleine ondernemers uit andere lidstaten. Nederland heeft een wetswijziging met die strekking voorbereid. De beoogde inwerkingtredingsdatum is 1 januari 2024. Kleine ondernemers uit Nederland kunnen vanaf die datum dus ook gebruik maken van regelingen in andere lidstaten. Deze aanpassing is niet opgenomen in de Prinsjesdagstukken, maar wordt verwacht in het derde of vierde kwartaal van dit jaar.

 

Implementatie Payment Service Providers-richtlijn

Met ingang van 1 januari 2024 worden betalingsdienstaanbieders verplicht bepaalde betalingsgegevens aan de Belastingdienst te verstrekken. Hiermee verbetert voor de belastingdienst de mogelijkheid om btw-fraude op te sporen bij grensoverschrijdende betalingen, zo verwacht men. De Europese richtlijn die dat regelt (Payment Service Providers Directive) zal vóór 1 januari 2024 door Nederland moeten zijn geïmplementeerd. De internetconsultatie van de wetsaanpassing is eerder dit jaar afgerond. Het definitieve wetsvoorstel komt naar verwachting in het derde of vierde kwartaal van dit jaar.

 

Implementatie Directive on Administrative Cooperation (DAC7)

Ook voor platformexploitanten komt er een rapportageplicht. Deze is gebaseerd op de Europese DAC7-richtlijn. Platformexploitanten moeten aan de Belastingdienst de inkomsten behaald via het platform met de verkoop van goederen en diensten en de verhuur van vastgoed doorgeven. Het wetsvoorstel is al eerder dit jaar ingediend. De bepalingen worden dan ook al van toepassing vanaf 1 januari aanstaande.

 

Verhoging algemeen tarief overdrachtsbelasting van 8 procent naar 10,4 procent

De verhoging van het algemeen tarief geldt bij alle aankopen van onroerende zaken, behalve voor de koop van een eigen woning. Ondernemers gaan vanaf 1 januari 10,4 procent overdrachtsbelasting betalen bij aankoop van bijvoorbeeld een bedrijfspand. Onveranderd is dat in sommige situaties geen overdrachtsbelasting maar btw verschuldigd is. Hoewel de maatregel bedoeld is om starters en doorstromers meer ruimte te bieden (‘afremmen huisjesmelken’), pakt het dus ook nadelig uit voor reguliere aankopen van bedrijfspanden.

 

Verbruiksbelasting alcoholvrije dranken en bieraccijns fors omhoog

De verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken (‘frisdrankbelasting’) wordt fors verhoogd. Het tarief gaat komend jaar van 8,83 euro naar 20,20 euro per hectoliter. In 2024 wordt het tarief verder verhoogd naar 22,67 euro per hectoliter. Op dat moment wordt wel mineraalwater van de belasting uitgezonderd. Het laagste accijnstarief op bier groeit met gelijke bedragen mee.

 

Brandstofaccijns

Vanaf april van dit jaar is de brandstofaccijns voor een liter benzine 17,3 cent lager, voor een liter diesel is dat 11,1 cent en voor LPG 4,1 cent. Het goede nieuws is dat deze kortingen ook in het eerste half jaar van 2023 blijven bestaan, en de accijns op brandstof tot 1 juli niet wordt verhoogd.

 

Verhoging van de mijnbouwheffing

Het kabinet kondigt aan nog te komen met een Nota van Wijziging. Onderdeel daarvan is de verhoging van de accijns die wordt geheven op de winning van grondstoffen in Nederland. Voorgesteld wordt om tijdelijk een accijnstarief te introduceren voor dat deel van de omzet die behaald is met de verkoop van aardgas tegen een prijs hoger dan 0,50 eurocent per m3. Deze gedeeltelijke verhoging geldt uitsluitend voor de omzet behaald in de jaren 2023 en 2024 en geldt voor zowel de landzijde als voor de zeezijde.

 

Vastgoed buiten het fbi-regime

Het kabinet zal per 1 januari 2024 een maatregel introduceren in de vennootschapsbelasting op basis waarvan fiscale beleggingsinstellingen (fbi’s) niet meer direct in vastgoed mogen beleggen (vastgoedmaatregel). De vastgoedmaatregel zal volgend jaar worden opgenomen in het pakket Belastingplan 2024.

 

Internationaal

 

Exportkredietverzekering

Voor de ekv-faciliteit is in de begroting een plafond van 10 miljard euro opgenomen. Dit is het bedrag dat jaarlijks aan nieuwe verplichtingen kan worden aangegaan. In de begroting worden drie aspecten nader toegelicht: vergroening van het ekv-instrumentarium, verbeteren van het internationaal speelveld en het anti-omkopingsbeleid. Het ministerie blijft inzetten op het vergroenen van de ekv-portefeuille, de meetmethodiek groen wordt geëvalueerd, de EU-taxonomie wordt meegenomen als referentiekader en bij de Export Finance for Future coalitie zetten ze in op vergroenen van de ekv. Aanvullend benoemen ze de COP26-verklaring. In deze verklaring heeft de Nederlandse overheid zich gecommitteerd om enerzijds de internationale overheidssteun aan de fossiele energiesector vóór 2023 te beëindigen en anderzijds sterker in te zetten op groene projecten. Voor de interpretatie van de COP-verklaring en de vertaalslag naar Nederlands beleid hebben wij aangegeven dat het belangrijk is om zowel het gelijke speelveld als de energieleveringszekerheid zeker te stellen. Nog voor het einde van het jaar komt het kabinet met een uitwerking van de implementatie van de COP26-verklaring.  Wat betreft het internationale speelveld zet het ministerie in op het aanpassen van het OESO-arrangement. Ze willen flexibelere financiële voorwaarden in bijvoorbeeld looptijd van de lening en afbetalingsschema’s.

 

Tot slot het anti-omkopingsbeleid. De evaluatie van het anti-omkopingsbeleid stelt dat het huidige omkopingsbeleid nader moet worden uitgewerkt. Om opvolging te geven aan de aanbevelingen uit de evaluatie is reeds een Taskforce anti-omkoping opgericht waarin de Staat en uitvoerder Atradius Dutch State Business vertegenwoordigd zijn. Vóór het einde van dit jaar een zal brief worden aangegeven hoe het anti-omkopingsbeleid verder wordt vormgegeven.

 

Vergroening internationaal instrumentarium

Het komende jaar zal worden ingezet op verdere vergroening. Zo wordt met  Invest International sterk ingezet op vergroening van de projectenportefeuille en ‘building-with-nature'. De inzet op publieke infrastructuur in ontwikkelingslanden (DRIVE en D2B) wordt meer op vergroening gericht. Omdat Nederlandse bedrijven innovatief zijn en ontwikkelingslanden kunnen helpen met vergroening is de bedoeling om 70 procent van de opdrachten onder deze beide programma’s te laten uitvoeren door Nederlandse bedrijven, met speciale aandacht voor het mkb. Daarnaast wordt gericht gestuurd op verdere vergroening van het instrumentarium voor private sector-ontwikkeling. Het kabinet richt zich op het versterken de Nederlandse publiek-private dialoog over onze internationale klimaatopgave en het behalen van de doelen van het Parijsakkoord, met bijzondere aandacht voor innovatiekracht van de topsectoren en strategische bijdrage aan de duurzaamheidstransities.

 

Handels- en industriebeleid

Er komt een betere koppeling tussen het handels- en industriebeleid. De ministeries van EZK, BHOS en LNV zullen een gezamenlijke internationaliseringsstrategie opstellen rond de digitaliserings- en energietransitie. Voor de handel wordt gefocust op 25 prioriteitslanden. Een groot deel hiervan zijn Europese landen omdat hier het grootste deel van onze handel plaatsvindt. Hiermee wordt ook de concurrentiepositie van de EU versterkt. De afgelopen jaren is flink ingezet op versteviging van de publieke-private samenwerking. Hieraan zal verder invulling worden gegeven, onder andere door in te zetten op meerjarige strategieën en verder te bouwen aan één digitaal loket voor informatievoorziening aan ondernemers. Ook zal Nederlanddeelnemen aan de Wereldtentoonstelling in Japan in 2025. Verder wordt het ODA-budget deze kabinetsperiode verhoogd om zo toe te werken naar de OESO-norm van 0,7 procent van het bni.

 

Afrika Strategie

Nog voor het einde van dit jaar komt het kabinet met een Afrika Strategie. We hebben hier jaren voor gepleit om zo gelijkwaardige handelsrelaties met Afrika te faciliteren. Voor de handelskant moet het écht een publiek-private strategie zijn.

 

Handelsakkoorden

Het kabinet streeft naar een zo breed mogelijk pallet van handels- en investeringsakkoorden en een sterke Wereldhandelsorganisatie (WTO), waarmee stevige standaarden kunnen worden gezet, onder andere op duurzaamheid.

 

IMVO

Het kabinet geeft aan dat de totstandkoming van nationale imvo-wetgeving zoveel mogelijk parallel moet lopen met het EU-imvo-wetgevingsproces. Wij zijn voorstander van Europese imvo-wetgeving, maar aan het nu voorliggende voorstel kleven forse bezwaren betreffende o.a. de reikwijdte, de proportionaliteit van maatregelen en het gelijke speelveld. Het voorstel is ook niet in lijn met het bestaande imvo-kader van de OESO-richtlijnen. Onze lobby is daarom gericht op aanpassing van de voorstellen. Wij willen imvo-regels die effect hebben, proportioneel en in de praktijk toepasbaar zijn en een gelijk speelveld opleveren. Ook moeten de Europese regels het instrument van multi-stakeholder initiatieven actief bevorderen. Als Nederland er – terecht – naar streeft om nationale wetgeving en Europese regels goed op elkaar te laten aansluiten, is het niet logisch het Nederlandse wetgevingsproces al in gang te zetten terwijl de contouren van de EU-wetgeving nog niet vast liggen. Het kabinet richt een steunpunt imvo in, dat behulpzaam moet zijn voor bedrijven en sectoren om de naleving van de OESO-richtlijnen goed na te leven. Daarnaast komt er een nieuwe regeling sectorale samenwerking imvo, om multistakeholder-initiatieven van financiering te voorzien.

 

Wederopbouw Oekraïne

Het kabinet maakt 65 miljoen euro vrij voor hulp en investeringen in Oekraïne. Hiermee worden o.a. Nederlandse bedrijven (gedeeltelijk) gefinancierd voor het herstel van infrastructuur, zoals bruggen, dijken en ziekenhuizen. Daarnaast is dit geld bedoeld om lokale mkb’ers in staat te stellen te investeren in hun bedrijf in Oekraïne.

 

Innovatie, industrie en ondernemerschap

 

WBSO

 

 

Tarief eerste schijf

Tarief eerste schijf starters

Lengte eerste schijf

Tarief tweede schijf

2021

40%

50%

350.000

16%

2022

32%

40%

350.000

16%

2023

32%

40%

350.000

16%

 

De wbso-parameters blijven voor 2023 ongewijzigd, ondanks een oplopend tekort. VNO-NCW en MKB-Nederland zijn zeer positief over de continuïteit van deze regeling. Dit is bereikt door inzet van de eerder opgebouwde reserve. Uit de jaarrapportage over 2021 blijkt de wbso onverminderd van grote (en groeiende) waarde als basisvoorziening voor het stimuleren van r&d door bedrijven. 2021 was een recordjaar met 7,8 miljard euro aan r&d-activiteiten van twintigduizend bedrijven, waarvan 97 procent mkb. Gezien het belang van deze regeling, oplopende inflatie en het verdampen van de reserve, zetten wij in op structurele indexatie van de wbso vanaf 2024, zodat de continuïteit van deze regeling gewaarborgd blijft.

