Position paper IMVO

Stuur ons een bericht


We proberen binnen 2 werkdagen te reageren.
Verder gelden deze spelregels.
Annuleren
? Contact
28-09-2021

Geachte leden,

 

Dank voor de gelegenheid van uw Commissie om te kunnen reflecteren op dit belangrijke onderwerp. Hieronder zetten wij kort uiteen dat het mogelijk en wenselijk is om te komen tot een aanpak die meer impact heeft op Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO).

 

1. Belangrijk om meer impact te maken

VNO-NCW en MKB-Nederland vinden het zowel mogelijk áls wenselijk dat bedrijven op het gebied van 'milieu en sociale duurzaamheid' in toeleveringsketens meer positieve impact maken. Daarbij is van belang rekening te houden met de volgende wezenskenmerken van IMVO:

  • Alleen wanneer bedrijven krachten bundelen en hun collectieve marktmacht gebruiken is daadwerkelijke impact te maken in toeleveringsketens.
     
  • IMVO is geen statisch begrip en ontwikkelt zich voortdurend.
    De normen ten aanzien van wat wenselijk (of 'goed') is ontwikkelen zich doorlopend. De vraag wanneer een bedrijf het goed doet in een keten (bijv. zich terugtrekken uit markten of er blijven om (sub)leveranciers te stimuleren de schadelijke effecten op mens en milieu te vermijden) is aan voortdurende verandering onderhevig.
     
  • Het realiseren van werkelijke impact (op bijvoorbeeld ontbossing of gedwongen arbeid) diep in toeleveringsketens is complex en moet steeds worden aangepast aan de veranderlijkheid van ketens. Dit gaat met vallen en opstaan.
    Een werkelijk impactvolle aanpak moet daarom 'leren' stimuleren ('lerende aanpak').
     
  • De regels die op het gebied van IMVO aan bedrijven worden gesteld, komen in de fysieke werkelijkheid bij één en dezelfde (sub-)leverancier terecht.
    Wanneer een bedrijf met voorschriften uit meerdere landen wordt geconfronteerd, loopt deze letterlijk vast in de keten. Dat leidt tot onwerkbaarheid.

Om een aantal redenen zijn wij van mening dat wetgeving op zijn plaats is:

  • Koplopende bedrijven blijven op hun markten anders nadeel ondervinden van achterblijvers, omdat afnemers zich als consument anders plegen te gedragen dan als burgers met stemrecht;
     
  • Het organiseren van marktmacht in ketens collectieve actie vereist die niet vanzelf tot stand komt;
     
  • Bedrijven in de EU in staat moeten worden gesteld op IMVO te acteren zonder van hun markten te worden geveegd door bedrijven van buiten de EU, die VN- en OESO-richtlijnen naast zich neerleggen.

2. Gezamenlijke én Europese aanpak doorslaggevend om succesvol te kunnen zijn

Om effectief te kunnen zijn vraagt dit een gedegen aanpak langs de volgende lijnen:

  1. de internationale dimensie maakt dat alleen IMVO-wetgeving op Europees niveau zinvol is.

    i) Alleen met collectieve actie van bedrijven op Europese schaal zijn we écht in staat om impact te maken in de ketens in de landen waar IMVO-kwesties veelal spelen.

    ii) Een Europese lappendeken van 27 afzonderlijke IMVO-regimes leidt tot een onwerkbare praktijk omdat deze allemaal moeten worden toegepast op leveranciers in één en dezelfde keten.

    iii) Alleen op EU-niveau zijn bedrijven uit niet-EU-landen te houden aan dezelfde IMVO-normen.

    Een EU-voorstel voor IMVO-wetgeving is in de maak en naar verwachting al binnen afzienbare tijd realiteit.
     

  2. Europese IMVO-wetgeving zou krachtenbundeling van bedrijven op Europees niveau moeten bevorderen, meer verplichtend organiseren en institutionaliseren.
    Best practices voor due diligence én (vooral) de gezamenlijke aanpak van misstanden, moeten op Europees sectorniveau tot stand komen en worden verplicht om in complexe toeleveringsketens daadwerkelijk een verschil te kunnen maken. "Best Practices" moeten regelmatig worden bijgesteld: zowel opvattingen over het optreden in ketens als de internationale ketens zelf zijn immers veranderlijk.
     
  3. Uniforme bestuursrechtelijke Europese uitvoering.
    Er is uniform toezicht op EU-niveau nodig om niet via 27 nationale toezichthouders alsnog te vallen in de val van onwerkbare verschillen in regels door nationale toezichthouders, die elk hun eigen interpretatieruimte claimen. Toezicht op de Europese verplichtingen zou bestuursrechtelijk plaats moeten vinden.
     
  4. EU-wetgeving moet nauw aansluiten bij de bestaande internationale IMVO-kaders, te weten de OESO-Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights.
    De due diligence stappen moeten voor bedrijven duidelijk en hanteerbaar worden, nu echt van theorie naar praktijk worden gebracht. Daarom moeten deze worden verduidelijkt en “best practices” worden ontwikkeld (zie hiervoor).
     
  5. Op bedrijven van buiten de EU die de Europese markt willen betreden, dient de Europese IMVO-wetgeving ook van toepassing te zijn.
    Dit kan alleen op EU-niveau worden geregeld. Niet alleen wordt daarmee een gelijk speelveld voor Europese bedrijven bereikt. Van belang is dat hiermee ook bedrijven buiten de EU een belang krijgen op hun eigen thuismarkten hun gedrag aan te passen. Uiteraard dient dit conform de regels van de WTO te zijn. De EU Verordening conflictmineralen biedt een uitstekend voorbeeld.
     
  6. Toezicht en de handhaving EU-wetgeving moet zich beperken tot de onderneming.
    IMVO vraagt om ambitie en inzet van bedrijfsbestuurders. Daarbij past het niet hen individueel/persoonlijk aansprakelijk te stellen en via strafrecht te vervolgen. Europese ondernemingsbestuurders moeten zich op externe markten durven inzetten in een weerbarstige, dynamische economische en politieke werkelijkheid. Op de vraag wanneer bestuurders "het goed doen" in ketens, is naar tijd en plaats geen voor altijd geldende duidelijkheid te geven. Persoonlijke aansprakelijkheid en strafrecht zijn hiermee onverenigbaar en werken averachts. Het zal leiden tot te behoedzaam gedrag, waarbij men alleen zorgt dat de papierwinkel op orde is (compliance). Bedrijven zullen zich terugtrekken uit hoogrisico sectoren of gebieden.
     
  7. Een zo hoog mogelijke drempel voor het mkb om administratieve lasten te voorkomen.
    Belangrijk is dat mkb-bedrijven niet onnodig worden gehinderd met extra administratieve lasten. We wijzen daarbij ook op de gedegen IMVO-adviezen van het Adviescollege Toetsing Regeldruk.

3. Tot slot

We hebben als Nederlands bedrijfsleven de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan met IMVO en met goed resultaat. Neem bijvoorbeeld de oudste IMVO-convenanten, kleding en textiel en banken, waar ook volgens de evaluatie echt stappen zijn gezet. Zoals we hiervoor uiteen hebben gezet is echter meer nodig én wenselijk. Eén van de belangrijkste lessen uit de IMVO-convenanten is daarbij dat IMVO een gezamenlijke, verplichtende inspanning vergt. Bedrijven kunnen dit niet alleen, alleen op Europese schaal kunnen we echt een verschil maken.