 

Innovatiebrief

Dit najaar verschijnt een brief over de inzet van het kabinet op innovatie, waarmee onder andere uitwerking wordt gegeven aan de in juli verschenen brief over Industriebeleid. In de brief zal onder andere aandacht zijn voor opschaling en voor valorisatie van kennis. Daarnaast zal er aandacht zijn voor een stroomlijning in de uitvoering van het innovatiebeleid. Wij zien innovatie, technologisch leiderschap én opschaling als essentieel onderdeel van strategisch industriebeleid. Tegelijkertijd is het van belang niet te veel te sleutelen aan bestaande regelingen die aantoonbaar goed werken, zoals de pps-toeslagregeling. Bedrijven maken vaak langjarige investeringen in publiek-private r&d projecten, waarbij vertrouwen in de continuïteit van regelingen cruciaal is.

 

Groeifonds derde ronde

Het Groeifonds investeert in projecten die het meeste kans geven op duurzame economische groei. Dit kabinet heeft de middelen van het fonds ook fors verhoogd door de beschikbare 19.3 miljard euro (660 miljoen van de beschikbare 20 miljard euro is bij voorjaarsnota overgeheveld naar Defensie) alleen te focussen op de pijlers kennis en R&D. In de 2e ronde is ruim 4,5 miljard euro toegekend aan twintig grote r&d programma's. Inmiddels loopt de voorbereiding voor de derde ronde, waarbij indieners ook direct projectvoorstellen in kunnen dienen bij het Groeifonds door middel van de 'subsidieroute’.

 

Investeringen in onderzoek en wetenschap

Het kabinet zet ruim 1 miljard euro per jaar extra in op onderzoek en wetenschap (deels via een tienjarig fonds), door investeringen in beurzen voor wetenschappers, investeringen in wetenschappelijke infrastructuur en infrastructuur voor toegepast onderzoek, in praktijkgericht onderzoek en matching van Horizon Europe. In totaal komt 372 miljoen beschikbaar voor het versterken van deelname aan Europese partnerschappen. Hiermee wordt in de periode tot en met 2029 een impuls gegeven aan deelname van Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen aan Europese samenwerking op strategische onderzoeks- en innovatiethema’s (zoals chips- en kwantumtechnologie en klimaat). Daarnaast komt ook nadrukkelijk aandacht voor kennisveiligheid. Wij ondersteunen deze broodnodige investeringen, net als het beter aanhaken bij grote Europese programma's. Tegelijkertijd benadrukken wij dat deze investeringen ook moeten leiden tot een veel grotere inzet op valorisatie van deze kennis.

 

Innovatie mkb

Met de Smart Industry schaalsprongagenda 2022-2026 wordt ingezet op verdere digitalisering van de (mkb)maakindustrie, met grote aandacht voor bij- en omscholing van medewerkers. Het programma sluit nauw aan bij het groeifondsprogramma Next Gen High Tech Equipment en het Europese instrument European Digital Innovation Hubs (EDIH). De MIT-regeling voor het innovatieve mkb is met een jaar verlengd (tot 2024), in afwachting van de evaluatie van de regeling. Voor het brede mkb start de pilot Mijn Digitale Zaak, die zich richt op de adoptie van digitale toepassingen door het mkb. Voor een groot deel van het mkb blijft het echter ingewikkeld om de stap te zetten naar innovatie, digitalisering en een stevige impuls van de productiviteit. Wij zetten in op een impuls voor de voorfase van deelname aan innovatieprogramma's door meer aandacht te richten op procesinnovatie.

 

Strategisch Industriebeleid

Met het verschijnen van de brede Industriebrief deze zomer, heeft het kabinet duidelijk accent gelegd op het belang van de industrie voor het verdienvermogen van Nederland, voor Europese open strategische autonomie en voor behoud van een wendbare economie. In de brief is zowel aandacht voor offensief als defensief strategisch industriebeleid. Wij zijn positief over de ambities van deze brief. Wel benadrukken we dat veel aankomt op de uitvoering én zeker ook op de mogelijkheden om volop mee te kunnen doen met alle Europese industrie-initiatieven op dit terrein. Hoopvol is de Nederlandse inzet op de IPCEI Waterstof, maar investeringen in andere IPCEIs en straks ook in de effecten van bv een Chips Act, vergen nog stevige inspanning. Hetzelfde geldt voor de Nederlandse inzet van ruimtevaartmiddelen voor de volgende ESA Ministersconferentie. Niet of met te weinig middelen aanhaken bij grote Europese industriële projecten zal uiteindelijk leiden tot uitholling van de aanwezigheid van industrie in Nederland. 

 

Regeldruk

Er is een nieuwregeldrukprogramma voor ondernemers, dat steviger is dan het vorige. Zo wordt de mkb-toets straks ook na invoering van nieuwe regels toegepast om de werking te beoordelen, worden de mogelijkheden van regelgevingstechnologie voor mkb (RegTech) onderzocht, komt er een regeldrukdashboard, en worden belemmeringen voor innovatieve startups, industrie en circulaire bedrijven aangepakt. Grootste onderdeel van de nieuwe aanpak is het programma ,ln-indicatorbedrijven. Het ministerie van EZK heeft dit voorstel van MKB-Nederland voor een sectorale aanpak grotendeels overgenomen, behalve de 20 procent reductiedoelstelling per branche. Ervaring leert dat zo’n harde doelstelling nodig is om voldoende urgentie en motivatie teweeg te brengen bij ministeries om echt te gaan snijden in de meest belastende regels.

 

MKB-Financiering

Deze zomer presenteerde het ministerie van EZK een brief over mkb-financiering: knelpunten en acties. EZK wil een aantal zaken realiseren:

  1. Eén-deur-principe: één plek (fysiek en digitaal) waar ondernemers eenvoudiger en sneller bij de juiste private of publieke financiers terechtkomen. Hiertoe wordt een klantreisonderzoek uitgevoerd. Zo’n mkb-formule is goed voor de bereikbaarheid van mkb-financiering, maar zal onvolkomenheden in de markt niet oplossen.
  2. Een pilot om te verkennen hoe invulling gegeven kan worden aan het advies van het Comité voor Ondernemerschap om een fonds in te richten ter versterking van het eigen vermogen gericht op bedragen van 250 duizend tot 5 miljoen euro.
  3. BMKB-Groen: een luik binnen de bmkb met verruimde voorwaarden en garanties waarmee het makkelijker wordt ‘groene’ investeringen te financieren.
  4. Onderzoek naar de effectiviteit van een kredietregister, met name de bijdrage hiervan aan de beschikbaarheid van mkb-financiering.

Regiodeals

Er is 900 miljoen euro beschikbaar voor een nieuwe ronde Regiodeals in 2023, 2024 en 2025. De vierde tranche Regiodeals (284,2 miljoen euro) wordt medio 2023 toegewezen aan projecten die bijdragen aan de kwaliteit van wonen, werken en leven voor inwoners en ondernemers. Samenwerking tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen en regionale overheden is hierbij het uitgangspunt. In het bijzonder is er aandacht voor projecten die bijdragen aan versterking van de grensregio’s. De projecten versterken regionale economische kansen, sociale samenhang, kansengelijkheid, waarbij ook oog is voor de fysieke leefomgeving. De Rijksbijdrage per Regiodeal bevindt zich binnen de bandbreedte van 5-40 miljoen euro. De regionale cofinanciering bedraagt 50 procent.

 

Aanbesteden

Nederlandse overheden geven jaarlijks voor ongeveer 87 miljard uit aan overheidsopdrachten. Het vierjarig programma Beter Aanbesteden gaat in 2023 haar derde jaar in (budget 2023 1.5 miljoen euro). Dit programma is een samenwerking van EZK, VNO-NCW/MKB-Nederland, VNG en PIANOo. Doel van dit programma is om te zorgen dat de kennis en kunde van (lokale) overheden en ondernemers over het aanbestedingsproces verbeteren. Dit wordt bereikt door het bevorderen van de dialoog en de samenwerking tussen publieke opdrachtgevers en ondernemers, door het verhogen van de relevante kennis over aanbesteden of door het bevorderen van de toepassing van relevante kennis, methodieken en instrumenten.

 

MVO & MVI

Om bedrijven te adviseren over maatschappelijk verantwoord ondernemen, en hen hiertoe ook te stimuleren en hun inzet te monitoren, besteedt EZK 363 duizend euro aan een pilot om mvo-eisen te integreren in het bedrijfsleveninstrumentarium. Daarnaast draagt EZK 255 duizend euro bij aan het Nationaal Actieplan Maatschappelijk Verantwoord Inkopen 2021-2025 om de inkoopkracht van alle overheden te gebruiken ten gunste van mens, milieu en klimaat.

 

Arbeidsmarkt, onderwijs en zorg

 

Bijzondere verhoging wettelijk minimumloon (wml) per 1 januari 2023

Het kabinet kiest ervoor om per 1 januari 2023 een verhoging van het minimumloon door te voeren. Doel is om de gevolgen van de hoge inflatie te verzachten en de inkomens van huishoudens met de laagste inkomens te verbeteren. Met de reguliere indexatie daar bovenop stijgt het wettelijk minimumloon in totaal met 10 procent. Ook de uitkeringen stijgen mee. Met dit besluit vervalt de aangekondigde wetswijziging voor de stapsgewijze verdere verhoging in 2024 en 2025. Het kabinet raamt de loonkostenstijging voor werkgevers van deze bijzondere verhoging op circa 2 miljard euro, inclusief overloopeffecten op loonschalen boven het minimumloon. Onze reactie op deze maatregel is te vinden op onze website.

 

Regulering flexibele arbeidsrelaties

Het kabinet bereidt wetgeving voor op het punt van flexibele arbeidsrelaties die in 2023 naar de Kamer gaat. Daarbij volgt het kabinet op hoofdlijnen het advies van de SER. Het gaat om:

  • het vervangen van oproepcontracten door basiscontracten met meer zekerheid voor werknemers
  • een aanpassing in het systeem van tijdelijke arbeidscontracten om zogenaamde draaideurconstructies tegen te gaan
  • omkering van de bewijslast voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst voor een deel van de werkenden (schijnzelfstandigen)
  • op het gebied van uitzendarbeid komen er voorstellen. Het gaat vooral over een systeem van verplichte certificering van uitzendarbeid en andere vormen van ter beschikking stellen van arbeid.

Wij zijn nauw betrokken bij de uitwerking van de voorstellen. Daarbij gaat het erom de noodzakelijke flexibiliteit voor bedrijven overeind te houden. Ook moet de samenhang met andere voorstellen zoals m.b.t. de loondoorbetaling bij ziekte, een van werk naar werk ontslagroute en een vorm van deeltijd-ww worden bewaakt.

 

Loondoorbetaling bij ziekte

In het SER-MLT is afgesproken dat re-integratie van werknemers zich in het tweede ziektejaar zou moeten richten op het tweede spoor tenzij de werkgever na overleg met bedrijfsarts en werknemer besluit om het eerste spoor te blijven volgen. Dit moet de werkgever meer zekerheid bieden over het inzetten van de medewerker of een vervanger. Het voorstel vraagt nog wel om nadere uitwerking.
Momenteel loopt ook een campagne om werkgevers meer bewust te maken van hun verplichtingen volgens de loondoorbetalingsplicht en de mogelijkheden om die te beperken. Zie: Loondoorbetaling bij ziekte. Daar wil je niet ziek van zijn!

 

Van werk naar werk ontslagroute en deeltijd WW

Het kabinet werkt met sociale partners aan uitwerking van deze voorstellen uit het coalitieakkoord en het SER middellangetermijnadvies. De uitwerking moet eind dit jaar gereed zijn, zodat over de verschillende elementen in samenhang besloten kan worden.

 

Maatschappelijk verlof

In SER-verband wordt gewerkt aan een advies over Maatschappelijk verlof. Dit conform zoals afgesproken in het kader van het SER mlt-advies van juni 2021. Doel is tot stroomlijning van verlofregelingen te komen om de overzichtelijkheid te vergroten en het feit dat het huidige verlofsysteem voor werkgevers niet uitnodigt tot het aangaan van een arbeidsovereenkomst. De stroomlijning zal gepaard moeten gaan met voorstellen over een meer evenwichtige financieringswijze en dat laagdrempeliger van een verzoek om verlof kan worden afgeweken.

 

Premies werknemersverzekeringen

De Aof-premie bedraagt in 2023 gemiddeld 6,80 procent (2022: 6,76). Vanaf 2022 kent de Aof-premie twee verschillende tarieven: een tarief voor kleine werkgevers (tot 25 maal de gemiddelde premieplichtige loonsom) en een tarief voor grotere werkgevers. In 2023 betalen kleine werkgevers een premie van 5,46 procent (2022: 5,49) en grote werkgevers een premie van 7,11 procent (2022: 7,05 procent). De gemiddelde premie voor de Werkhervattingskas (Whk), waaruit de uitkeringen voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) en uitkeringen op grond van de Ziektewet worden betaald, is door UWV voor 2023 vastgesteld op 1,53 procent (2022: 1,52). Het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf) financiert de WW-uitkeringen van marktwerkgevers. Als gevolg van de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) zijn er vanaf 2020 twee premietarieven binnen het AWf: een laag tarief voor vaste dienstverbanden en een hoog tarief voor flexibele dienstverbanden. Het lage tarief wordt voor 2023 geraamd op 2,64 procent (2022: 2,20 procent) en het hoge tarief op 7,64 procent (2022: 7,20 procent). Het (gewogen) gemiddelde van de AWf-werkgeverspremie bedraagt dan 3,89 procent (2022: 3,45 procent).

 

Tekort verzekeringsartsen bij UWV

Het aantal WIA-beoordelingen dat niet op tijd uitgevoerd kan worden, stijgt door het al langer bestaande tekort aan sociaal-medische beoordelingscapaciteit. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft daarom een pakket aan maatregelen getroffen om dit te tekort terug te dringen. Op de korte termijn betekent dit dat mensen die 60 jaar of ouder zijn niet meer beoordeeld worden door een verzekeringsarts, tenzij werkgever of werknemer daar toch om vraagt. Als tijdelijke maatregel hoeven deze voorschotten niet terugbetaald te worden als later blijkt dat mensen toch geen recht hadden op een uitkering. Deze maatregel wordt verlengd tot en met 31 december 2023. Deze voorschotten worden niet direct doorberekend aan individuele werkgevers. Ook voor de middellange en lange termijn wordt gekeken naar aanpassingen in het (WIA-)stelsel. Daarover wordt in 2023 meer duidelijk.

 

Arbovisie 2040

Het arbobeleid behoeft op een aantal punten verbetering (zoals preventie, achterblijvende RI&E-verplichting, omgang met gevaarlijke stoffen, bedrijfsgezondheidszorg). Daarover heeft het kabinet advies gevraagd aan de SER. Het streven is om de omvangrijke adviesaanvraag in 2022 vast te kunnen stellen.

 

Inzet op gevaarlijke stoffen

De Regeling Tegemoetkoming Stoffengerelateerde Beroepsziekten (TSB) treedt in 2023 gefaseerd in werking. Met deze regeling krijgen (ex)werknemers die door hun werk met gevaarlijke stoffen een ernstige beroepsziekte hebben opgelopen een eenmalige tegemoetkoming. Hiermee komt een einde aan lange financieel kostbare juridische procedures. Ook blijft het kabinet zich inzetten om in Europees verband afspraken te maken over grenswaarden voor gevaarlijke stoffen. Met de inzet van het kabinet op Europese afspraken voor grenswaarden voor gevaarlijke stoffen slaat het kabinet de goede richting in.

 

Burn-out en grensoverschrijdend gedrag

Het kabinet werkt samen met diverse partners aan een Brede Maatschappelijke Samenwerking Burn-outklachten (BMS). De ambitie van de BMS is om de opwaartse trend van het aantal werkenden met burn-outklachten te keren. Om seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld tegen te gaan, werkt het kabinet aan een nationaal actieplan. Hierbij is het voornaamste doel om een fundamentele cultuurverandering in gang te zetten. Het kabinet wil dat de overheid bewustwording creëert, faciliteert, normeert, handvatten biedt en waar nodig handhaaft. Het kabinet doet dit in nauwe samenwerking met regeringscommissaris, Mariëtte Hamer, en met maatschappelijke organisaties, sociale partners, wetenschappers en ervaringsdeskundigen.

 

Aanvullende Risicoinventarisatie en –evaluatie ARIE

De regeling voor de Aanvullende Risicoinventarisatie en -Evaluatie (ARIE) zal worden herzien. Verbetering van de handhaving speelt hierbij een belangrijke rol. Daarbij gaat het om het vereenvoudigen van de aanwijssystematiek van de ARIE-regeling en harmonisering van de aanwijssystematiek op de CLP-verordening (Classification, Labelling and Packaging).

 

Regionale mobiliteitscentra en toekomstige arbeidsmarktinfrastructuur

Het kabinet verlengt de financiering voor de regionale mobiliteitscentra. Het kabinet ziet in deze structuur een aanzet om de arbeidsmarkt, en dan met name de dienstverlening aan werknemers en werkgevers, te harmoniseren en hervormen. De teams zijn er voor alle burgers, dus ook voor mensen die voorheen niet of nauwelijks recht hadden op begeleiding, zoals niet-uitkeringsgerechtigden en zelfstandig ondernemers. Het kabinet continueert de financiering voor deze centra en neemt in 2023 verdere stappen om te komen tot een nieuwe uitvoeringsstructuur. Deze structuur moet dan wel complementair zijn met bestaande afspraken en verantwoordelijkheden tussen sociale partners in het kader van werk naar werk.

 

Alcohol, drugs en medicijnbeleid (ADM)

Het kabinet heeft besloten een wetsvoorstel te zullen indienen voor het kunnen doen van ADM-testen bij werknemers. Wij hebben dit bepleit als sluitstuk van een breder preventie en ADM-beleid in ondernemingen. Daarbij beperkt het kabinet de mogelijkheid van testen tot BRZO-bedrijven. Daarna zal het kabinet kijken naar een uitbreiding van ADM-testen in andere sectoren.

 

Naar haalbare grenswaarden voor gevaarlijke stoffen

De SER rond in 2022 een onderzoek af naar een nieuw proces voor het vaststellen van haalbare grenswaarden. De Europese maat is richtinggevend. Alleen een representatief beeld van het beheer en gebruik van gevaarlijke stoffen in bedrijven met een geschikte meetmethode kan leiden tot een grenswaarde, die door bedrijven kan worden gehaald voor een veilige en gezonde werkplek.

 

Pensioenpremies stabiel, pensioenen kunnen meer worden verhoogd

Het CPB verwacht dat de pensioenpremies in 2023 stabiel zullen blijven. De verhoging van de AOW zal er veelal toe leiden dat werkgevers en werknemers de franchise in de pensioenregeling moeten verhogen, doordat de minimum franchise is gekoppeld aan de AOW. Hierdoor wordt de pensioengrondslag kleiner waardoor de pensioenpremie in absolute zin daalt.  Dankzij de gestegen dekkingsgraden en tijdelijke soepelere regels vanwege de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel verwacht het CPB een gemiddelde indexatie van de pensioenen van 2,5 procent in het tweede deel van 2022 en van 3,5 procent in 2023. Fondsen die nu een extra indexatie verlenen, moeten die effecten wel meewegen bij de overgang op een nieuw pensioenstelsel. Gepensioneerden gaan er in 2022 in koopkracht gemiddeld met 6,8 procent op achteruit. Voor 2023 wordt een koopkrachtstijging van 4,3 procent geraamd. De verhoging van de AOW speelt daarbij een belangrijke rol.

 

Wet toekomst pensioenen

Afgelopen jaar is de wet toekomst pensioenen ingediend bij de Tweede Kamer. Dit betreft afspraken over de overgang naar premieregelingen, aanpassing van het fiscale kader en de kostenneutrale transitie naar een aangepast pensioenstelsel. Het pensioenstelsel wordt hiermee persoonlijker en inzichtelijker en de afspraken zorgen voor stabiele en voorspelbare pensioenpremies voor werkgevers. Dit najaar wordt deze wet behandeld in de Tweede Kamer. Beoogde datum van inwerkingtreding is 1 januari 2023. Uiterlijk op 1 januari 2027 moeten alle pensioenregelingen zijn aangepast. We zijn een campagne gestart voor werkgevers om hen te informeren over de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel.

 

Pensioen voor zelfstandige ondernemers / afschaffing fiscale oudedagsreserve

Het kabinet heeft besloten de fiscale oudedagsreserve (for) af te schaffen. De bestaande reeds opgebouwde for kan nog wel op basis van de huidige regels worden afgewikkeld. Voor zelfstandige ondernemers komt er door de nieuwe pensioenwet fiscaal bezien meer ruimte om pensioen op te bouwen: de derde pijler wordt fors verruimd van 13 procent naar 30 procent. Door de overgang op meer persoonlijke pensioenen, kan het voor zelfstandigen daardoor ook aantrekkelijker worden om pensioen op te bouwen in de tweede pijler. Binnen de Stichting van de Arbeid worden hiervoor nu diverse modaliteiten onderzocht. Uitgangspunt daarbij is dat er geen verplichting tot pensioensparen is voor zelfstandigen is en dat bij de huidige verplichtstelling in tweede pijler er voldoende draagvlak moet zijn bij zelfstandigen.

 

Uitzonderingen op wet automatische waardeoverdracht kleine pensioenen

De Tweede Kamer heeft dit jaar ingestemd met de wet behandeld die automatische waardeoverdracht uitbreidt naar alle kleine pensioen en die afkoop van kleine netto pensioenen en lijfrentes mogelijk maakt. Deze wet zal leiden tot lagere kosten. Voor werkgevers is het verder van belang dat er een uitzondering is opgenomen voor kleine pensioenen met een vastgestelde uitkering bij een verzekeraar behouden. Op die manier worden namelijk bijbetalingsrisico’s voor werkgevers voorkomen. Binnenkort wordt deze wet behandeld in de Eerste Kamer.

 

Subsidieregeling praktijkleren

Per 2023 zal naar verwachting nog maar maximaal 2.300 euro per leerplaats beschikbaar zijn voor leerbedrijven die een bbl-student begeleiden. Terwijl een leerbedrijf de afgelopen jaren nog de maximale 2.700 euro per leerplaats ontving. Een afname van 400 euro per bbl-plek dus. Onze lobby richt zich erop deze versobering op te kunnen vangen, desnoods via een andere subsidiepot.

 

Unieke specialistische MBO-opleidingen

Vanaf 2023 is voor het expertisepunt voor de specialistische unieke MBO-opleidingen structureel 500 duizend euro per jaar beschikbaar dankzij onze lobby. Hiermee kan dit expertisepunt dat binnen SBB opereert, haar taak om deze kleine unieke opleidingen in stand te houden goed uitvoeren.

 

STAP-budget voor scholing en ontwikkeling

Voor de STAP subsidieregeling is ook de komende jaren ruim 200 miljoen euro per jaar beschikbaar. Het Kabinet wil de leer- en ontwikkelcultuur op de werkvloer versterken en meer maatwerk mogelijk maken. Daarom komen er leerrechten voor praktisch geschoolden en krijgt de STAP subsidieregeling daarvoor een aanvullende 500 miljoen euro (over 4 jaar) specifiek voor mensen met maximaal een MBO-4 diploma.

 

Werkgeverssubsidie praktijkleren Werkzoekenden en werkenden

Werknemers kunnen via praktijkleren in het mbo bij- of omgeschoold worden ter verbetering van hun directe en duurzame inzetbaarheid op de arbeidsmarkt. Bij praktijkleren in het mbo wordt werken gecombineerd met het doen van (een deel van) een mbo-opleiding resulterend in een praktijkverklaring, mbo-certificaat of mbo-diploma. Met de Subsidieregeling praktijkleren in de derde leerweg kunnen werkgevers een vergoeding krijgen voor het realiseren van de benodigde leerbaan. Deze onderwijsprogramma’s kunnen meer flexibel worden ingericht ten opzichte van reguliere onderwijsprogramma's, wat juist voor werkzoekenden en werkenden waardevol is. Voor 2023 was al 9 miljoen euro beschikbaar om werkgevers achteraf voor deze kosten te vergoeden. Hieraan is nog 7,5 miljoen euro toegevoegd voor de verlengde aanpak in 2023.

 

Integraal zorgakkoord

Met het Integraal zorgakkoord dat tussen alle organisaties in de zorg met het kabinet gesloten is, is afgesproken dat partijen intensiever met elkaar moeten samenwerken, de eerstelijnszorg versterkt moet worden en er meer wordt ingezet op preventie. Het is voor het eerst dat zoveel partijen over de hele breedte van de zorg, samen afspraken maken over de koers voor de komende jaren. Daarmee worden belangrijke stappen gezet naar een toekomstbestendig zorgstelsel. Ook zijn er voor deze kabinetsperiode financiële afspraken gemaakt.

 

Leefstijlpreventie: meer bewegen en onderzoek naar brede suikertaks

Het kabinet wil naar een brede kijk op gezondheid en ziet daarin een belangrijke rol voor leefstijlpreventie als middel om de zorg betaalbaar te houden. Hiervoor maakt het kabinet komend jaar 90 miljoen euro vrij. Daarnaast start het kabinet nog dit jaar met een onderzoek naar de mogelijkheid tot invoering van een brede suikertaks. Naast de generieke verhoging van de verbruiksbelasting op frisdrank en sappen en een verlaging van het BTW-tarief op groente en fruit, is een mogelijke bredere belasting op suiker een van de kabinetsplannen in het kader van preventie van overgewicht. We kijken kritisch naar de haalbaarheid van een brede suikertaks. We zetten ons ervoor in dat het kabinet steeds goed in gesprek blijft met de betrokken branches, om een helder beeld te schetsen van alle voor- en nadelen van een dergelijke taks. Verder is het goed dat het kabinet inzet op meer sport en bewegen. We werken samen in de sportsector daar een bijdrage aan te leveren en de kansen ervan te benutten.

 

Begeleiding van werk(loosheid) naar werk - banenafspraak

Er komt een impuls om mensen uit de banenafspraak betrokken te houden bij de arbeidsmarkt. Om de duurzaamheid van de banen voor mensen uit de doelgroep banenafspraak te vergroten, worden twee wijzigingen beoogd in het LKV (loonkostenvoordeel)-banenafspraak: het wordt structureel beschikbaar in plaats van maximaal drie jaar na in dienst treden en werkgevers kunnen het toepassen voor alle werknemers die ze in dienst hebben, dus niet alleen voor werknemers die recent in dienst zijn getreden. Ook wordt de doelgroepverklaring afgeschaft. Deze maatregelen vergen wetswijziging en zijn beoogd per 2025. Ons uitgangspunt is de mismatch op de arbeidsmarkt aan te pakken, door sectoren op een efficiënte manier te koppelen aan werkzoekenden die de weg naar die banen en sectoren nu niet vinden. Extra inzet in het kader van het loonkostenvoordeel biedt daarvoor een goed instrument.

 

Ondersteuning van kwetsbare jongeren naar werk

Gemeenten krijgen 8 miljoen euro in 2023 voor het ondersteunen naar werk van schoolverlaters met een structurele achterstand op de arbeidsmarkt. Het gaat om jongeren zonder startkwalificatie uit het praktijkonderwijs of voortgezet speciaal onderwijs of door voortijdige schooluitval en jongeren uit het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) met nadruk op niveau 1/entree en 2 in de beroepsopleidende leerweg. Naast het domein van werk dient overigens ook jeugdzorg te worden betrokken.

 

Breed Offensief

Het kabinet wil de komende jaren meer mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt naar werk begeleiden. Daarvoor wil het de Participatiewet wijzigen. Het wetsvoorstel Breed Offensief, dat 1 januari 2023 moet ingaan, maakt het voor werkgevers ook eenvoudiger om deze mensen in dienst te nemen en te houden. Ook stimuleert het kabinet de inzet van beschut werk, voor mensen die veel begeleiding of aanpassing van de werkplek nodig hebben. We liggen goed op koers met de Banenafspraak. We blijven in gesprek met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om de randvoorwaarden goed ingevuld te krijgen.

 

Brede schuldenaanpak

Samen met gemeenten, uitvoeringsorganisaties en maatschappelijke organisaties werkt het kabinet aan de uitvoering van het Actieplan Brede Schuldenaanpak. Het kabinet trekt in 2023 2 miljoen euro uit om mensen met problematische schulden extra te ondersteunen. Een thema dat meer aandacht vereist is preventie van geldzorgen. Door de coronacrisis is de urgentie daarvan verder toegenomen. Tot eind 2022 loopt onze campagne ‘Geldzorgen de baas,’ waarbij branches en werkgevers ondersteund worden met tips en doorverwijzing aan werknemers. Ook kunnen branches een eigen portaal opzetten waar hun leden terecht kunnen. Dit doen we in samenwerking met Geldfit, een algemene scan, en de Nederlandse Schuldhulproute die adviseren over de benodigde hulp per situatie.

 

Wetsvoorstel gelijke kansen bij werving en selectie: dit najaar

Dit najaar zal het wetsvoorstel Gelijke kansen bij werving en selectie worden ingediend bij de Tweede Kamer. De kern is dat indien een bedrijf zich niet aantoonbaar inzet voor gelijke kansen, het te maken kan krijgen met de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA). Kleine werkgevers met minder dan 25 werknemers moeten hun werkwijze mondeling toelichten, grotere dienen hun beleid op schrift te zetten. De NLA kan echter alsnog ook kleinere werkgevers om een schriftelijke werkwijze vragen. Werkgevers die tekort blijven schieten, lopen het risico op een boete van maximaal 4.500 euro. De inspectie maakt deze boete openbaar. Wij zijn het niet eens met het gekozen middel. De Algemene Maatregel van Bestuur wordt momenteel uitgewerkt. We zullen nauwlettend in de gaten houden of de gestelde eisen werkbaar zijn voor het mkb. Daarnaast hebben wij een eigen website opgezet, Diversiteit op de werkvloer, om ondernemers wegwijs te maken en ze te stimuleren.

 

Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt (VIA)

Het kabinet werkt aan een inclusieve arbeidsmarkt waar mensen kunnen meedoen. Dit doet het kabinet onder meer via het programma ‘Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt’ (VIA) van het ministerie van SZW. Hierin is ook specifiek aandacht voor de verbetering van de arbeidsmarktpositie van statushouders. Wij hebben als één van de kernpartijen de werkagenda voor het programma VIA vormgegeven. Er zijn activiteiten opgesteld die culturele diversiteit en inclusie op het werk moeten vergoten.

 

Kinderopvang

Het is voor het kabinet duidelijk dat de geconstateerde problemen van het toeslagenstelsel niet binnen het huidige stelsel kunnen worden opgelost. Het wil de toeslagen afschaffen en investeert daarom fors in een stelselwijziging van de kinderopvang. Het kabinet kiest daarbij voor een hoge inkomensonafhankelijke vergoeding van 96 procent voor alle werkende ouders, die direct uitgekeerd wordt aan kinderopvanginstellingen. Ouders betalen alleen nog een beperkte eigen bijdrage. In 2023 worden de eerste stappen gezet door de koppeling met gewerkte uren los te laten. Vooral voor ouders met onregelmatige werktijden, zoals ondernemers, waarvoor het lastig is in te schatten hoeveel uren per maand ze werken, hebben hier baat bij. Een eenduidige en uitlegbare financiering van de kinderopvang levert een bijdrage aan de arbeidsparticipatie van ouders en biedt duidelijkheid aan alle partijen.

 

Waarborgfonds

In 2021 is het Waarborgfonds opgezet dat garant staat voor saneringskredieten. Het kabinet heeft hiervoor 30 miljoen euro beschikbaar gesteld. Voor een periode van vijf jaar wordt er via een subsidie een bodemstorting gedaan van maximaal 6 miljoen euro per jaar aan de Stichting Toegang Bemiddeling Beheer Gelden van de NVVK. Deze stichting beheert het Waarborgfonds. De eerste bodemstorting heeft reeds plaats gevonden. Er zijn al verscheidene kredietbanken aangesloten op het Waarborgfonds. Naar verwachting sluiten zich er komend jaar meer aan. Het is positief dat het aantal saneringskredieten via kredietbanken wordt opgeschaald. Dit betekent dat er nog maar één schuldeiser is. Dit geeft duidelijkheid en perspectief.

 

Ouderschapsverlof

Het kabinet heeft in 2023 tot en met 2025 500 miljoen euro extra begroot en in 2026 nog eens 500 miljoen voor de uitvoering van het ouderschapsverlof. Sinds 1 augustus 2022 heeft iedere ouder recht op 9 weken betaald ouderschapsverlof (70 procent van het dagloon) in het eerste levensjaar van het kind. Werkgevers dienen een aanvraag in bij het UWV. Het recht op betaald ouderschapsverlof komt voort uit een Europese richtlijn. We erkennen dat verlof in het eerste levensjaar van een kind kan bijdragen aan een betere combinatie tussen arbeid en zorg. Na vijf jaar wordt de wet geëvalueerd. Overigens zijn toegankelijke kinderopvang, het verlagen van de belasting op arbeid, evenals modernere schooltijden, hard nodig om de arbeidsparticipatie te verhogen en gelijke behandeling te bewerkstelligen.

 

Schuldhulpverlening

Het kabinet meldt dat er stappen zullen worden genomen om schuldhulpverleningstrajecten te verkorten en de doorstroming naar de wettelijke schuldsanering te verbeteren. Wij gaan ervan uit dat met het verkorten van schuldhulpverleningstrajecten wordt bedoeld dat deze meer effectief en efficiënt zullen worden. Indien een traject wordt verkort mag dat niet betekenen dat er minder terugbetalingstermijnen zullen zijn waardoor de schuldeisers minder zullen ontvangen.

 

Marktwerking en regelgeving

 

Wet toekomst accountancysector

Het kabinet wil nog einde dit jaar het wetsvoorstel Toekomst accountancysector naar de Tweede Kamer sturen. Na de zomer van 2023 moet deze van kracht zijn. De wet legt zwaardere eisen op aan accountants bijvoorbeeld door het instellen van een rapportageverplichting voor accountantsorganisaties van kwaliteitsindicatoren, die bijdragen aan het inzicht in de kwaliteit van de controle (audit quality indicators). Daarnaast bevat het voorstel wijzigingen voor vereenvoudiging en versterking van het toezicht van de Autoriteit Financiële Markten. De voorgestelde wijzigingen zullen mogelijk gevolgen hebben voor de tarieven van de accountant en het werk dat ze kunnen aannemen. We zetten in op het verkrijgen van inzicht in de maatschappelijke kosten en baten, beperken van de regeldruk en oplossingen door middel van marktsamenwerking.

 

Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD)/Duurzaamheidsrapportage

Dit najaar wordt gestart met de implementatie van de EU-richtlijn Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) in het Nederlandse recht. De CSRD verplicht grote en beursgenoteerde ondernemingen (m.u.v. micro-ondernemingen) een duurzaamheidsverslag te publiceren als onderdeel van hun jaarverslag. De CSRD treedt vanaf 1 januari 2024 gefaseerd in werking. Op dit moment wordt CSRD verder uitgewerkt in duurzaamheidsrapportagestandaarden (European Sustainability Reporting Standards, ESRS). Wij zetten in op werkbaarheid van de standaarden in de praktijk en internationale samenloop van standaarden.

 

Consumentenagenda

Komend jaar zal onder meer in het teken staan van het Europese voorstel van een ‘Recht op reparatie’ voor de consument, de ‘eco-design’verordening, het Europese voorstel voor het ondersteunen van de consument bij de groene transitie en de herziening van de Productaansprakelijkheidsrichtlijn. De modernisering van de productveiligheidswetgeving (General Product Safety Regulation) zit in de laatste fase van het Europese wetgevingstraject (zogenoemde triloogfase) en zal komend jaar naar alle waarschijnlijkheid worden aangenomen. We zijn positief over de inzet van het ministerie van Economische Zaken. We zetten nu in op het geven van voorlichting aan het midden- en kleinbedrijf, samen met de overheid en toezichthouders, over het gemoderniseerde consumentenrecht. In dit kader faciliteren we eind september een training over het consumentenrecht voor onze leden.

 

Implementatie EU Toegankelijkheidsvoorschriften

In 2019 is de Europese Toegankelijkheidsakte gepubliceerd. Deze akte wordt in Nederland omgezet naar wetgeving. Het is de bedoeling dat in juni 2025 Nederlandse webwinkels toegankelijk zijn en voldoen aan de Web Content Accessibility Guidelines, oftewel WCAG. Micro-ondernemers met minder dan 10 fte en een omzet tot max 2 miljoen euro zijn niet verplicht om hun diensten toegankelijk te maken.

 

Concurrentiespelregels voor overheden worden aangescherpt

Dit najaar zal de Tweede Kamer besluiten over aanscherping van de Wet markt en overheid die overheden spelregels oplegt wanneer zij marktactiviteiten uitvoeren. De aangescherpte regels gaan ervoor zorgen dat een gelijk speelveld voor ondernemers die met die overheden concurreren, beter gewaarborgd gaat worden. We zetten ons ervoor in de aanscherping nog in 2022 voor elkaar te krijgen.

 

Ruimte voor duurzaamheid in concurrentieregels

De Europese Commissie zal dit najaar beslissen in hoeverre samenwerkingen tussen concurrerende bedrijven die duurzaamheid beogen te bevorderen, ook op Europees niveau zullen worden toegestaan. De ACM stelt dat die ruimte er moet zijn en heeft dit jaar geoordeeld dat twee samenwerkingsinitiatieven die bijdragen aan verduurzaming van de energiesector, niet in strijd zijn met de concurrentieregels. Indien echter de Commissie de concurrentieregels strikter interpreteert dan de ACM, zal de ACM zich moeten voegen. Dat kan ertoe leiden dat ook in Nederland ondernemers niet de gewenste ruimte krijgen voor duurzaamheidssamenwerkingen. Samen met het kabinet zetten we ons ervoor voor in om de bestaande mogelijkheden te behouden.

 

Verlaging griffierechten voor het mkb en de WHOA

De tarieven voor griffierechten in het bestuursrecht en in civiele zaken voor burgers en het mkb, worden verder verlaagd met 25 procent. Zeer welkom is de forse verlaging van griffierechten voor WHOA-procedures. Waarschijnlijk zal het wetsvoorstel niet eerder kunnen worden ingevoerd dan per 1 januari 2024. Wij hebben de minister voor Rechtsbescherming gevraagd te anticiperen op de nieuwe wetgeving, zodat voor dit onderdeel de wetswijziging wellicht al per 1 januari 2023, of in de loop van 2023 kan worden ingevoerd. Juist vanwege de coronaschuldenlast zal dit een positieve werking hebben op het herstructureren van ondernemingen en de aanpak van de schulden.

 

Garantstellingsregeling curatoren

De garantstellingsregeling curatoren wordt herzien, om de uitvoerbaarheid en effectiviteit te verbeteren en de regeling in overeenstemming te brengen met het Rijkskader voor risicoregelingen. Dit moet ervoor zorgen dat de curator beter in staat wordt gesteld een garantiestelling te vragen ter dekking van de kosten om bij een vermoeden van onbehoorlijk bestuur een rechtsvordering in te stellen.

 

Klimaat, energie, infrastructuur, milieu en wonen

 

Verlaging energiebelasting ter compensatie hoge energieprijzen

Vanwege de hoge energieprijzen wordt de Energiebelasting in 2023 incidenteel met 5,3 miljard euro verlaagd. Hiervan gaat 4,5 miljard naar tariefverlaging en 0,9 miljard is gereserveerd voor gerichte steun. Daarnaast is nog 1,4 miljard gereserveerd voor een energietoeslag van 1.300 euro voor huishoudens. De geplande verhoging van belasting op gas gaat niet door.

Het kabinet gaat vanaf 2023 de ODE-tarieven volledig integreren in de tarieven van de energiebelasting. Het is daarnaast voornemens om de komende jaren de tarieven in de energiebelasting aan te passen en de grondslag te verbreden. Dit doet het door de belasting op aardgas te verhogen en die op elektriciteit te verlagen, de tariefstructuur minder degressief te maken en verschillende vrijstellingen af te schaffen.
Wij krijgen steeds meer en steeds zorgwekkender signalen van energie-intensieve bedrijven die in de problemen komen door stijgende energieprijzen. Deze enorme druk leidt ertoe dat financiële ruimte voor investeringen, innovatie en verduurzaming bij veel bedrijven al volledig is verdwenen. En daar waar productie wegvalt, is het zeer onzeker of die weer terugkomt. Tegelijk zien we dat Europa ruimte heeft gemaakt om dit type bedrijven te steunen, met een tijdelijk crisissteunkader. Wij zijn met het kabinet in gesprek om hiervoor tot oplossingen te komen.

 

Klimaatdoel 2030

Uit de voorlopige uitkomsten van de Klimaat- energieverkenning van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) blijkt dat het huidige beleid nog niet voldoende is om 60 procent CO2-emissiereductie in 2030 te realiseren en met volledige zekerheid 55 procent. Het PBL komt nu in een raming op 39 tot 50 procent, waarbij van belang is dat veel voorgenomen maatregelen nog niet door het PBL zijn verwerkt. Het kabinet geeft aan dat er een substantiële versnelling en aanscherping van beleid nodig is met een meer normerend karakter. Hiervoor wordt een onafhankelijk interdepartementaal onderzoek gestart, dat in het voorjaar van 2023 tot besluiten moet leiden. Op 1 november zal de Kamer in de Klimaatnota geïnformeerd worden over de voortgang van de uitwerking van dit traject. We gaan hierover in gesprek met het kabinet.

 

Compenserende maatregelen door extra inzet kolencentrales

Het kabinet heeft de productiebeperking op kolencentrales ingetrokken, vanwege de dreigende tekorten aan gas. De extra CO2-emissie zal gecompenseerd worden tussen nu en 2030. Daarvoor worden vijf indicatieve maatregelen uitgewerkt, waar in het voorjaar 2023 besluitvorming over komt:

  • Volledig CO2-vrije elektriciteitsproductie in Nederland in 2040
  • Elektrificatie van industrie en glastuinbouw via combinatie van normering en subsidie
  • Via normering komen tot volledig CO2-vrije nieuwe zakelijke personenauto’s in 2024-2025
  • Versnelling van biobased en circulair bouwen, door minder gebruik van bouwmaterialen met hoge CO2-uitstoot
  • Versnellen circulaire plasticketens, door beprijzen en stimuleren

 

Klimaatfonds

In 2023 komt er een Klimaatfonds met een omvang van 35 miljard. Dit fonds is bedoeld om op middellange termijn middelen te reserveren en beschikbaar te stellen voor een aantal additionele maatregelen die bijdragen aan het behalen van de reductiedoelstellingen in de Klimaatwet. Het kabinet stelt voor om al in de begroting voor 2023 4 miljard euro beschikbaar te stellen voor urgente verplichtingen die het in 2022 en 2023 wil aangaan. Het gaat hierbij ondermeer om 1,7 miljard euro voor wind op zee, 200 miljoen euro voor waterstof, 300 miljoen euro voor isolatie en warmtenetten voor de gebouwde omgeving, en 55 miljoen euro voor de verduurzaming van de industrie.

 

Verduurzaming industrie

Aan het budget van de Nationale investeringsregeling klimaatprojecten industrie (NIKI) wordt 22 miljoen euro toegevoegd en aan de Versnelde klimaatinvesteringen industrie (VEKI) 33 miljoen. We zijn tevreden met het toevoegen budget aan deze regelingen en zullen met het kabinet overleggen om de VEKI beter te laten aansluiten op de praktijk van het mkb.

 

Energiebesparingsplicht wordt uitgebreid

De energiebesparingsplicht voor maatregelen die een terugverdientijd kennen van vijf jaar of minder wordt in 2023 uitgebreid naar vergunningsplichtigen en ETS-bedrijven. Daarnaast wordt de zogenaamde Erkende maatregelenlijst geactualiseerd en wordt de monitoring en het toezicht op de besparingsplicht geïntensiveerd.

 

Nationale CO2-heffing aangescherpt

De CO2-heffing is aangepast om 4 megaton extra aan CO2-reductie te realiseren in de industrie. Hiervoor is de reductiefactor aangepast. De reductiefactor is van belang voor het verkrijgen van dispensatierechten. De reductiefactor voor 2023 is 1,213 en deze zal ieder daaropvolgend kalenderjaar afnemen met 0,078. Tevens zijn de EU-ETS benchmarks in 2021 aangepast. Deze benchmarks zullen vanaf 2023 ook worden toegepast voor de nationale CO2-heffing. Wij zetten ons ervoor in dat, wanneer bedrijven de nodige CO2-reductie niet kunnen realiseren buiten hun eigen schuld - bijvoorbeeld vanwege het ontbreken van de noodzakelijk infrastructuur - er een noodventiel inwerking treedt dat ziet op uitstel van het betalen van de CO2-heffing.

 

Invoering CO2- minimumprijs

Met een minimumprijs voor CO2 wil het kabinet veiligstellen dat als de Europese ETS-termijnkoers onder een bepaald minimum zakt, er een nationale belasting wordt geheven die gelijk is aan de minimum CO2-prijs elektriciteitsopwekking. Deze loopt op van 16,41 euro naar 30,90 euro in 2030.

 

Alternatieve invulling afbouw bpm-vrijstelling bestelauto's

In het Belastingplan 2023 lezen we dat het kabinet afziet van de afbouw van de BPM-vrijstelling over drie jaar. In plaats van een gespreide afbouw kiest ze voor afbouw ineens per 2025. De belasting zal evenredig gemaakt worden aan de CO2-uitstoot van het betreffende voertuig. Dit betekent dat nieuwe fossiel aangedreven bestelauto's vanaf 2025 aanzienlijk duurder (gemiddeld 11 duizend euro) worden bij aanschaf. Daarnaast wordt het tarief van de motorrijtuigenbelasting (mrb) voor bestelauto’s van ondernemers verhoogd. De verhoging dient als dekking voor de lagere opbrengst van de aanpassingen in de bpm-bestelauto ten opzichte van wat bij de start van het kabinet Rutte IV was geraamd. Deze dekking is zoals gebruikelijk gezocht binnen hetzelfde domein. In 2025 betreft de verhoging van de mrb 15 procent, in 2026 gaat het om een verdere verhoging met 6,96 procent.

 

Vanaf 2025 vlootnormering in zakelijke automobiliteit

Het komend half jaar neemt het kabinet de tijd om een CO2-emissienorm uit te werken voor zakelijke automobiliteit. Daarbij koerst zij op de verplichting voor werkgevers met een lease- dan wel eigen wagenpark, vanaf 2025 alleen nog elektrisch aangedreven voertuigen aan te schaffen. Met de maatregel is potentieel tot 6 megaton CO2-emissiereductie gemoeid. De keuzevrijheid van werknemers in werkgerelateerde mobiliteit wordt hiermee wel versneld beperkt.

 

Kilometerregistratieplicht 100+ werkgevers mogelijk later ingevoerd

Het kabinet wilde per 1 januari 2023 de CO2-registratieplicht in werkgebonden personenmobiliteit (lees: al het zakelijke- en woon-werk verkeer) effectueren. Problemen bij de omzetting van de regelgeving in de praktijk nopen het departement nu wel latere invoering te overwegen. Die extra periode geeft ook de betrokken werkgevers meer lucht deze nieuwe regeling in de eigen administratie te verwerken.

 

Beslissing over vorm van betalen naar gebruik op de weg

Begin 2023 al wil het kabinet de belangrijkste knopen doorhakken over de vorm waarin het wegverkeer zal gaan betalen voor het gebruik van de infrastructuur. Er lopen tot eind 2022 nog onderzoeken om effecten van de verschillende varianten en de techniek in kaart te brengen. In de tweede helft van 2023 wil het kabinet het wetsvoorstel uitwerken om voor het einde van de kabinetsperiode de wetsbehandeling af te kunnen ronden. Voor werkgevers zal deze maatregel leiden tot een betere bereikbaarheid maar ook tot kostenstijgingen.

 

Voortvarende uitwerking besluit krimp Schiphol

Het kabinet wil in 2023 de besluitvorming rondom de krimp van Schiphol zeker stellen. In juni van dit jaar kondigde het kabinet aan het maximum aantal vluchten van en naar Schiphol te reduceren tot 440 duizend. Dat besluit wordt door zowel de Tweede Kamer als het bedrijfsleven kritisch gevolgd. Zowel de Tweede Kamer, het kabinet als wijzelf willen waken voor het afbrokkelen van het bestemmingennetwerk en de kwaliteit van ons vestigingsklimaat. Ook dient de kwalitatief hoogwaardige luchtvrachthub die Schiphol is, geborgd te blijven.

 

Geen terugsluis inkomsten vliegbelasting

Het kabinet kiest ook voor het niet terugsluizen van de extra belastinginkomsten die verkregen worden door de ticketbelasting in de luchtvaart. In het regeerakkoord is opgenomen dat de in de luchtvaart gegenereerde extra inkomsten van 400 miljoen euro per jaar partieel terug kan vloeien naar de sector voor verduurzamingsinitiatieven. Daar ziet het kabinet van af, wat de verduurzamingsopgave voor bedrijven actief in de luchtvaart extra bemoeilijken gaat.

 

Mogelijkheden subsidiëren elektrisch vervoer na 2025 onderzocht

Voor het versneld verduurzamen van de personenmobiliteit wil het kabinet dat mensen sneller kiezen voor elektrische voertuigen. Omdat de aanschafprijs van elektrische voertuigen in de regel hoger ligt dan de fossiel aangedreven voertuigen, zien veel consumenten de overstap nog steeds als een te grote stap. Dat zet de rem op de verduurzaming van het wagenpark personenauto's in Nederland. Het kabinet onderzoekt nu wat er financieel voor nodig is die drempel te slechten.

Verruimen inzetbaarheid duurzame brandstoffen in wegtransport

In 2023 moet duidelijk worden hoe het kabinet vorm wil geven aan extra maatregelen om alsnog de klimaatdoelen te halen die voortvloeien uit het klimaat- en regeerakkoord en de Europese Fit for 55-pakketten. Hierbij wordt ook serieus gekeken naar de mogelijkheden om de nu in het klimaatakkoord opgelegde afzetbeperking van duurzame brandstoffen in het wegtransport (maximaal 65 petajoule) los te laten. Deze maatregel zou het mogelijk maken veel sneller grotere hoeveelheden CO2-emissies te reduceren in het (zware) wegtransport.

 

Gestaag door met Zero Emissie zones en subsidiëring voor bestel- en vrachtauto's

Wat betreft invoering van de zero emissiezones koerst het kabinet niet op uitstel. De gebrekkige capaciteit op het elektriciteitsnet en achterblijvende uitrol van laadinfrastructuur is geen reden om de maatregel later in te laten gaan. Het beschikbare subsidiebudget SEBA wordt weer aangevuld met 33 miljoen euro voor 2023. Ook komen er meer middelen beschikbaar voor emissievrije vrachtauto's. Verder zal de communicatie inzet vergroot worden en zal er een landelijk ontheffingenloket worden gerealiseerd in samenwerking met de RVO.

 

Gaswinning Groningen

Het kabinet geeft duidelijkheid over de toekomst van de gaswinning in Groningen. Het wil zo snel mogelijk ermee stoppen. Vanaf oktober 2022 gaat het Groningenveld op de waakvlam. Het is dan alleen nog nodig als reserve, bijvoorbeeld bij storingen in het gassysteem. Of als allerlaatste redmiddel als de levering van gas in gevaar komt. Als de (geo)politieke situatie in de wereld het toelaat, sluit het Groningenveld volledig in 2023 of 2024.

 

Kernenergie

Het kabinet geeft aan dat kernenergie in het geheel aan opties voor CO2 -vrije elektriciteitsproductie een hernieuwde rol kan spelen. Het zet daarom in op verlenging van de levensduur van de kerncentrale in Borssele. Daarnaast stimuleert het kabinet de bouw van twee nieuwe kerncentrales. Ook wordt bezien of kleinschaliger centrales, die een kortere realisatietermijn vergen, een goede optie zijn, rekening houdend met ruimtelijke ordeningsaspecten. Vanuit het klimaatfonds wordt in 2023 20 miljoen euro beschikbaar gesteld voor kernenergieprojecten.

 

Waterstof

Het kabinet zet fors in op de ontwikkeling van groene waterstofproductie in Nederland. De huidige ambitie is 500 megawatt elektrolysecapaciteit in 2025 en 3 tot 4 gigawatt in 2030. Tevens wordt ingezet op de ontwikkeling van een landelijk dekkende infrastructuur en de stimulering van de import van groene waterstof. Het landelijke aardgasnet van Gasunie kan voor een deel ingezet worden voor de realisatie van een dergelijk nationaal waterstofnetwerk. Voor de realisatie van dit waterstofnetwerk (de ‘backbone’) is de komende jaren in totaal 750 miljoen euro beschikbaar.

Om de binnenlandse productie te stimuleren heeft het kabinet reeds besloten tot een aparte opschalingstender voor projecten tot 50 megawatt en ondersteuning van gebruik van hernieuwbare waterstof in raffinaderijen. Het heeft een bedrag van 252 miljoen euro gereserveerd voor de eerste fase opschaling van de productie van duurzame waterstof met elektrolyse. Dit budget zal naar verwachting in 2023 toegekend worden met een tenderregeling gericht op elektrolyseprojecten tussen de 0,5 en 50 megawatt. Daarnaast maakt het kabinet in totaal 1,6 miljard euro vrij voor waterstofprojecten die deelnemen aan IPCEI (Important Project of Common European Interest).

 

Energie wind op zee

Een belangrijk onderdeel van de Nederlandse aanpak voor de energietransitie is de inzet op extra windenergie op zee. Om dit mogelijk te maken zijn er in het Programma Noordzee 2022-2027 windenergiegebieden aangewezen waarin ruimte is voor 10,7 gigawatt extra windenergie tot en met 2030. Boven op de huidige plannen komt het dan tot een totale capaciteit van circa 21 gigawatt rond 2030. Wij steunen weliswaar de gepresenteerde groeiplannen, maar vinden ze te mager vanwege de gascrisis, de groei van de behoefte aan groene waterstof en de versnelde elektrificatie zoals ook in de Klimaatnota genoemd als compenserende maatregel voor het intrekken van de productiebeperking van kolencentrales van alle sectoren van de economie. Het bedrijfsleven bepleit een groei van de totale capaciteit van wind op zee in 2030 naar 30-35 gigawatt.

 

Energienetwerken

Elektrificatie is in industrie, mobiliteit en gebouwde omgeving één van de belangrijkste transitieroutes. Om deze transitie te faciliteren investeren de netwerkbedrijven fors de komende jaren. Op de lange termijn verdienen de bedrijven de investeringen plus een redelijk rendement terug via de nettarieven, maar op de korte termijn moeten zij deze voorfinancieren. De investeringsopgave en dus de behoefte aan externe financiering voor regionale netwerkbedrijven is groot. Duidelijk is dat een van de regionale netwerkbedrijven, Stedin, in 2023 al kapitaal nodig heeft om haar A-minus rating te behouden. Om die reden reserveert het kabinet nu 500 miljoen euro in 2023 voor de kapitaalsversterking van Stedin, dat hiermee naar verwachting haar investeringen op peil kan houden. Het instrument (mogelijk via een aandelenparticipatie) dat ingezet zal worden, wordt later dit jaar uitgewerkt. Met deze reservering draagt het kabinet bij aan het ondersteunen van de basisrandvoorwaarden voor de energietransitie.

 

Verduurzaming van de gebouwde omgeving

Het is positief dat ‘fix-teams’ ook worden ingezet om langs die kleine bedrijfjes te gaan die lijken op huishoudens. Voor bedrijfsgebouwen in het algemeen staat er veel te gebeuren. Aankomende EU-wetgeving, de Energy Performance of Building Directive EBPD, faseert de slechtste gebouwlabels uit. Daarvoor dient een plan te komen dat naast normering ook stimulering en ondersteuning biedt zodat deze panden ook kunnen worden verduurzaamd.

 

Zon op dak

Wij delen de ambitie om geschikte daken te benutten voor zonne-energie. Wij willen daarom met EZK en het (georganiseerd) bedrijfsleven in overleg om deze punten op te lossen, zodat het aantal geschikte daken zo snel mogelijk wordt benut. Tegelijk moeten ‘ongeschikte daken’ niet worden gedwongen zon op dak toe te passen.

 

Omgevingswet per 1 januari 2023

Het kabinet wil de Omgevingswet invoeren op 1 januari 2023. Het bedrijfsleven is en blijft voorstander van deze enorme dereguleringsoperatie en verwelkomt de invoering. Voor de uitvoering van de wet wordt gebruik gemaakt van een ict-tool, het Digitaal Stelsel Omgevingswet. Op het moment van inwerkingtreding moet het voor bedrijven mogelijk zijn om vergunningen aan te vragen, meldingen te doen en met vragenbomen te weten welke maatregelen zij moeten nemen. Bedrijven die niets veranderen, krijgen geen nieuwe verplichtingen.

 

Ruimtelijke ordening: Novex-aanpak

In 2023 worden prioriteiten gesteld voor de ruimtelijke inrichting. Eind 2022 bepaalt het kabinet de nationale ruimtelijke opgaven voor de provincies via de NOVEX-aanpak en wordt gestart met uitvoering in de 17 NOVEX-gebieden. In 2023 zullen provincies aangeven hoe zij de verschillende ruimtelijke opgaven laten landen. Medio 2023 zullen nationale keuzes gemaakt moeten worden die in de aangescherpte Nationale Omgevingsvisie worden geborgd. Om te zorgen dat de ruimtelijke inrichting van Nederland wordt vlotgetrokken, is het nodig dat het rijk met het bedrijfsleven komt tot heldere prioriteiten en keuzes. Op het regionale niveau dient het bedrijfsleven actief en tijdig betrokken te zijn bij de NOVEX-aanpak via Regionale Investeringsagenda’s.

 

Programma Werklocaties (EZK)

In 2023 werkt de minister van EZK een nationaal programma voor werklocaties uit als onderdeel van het ruimtelijk beleid. Het doel van het programma is om te zorgen dat er voldoende aanbod is voor werklocaties. Wij vinden het van belang dat er voldoende ruimte is voor bedrijventerreinen en werklocaties - zeker ook in relatie tot de andere ruimtelijke opgaven, zoals de woningbouw. Ook zal bijvoorbeeld de transitie naar een circulaire economie ruimte vragen, waaraan tegemoet moet worden gekomen.

 

Woningproductie en regulering middensegment

Voor wonen zal het kabinet met provincies prestatieafspraken maken over de woningproductie, die landen in prestatieafspraken op regioniveau met gemeenten. Tevens zal het kabinet besluiten nemen over de grootschalige woningbouwprojecten. Als gevolg van de stikstofcrisis, de beperkte uitvoeringskracht bij gemeenten, lange procedures en hoge materiaalkosten zien we dat de doelstelling om tot 100 duizend woningen per jaar te komen uit zicht raakt - en er onvoldoende vergunningen worden verstrekt. Het kabinet moet alles in het werk stellen om de woningproductie op peil te houden. Wij rekenen erop dat het kabinet via een wet voor regie op de volkshuisvesting voorstellen doet om procedures te verkorten en met provincies en gemeenten tot bindende afspraken en uitvoering te komen. Eind 2022 komt het kabinet met voorstellen voor regulering van het middenhuursegment, die in 2023 in het parlement worden behandeld. Voor economie en vestigingsklimaat is het essentieel dat er meer aanbod komt: regulering mag vergroting van het aanbod niet frustreren.

 

Impulsaanpak Winkelgebieden

Dit najaar kunnen gemeenten die van plan zijn financiële ondersteuning aan te vragen om winkelgebieden weer aantrekkelijk te maken voor zowel bewoners als bezoekers zich inschrijven voor de Impulsaanpak Winkelgebieden van EZK. RVO beoordeelt of de aanvraag compleet is en past binnen de voorwaarden van de regeling. Het totale budget voor deze regeling is 100 miljoen euro en wordt verdeeld over vier indieningsperioden. In de eerste periode is in totaal 22 miljoen euro subsidie toegekend aan elf gemeenten. De resterende 78 miljoen euro komt verdeeld over drie perioden dit en volgend jaar beschikbaar.

 

Doelen Circulaire Economie

Het kabinet wil in 2050 een economie zonder afval realiseren en in 2030 het abiotische grondstoffengebruik halveren als richtinggevende ambitie. Om tot concrete stappen te komen in een complex veld met heel verschillende grondstofstromen komen er circulaire doelen op productgroepniveau, die een zo groot mogelijk effect hebben op biodiversiteit, klimaat, leveringszekerheid en milieu. Mede op basis van de Klimaat- en Energieverkenning (KEV) zal besloten worden welke circulaire beleidsmaatregelen in ieder geval zullen worden ingevoerd. Begin 2023 komt de Integrale Circulaire Economie Rapportage van PBL uit waarin de stand van de circulaire transitie wordt weergegeven.

 

Circulaire subsidieregelingen

Het ministerie van IenW werkt aan een subsidieregeling grote Circulaire Ketenprojecten die tot doel heeft om circulaire projecten die het Versnellingshuis Nederland Circulair zijn ontgroeid, meer middelen en begeleiding te geven om zich door te kunnen ontwikkelen. De regeling start in 2023 met 300 duizend euro en loopt in de jaren daarna op naar 2 miljoen, met een piek van 3 miljoen in 2026. Daarnaast wordt in 2023 gestart met een mkb-stimuleringsprogramma voor de ontwikkeling en opschaling van recycling, met een fondsgrootte oplopend tot 9 miljoen euro in 2025.

 

Versterking milieuhandhaving

Uit onderzoeken door de commissie Van Aartsen en door de Algemene Rekenkamer is gebleken dat het huidige stelsel van Vergunningverlening Toezicht en Handhaving (VTH) ontoereikend is om de samenleving tegen milieurisico’s te beschermen. Het ministerie van IenW reserveert daarom structureel 18 miljoen euro voor de versterking van de omgevingsdiensten en structureel een bedrag oplopend tot 6 miljoen euro voor versterking van de VTH-taak bij de Inspectie voor Leefomgeving en Transport.

 

Besluit Financiële Zekerheid

Recent is het besluit Financiële Zekerheid gepubliceerd. Dit besluit wijzigt de Omgevingsregelen door een verplichte financiële zekerheid aan majeure risicobedrijven op te leggen. En het introduceert een mogelijkheid om dit op te leggen aan afvalbedrijven. Provincies en gemeenten mogen zelf besluiten over de hoogte en de vorm van de financiële zekerheid en zij moeten daarover met individuele bedrijven overleggen. Met het opleggen van financiële zekerheid (een potje geld, een garantstelling of een verzekering) wil de rijksoverheid voorkomen dat milieuschade na een faillissement wordt afgewenteld op de samenleving. Het besluit zou tegelijkertijd met de omgevingswet in werking moeten treden. Wij overleggen met IPO over de uitvoering van het besluit.

 

De Nationale Grondstoffenstrategie

Aan de hand van diverse toezeggingen en de motie Hagen heeft de overheid de opdracht gekregen om een nationale grondstoffenstrategie uit te werken. Voor de uitwerking van deze strategie zetten wij in op 1) informatiewinning en kennisdeling, 2) duurzame Europese grondstoffenwinning, 3) toepassen van circulaire strategieën en 4) het inzetten van het handelsinstrumentarium. Voorgaande jaren waren er geen middelen beschikbaar om serieuze stappen te kunnen zetten op het gebied van leveringszekerheid. Voor het versnellen van de circulaire economie en het veiligstellen van kritieke grondstoffen is het essentieel om structureel middelen vrij te maken.

 

Het Schone Lucht Akkoord

Het Schone Lucht Akkoord (SLA) is een akkoord tussen Rijk, provincies en een groot aantal gemeenten. Samen streven de deelnemende partijen naar een gezondheidswinst van minimaal 50 procent in 2030 ten opzichte van 2016. Naast het Rijk hebben de twaalf provincies en bijna 90 gemeenten het akkoord ondertekend, waardoor ze bovenwettelijke ambities doorvoeren in hun beleid. Aangezien dit meespeelt bij het verkrijgen van vergunningen is het SLA ook voor het bedrijfsleven van belang. In 2023 wordt het uitvoeringsprogramma voor 2024-2030 geformuleerd. Het ministerie van IenW heeft in totaal 50 miljoen euro gereserveerd voor de uitvoering van het Schone Lucht Akkoord voor de periode 2020-2023, waarvan voor 2023 10 miljoen euro geraamd staat.

 

Nieuwe WHO-advieswaarden lucht

In september 2021 heeft de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) nieuwe advieswaarden voor luchtkwaliteit uitgebracht. De nieuwe waarden zijn fors naar beneden bijgesteld. Middels de motie Bouchallikht heeft de overheid het RIVM de opdracht gegeven om te onderzoeken welke maatregelen nodig zijn om de WHO-advieswaarden te realiseren. Het onderzoek van het RIVM laat zien dat het halen van de nieuwe WHO-advieswaarden in 2030 vergaande maatregelen vergt, waarvan de kosten en de uitvoerbaarheid erg onzeker zijn. De staatssecretaris streeft ernaar om eind 2023 bij het vaststellen van de SLA-uitvoeringsagenda 2024-2030, op te nemen in welk tempo, en met welke tussenstappen, in Nederland naar de WHO-advieswaarden toe kan worden gewerkt.

 

Agenda Natuurinclusief

De Agenda Natuurinclusief is onderdeel van het Programma Natuur en richt zich op een meer natuurinclusieve samenleving. Hiervoor wordt nieuw natuurbeleid geformuleerd dat zich uitstrekt buiten beschermde natuurgebieden, zoals de stad en agrarisch gebied, en dat zich ook richt op de economie en op het beïnvloeden van gedrag, zodat aan de voorkant rekening wordt gehouden met de natuur. Deze agenda is van belang voor het bereiken van Europese en internationale Biodiversiteitsdoelen. In 2023 wordt gewerkt aan de uitvoering en de concretisering van de Agenda Natuurinclusief. De Agenda 1.0 is een startdocument. In het najaar van 2023 moet de Agenda Natuurinclusief 2.0 gereed zijn en zal voor alle domeinen duidelijk worden wat er nog moet gebeuren.

 

Vermaatschappelijking natuur en biodiversiteit

Voor subsidies ‘Vermaatschappelijking natuur en biodiversiteit’ is in 2023 7,4 miljoen euro beschikbaar. De middelen worden onder andere ingezet voor Natuurcombinaties (3,1 miljoen) en Natuurlijk kapitaal en vergroening financiële sector (1,6 miljoen). Doel van de subsidie Natuurcombinaties is om het belang van natuur in andere sectoren te verankeren en het beter gebruik maken van de natuur bij de aanpak van maatschappelijke opgaven (nature based solutions). Het beschikbare budget wordt ingezet voor kansrijke maatschappelijke initiatieven, onderzoeken en pilots en de verspreiding van kennis en netwerkvorming. De middelen voor Natuurlijk kapitaal en vergroening financiële sector worden ingezet om methoden en instrumenten op te zetten die inzicht geven in het beslag op en de afhankelijkheid van biodiversiteit en ecosysteemdiensten van bedrijven en financiële instellingen. Private partijen, financiële instellingen, overheden en andere maatschappelijke partijen worden gestimuleerd om de benodigde informatie te ontwikkelen en te ontsluiten, ook in internationaal verband.

 

Internationale samenwerking VN-Biodiversiteitsverdrag (CBD)

In 2023 is 3,9 miljoen euro beschikbaar voor opdrachten op het gebied van internationale samenwerking. Van dit budget wordt 1,6 miljoen ingezet voor de uitvoering van acties uit internationale verdragen en afspraken over biodiversiteit. In 2023 wordt de uitwerking verwacht van het VN-Biodiversiteitsverdrag (CBD). Daarnaast wordt in 2023 verder gewerkt aan de implementatie van de EU-Biodiversiteitstrategie. Verder wordt 1,3 miljoen euro gereserveerd voor de implementatie van de aan biodiversiteit gerelateerde onderdelen van de VN 2030 Agenda voor duurzame ontwikkeling en de daaraan gekoppelde doelstellingen (Sustainable Development Goals). De overige 1,1 miljoen wordt ingezet voor de regeling In Beslag genomen Goederen.

 

Impulsprogramma stoffen

Uit een recente evaluatie blijkt dat overheden en bedrijven worstelen met de uitvoering van het emissiebeleid voor zeer zorgwekkende stoffen (ZZS). Het ministerie van IenW wil daarom 1) meer integraliteit en samenhang in het ZZS-beleid brengen en 2) zorgen voor meer handvatten voor de uitvoering voor bevoegd gezag en bedrijven. Verder wil zij met een meerjarig ‘Impulsprogramma Chemische Stoffen’ invulling geven aan de aanpak van een aantal urgente problemen. IenW wil nog voor het eind van het jaar de Tweede Kamer het uitgewerkte programmaplan te sturen. Wij zijn betrokken bij de evaluatie en het Impulsprogramma en onderschrijven de ambities van het beleid, maar willen een veel betere uitvoerbaarheid door onder andere duidelijke, haalbare minimalisatie-eisen, het mogelijk maken van prioritering, meer integraliteit en samenhang met bijvoorbeeld circulariteit en klimaatbeleid en een betere definiëring van met name de categorie ‘potentiële ZZS’.

 

Kaderrichtlijn Water (KRW)

In 2027 moet Nederland voldoen aan de eisen van de Kaderrichtlijn Water (KRW). De urgentie is groot, evenals de risico’s zoals het mogelijk stilvallen van (bouw)projecten en het in de knel komen van (bestaande) lozingsvergunningen. De juridische mogelijkheden van het in gebreke blijven bij het niet halen van de doelen zijn in opdracht van het kabinet verkend. De ambitie van het kabinet is om de maatregelen die nodig zijn om aan de KRW te voldoen, voor 2027 worden geïmplementeerd, en daar zo nodig nationaal regie op te voeren. Het voldoen aan de eisen van de KRW is een grote opgave voor alle betrokkenen, ook voor de industrie. Wij willen dat samen met de betrokken overheden alle bedrijven met een (mogelijk) KRW-risico worden benaderd en met een duidelijke aanpak KRW-proof kunnen worden. Daarover zijn wij momenteel met IenW in gesprek.

 

Digitalisering en veiligheid

 

Ondermijnende criminaliteit

Het kabinet maakt dit jaar nog 40 miljoen euro vrij voor de aanpak van ondermijnende criminaliteit. Dit zal oplopen tot 100 miljoen in 2025. Daarnaast investeert het kabinet extra geld om de logistieke knooppunten zoals de havens en de luchthavens. Wij steunen deze extra investering. Dit zal ook zijn beslag krijgen in het actieprogramma veilig ondernemen (2023-2026).

 

Werkagenda voor brede aanpak digitalisering

Het kabinet zet in op het adresseren van de risico's van digitalisering en het beschermen van publieke waarden en geeft aan meer dan voorheen normerend op te willen treden. Dit is onderdeel van een in het najaar te publiceren werkagenda voor haar digitaliseringsbeleid, waarin de in het voorjaar gecommuniceerde hoofdlijnen nader worden ingevuld. Vier thema's staan centraal: het digitale fundament, de digitale overheid, de digitale samenleving en de digitale economie. Over dat laatste verschijnt, eveneens in het najaar, een separate beleidsnota. In 2023 komt de overheid met een visie op de digitale infrastructuur. Deze laatste twee beleidsstukken zullen door het ministerie van EZK worden opgeleverd. Vooruitlopend hierop is in begrotingsstaat EZK al onder meer aangegeven dat er deze kabinetsperiode een actieplan om het tekort aan ICT’ers terug te dringen, signaleert men kansen voor digitalisering om de arbeidsmarktkrapte aan te pakken en bij te dragen aan de duurzaamheidstransitie en zal de samenwerking met de regio om digitalisering van het mkb te bevorderen worden voortgezet.

 

Europees Wetsvoorstel Artificiële Intelligentie

De Europese Commissie beoogt het vertrouwen in AI te vergroten door hoog-risico AI-systemen te reguleren. Zij heeft hiertoe een verordening voorgesteld. We leveren zowel op nationaal als op Europees niveau gericht informatie aan kabinetsleden en (nationale en Europese) parlementariërs met de bedoeling om tot duidelijke en werkbare regelgeving te komen. De begroting van Justitie en Veiligheid voor 2023 laat zien dat de Autoriteit Persoonsgegevens er een flink bedrag bij krijgt ten opzichte van de vorig jaar toegezegde verhogingen. Dit heeft te maken met de keuze om het toezicht op AI onder te brengen bij de Autoriteit Persoonsgegevens. We zijn hier niet onverdeeld blij mee. AI is een systeemtechnologie en behoeft qua toezicht een integrale visie waarbij naast belangrijke onderwerpen als het beschermen van persoonsgegevens ook oog is voor andere belangrijke belangen. We ondersteunen de inzet van JenV om in te zetten op een goede samenwerking tussen de Autoriteit Persoonsgegevens en de andere relevante (sectorspecifieke) toezichthouders. 

 

Datavolume en Data-Infrastructuur op de Europese agenda

De Europese Unie heeft in een statement van Eurocommissaris Breton aangegeven zich te zullen buigen over de visie en het businessmodel dat nodig is om toekomstige datavolumes te kunnen verstouwen. Aanleiding voor dit statement is onder meer de opkomst van metaverses. Verwacht wordt dat er in 2023 een consultatie over dit thema zal plaatsvinden.

 

Data

De Europese Commissie is dit jaar met een Europees wetsvoorstel gekomen voor een Data Act. Data zijn de motor van de huidige economie en de Europese Commissie zet in op het optimaal kunnen benutten van data. Het gebruik en beschermen van data staan - vanuit diverse belangen - hoog op de radar van de brede samenleving (bedrijfsleven en burgers). Vanuit meerdere disciplines zullen we erop inzetten dat toegang tot en gebruik van data op een zorgvuldige, betrouwbare en eerlijke manier plaatsheeft. Dit is van groot belang voor innovatie en groei van zowel het vervaardigen als het gebruik van data.

 

Privacy

De privacywet AVG staat qua regeldruk op nummer één. Het is voor het brede bedrijfsleven van belang dat de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) met praktische voorlichting en tools komt voor bedrijven. Waar we kunnen, zullen we met de toezichthouder samenwerken om te komen tot duidelijke en bruikbare informatie en tools om de AVG te kunnen toepassen. Daarnaast is er behoefte aan betere afstemming tussen sectorspecifieke toezichthouders en de AP zodat bedrijven niet in een spagaatpositie komen tussen verschillende toezichthouders. De Autoriteit Persoonsgegevens krijgt meer geld dan vorig jaar begroot voor de komende jaren. Het verdient de aanbeveling dat een deel hiervan wordt ingezet om bedrijven te voorzien van praktische adviezen en tools.

 

Cybersecuritystrategie

Het kabinet komt nog dit jaar met een nieuwe cybersecuritystrategie. Samen met de strategie worden ook actielijnen ontwikkeld met concrete maatregelen om de doelen te realiseren. Vanaf 2023 worden de maatregelen uit de actieplannen uitgevoerd. Wij bepleiten een integrale aanpak van cybersecurity en meer regie door de overheid. Belangrijke aandachtspunten zijn voor ons onder meer het versterken van de cyberweerbaarheid van álle bedrijven waarbij een risico-gebaseerde aanpak leidend is, betere beveiliging van procescontrolesystemen, versterking van de ketenveiligheid en betere coördinatie bij grootschalige crises. Publiek-private samenwerking is voor ons essentieel bij de aanpak van cybersecurity.

 

Bundelen van kennis en informatie rond cyberveiligheid

Onderdeel van de cybersecuritystrategie is de samenvoeging van het Nationaal Cybersecurity Centrum (NCSC), het Digital Trust Center (DTC) en het Cyber Security Incident Response Team voor digitale dienstverleners (CSIRT-DSP). Met het bundelen van kennis en informatie rondom cybersecurity en van dienstverlening bij grote incidenten zet de overheid in op het terugdringen van de versnippering in de cyberaanpak en de ontwikkeling van één landelijk expertisecentrum. De integratie moet in 2026 zijn voltooid. Van belang is daarbij wel dat deze samenwerking de ondersteuning van het gehele bedrijfsleven versterkt en verbetert. En dat de organisatie slagvaardig wordt ingericht, met oog voor de behoeften van de verschillende doelgroepen.

 

Europese richtlijn cybersecurity

Eind dit jaar zal de Europese richtlijn voor netwerk- en informatiebeveiliging naar verwachting definitief worden aangenomen in Brussel. Middelgrote en grote bedrijven uit een groot aantal sectoren, waaronder gezondheidszorg, voedselindustrie en -distributie, digitale infrastructuur en de maakindustrie, krijgen met de richtlijn een zorgplicht voor beveiliging van hun netwerken en een meldplicht van incidenten opgelegd. In 2023 zal het wetsvoorstel tot implementatie van deze richtlijn in consultatie gaan.

 

Informatiedeling cybersecurity

In de Kamer liggen twee wetsvoorstellen die de informatiedeling over cybersecurity dreigingen en -kwetsbaarheden moeten verbeteren. De voorgenomen aanpassing van de Wet Beveiliging Netwerk- en Informatiesystemen geeft het Nationaal Cyber Security Centrum een ruimere bevoegdheid om informatie te delen met bedrijven die niet tot de vitale infrastructuur behoren. Het voorstel Wet bevordering digitale weerbaarheid bedrijven geeft het Digital Trust Center een wettelijke grondslag voor het delen van dreigingsinformatie met het niet-vitale bedrijfsleven. Ook bedrijven die niet tot de vitale infrastructuur behoren moeten worden voorzien van relevante informatie; ook daar spelen grote belangen die bescherming verdienen.

 

Digital Trust Center

Er is op basis van het coalitieakkoord in 2023 6,6 miljoen euro aanvullend beschikbaar voor de inzet van EZK op cybersecurity. Dit bedrag loopt op tot 16,1 miljoen structureel vanaf 2027. Hiermee zal onder andere de dienstverlening van DTC-informatiedienst verder worden uitgebouwd en waar mogelijk geautomatiseerd.

 

Veiligheidstoets

Op 1 januari 2023 treedt, naar verwachting, de Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames in werking. Daarom moet ieder voornemen een dergelijke activiteit uit te voeren worden gemeld aan de minister van EZK, die vervolgens een risicoanalyse laat uitvoeren. Centraal daarin staat of een verwervingsactiviteit kan leiden tot een risico voor de nationale veiligheid, zoals het weglekken van gevoelige informatie of de aantasting van een vitaal proces. Is dat wél het geval, dan is een toetsingsbesluit nodig. Daarvan zijn twee soorten: (1) de verwervingsactiviteit wordt toegelaten mits aan de opgelegde eisen of voorschriften wordt voldaan of (2) de verwevingsactiviteit wordt verboden.

 

Europese richtlijn veerkracht kritieke entiteiten

Naast de cybersecurityrichtlijn is in Brussel ook een politiek akkoord bereikt over een richtlijn die regelt dat de weerbaarheid van kritieke entiteiten uit de sectoren energie, vervoer, bankwezen, infrastructuur van de financiële markten, gezondheid, drinkwater, afvalwater, digitale infrastructuur, overheidsdiensten, ruimte en voedsel wordt versterkt. Kritieke entiteiten moeten op basis van deze richtlijn risicobeoordelingen uitvoeren, technische en organisatorische maatregelen nemen om hun weerbaarheid te vergroten en incidenten melden. De verwachting is dat de richtlijn eind dit jaar wordt aangenomen. In 2023 zal een wetsvoorstel tot implementatie van deze richtlijn in consultatie gaan. De implementatietermijn is 21 maanden.

 

Crisisbeheersing

Het kabinet ontwikkelt een brede strategische agenda inzake crisisbeheersing voor de periode 2023-2025. Deze agenda wordt in 2023 gepubliceerd en bevat de gezamenlijke inzet rond crisisbeheersing. Wij worden bij het opstellen van de agenda betrokken. Een van de onderwerpen die terugkomen in de agenda is de ambitie een toekomstbestendig en samenhangend landelijk dekkend stelsel voor crisisbeheersing en brandweerzorg te ontwikkelen inclusief een bijbehorend vernieuwd wettelijk kader. Dit voorziet onder meer in versterking van de regierol van de minister van JenV. Voor versterking van de bovenregionale en landelijke crisisbeheersing wordt in 2023 46 mln. vrijgemaakt oplopend tot 83 miljoen vanaf 2026 structureel.

 

Defensie: 2 procent NAVO-norm

Het defensiebudget in 2023 stijgt naar 15,2 miljard euro en bedraagt naar verwachting naar 1,66 procent van het bbp. Het kabinet voegt in totaal in de jaren 2022 tot en met 2025 14,8 miljard euro toe aan de Defensiebegroting. Daarmee voldoet Nederland in 2024 en 2025 met 2,02 procent aan de NAVO-norm (2 procent), echter na 2025 zakt dit percentage er weer onder. Daarnaast kiest Defensie ervoor om gericht te investeren in die capaciteiten waarmee Nederland een waardevolle bijdrage levert aan de gezamenlijke gevechtskracht van de NAVO en de EU.

 

Europese samenwerking

Het is een positieve ontwikkeling dat Defensie meer budget beschikbaar stelt voor de cofinanciering van projecten uit het Europees Defensie Fonds (EDF). Daarnaast is harmonisatie van Europees exportbeleid is essentieel. Nu bestaat een verschil tussen EDF-deelnemers en EDF-projectcoördinatoren, wat ons op achterstand zet. Terwijl dit speelveld wordt rechtgetrokken voor industrie en IT  blijft het nodig dat Nederland pragmatisch optreedt: met launching customership, innovatie, en industriële participatie.

 

Corona

 

De Coronapandemie is nog niet voorbij, maar het uitgangspunt van het beleid is wel verschoven naar het zoveel mogelijk openhouden van alle sectoren. Daarbij is het van het grootste belang dat het Kabinet zorgt voor voldoende capaciteit in de zorg, door bijvoorbeeld het beschikbaar hebben van 1700 ic-bedden, zuurstof thuis en vaccinaties.

 

Onderdeel van het nieuwe coronabeleid is ook dat aan het covid-dashboard een thermometer wordt toegevoegd. Die geeft in één oogopslag voor alle Nederlanders weer wat de epidemiologische situatie is. Aan het bedrijfsleven en met name die sectoren die te maken hebben gehad met sluiting en beperkende maatregelen, is gevraagd te komen met sectorplannen voor in verschillende scenario's. Zo moet worden voorkomen dat een sector de deuren weer moet sluiten, al is inzet van de plannen hiervoor hopelijk niet nodig. De acties in de sectorplannen variëren van maatregelen die sectoren zelf kunnen nemen (preventie), zoals looproutes en handpompjes bij de deur, tot maatregelen die de overheid kan nemen op basis van de maatregelenladders (juridisch-afdwingbare interventiemaatregelen) zoals het invoeren van de 1,5 meter afstand of een alternatief daarvoor.

 

Daarnaast wordt werkgevers gevraagd om het aanpassen van de RI&E aan het Corona-virus.

 

Colofon

 

Deze nieuwsbrief is een uitgave van VNO-NCW en de Koninklijke Vereniging MKB-Nederland.

Deze nieuwsbrief is met zorg samengesteld. Er kan echter geen enkele aansprakelijkheid worden aanvaard voor eventuele onjuistheden of onvolkomenheden. Vermenigvuldigen van (delen van) deze uitgave is toegestaan, mits met bronvermelding.

 

20 september 2022