17 NOV, 2022 • Europees nieuws
De Commissie komt met nieuwe ideeën voor de begrotingsregels
Begrotingsregels opgeschort tot 2024
Je zou het bijna vergeten, maar sinds 2020 zijn de Europese begrotingsregels opgeschort. Dat begon om zeer logische redenen, omdat Europese regeringen toen alles op alles moesten zetten om hun economieën overeind te houden terwijl zij de lockdowns hadden aangekondigd. Op dat moment werd het onmogelijk en immoreel geacht om elkaar te gaan wijzen op elkaars financiële huishoudboekjes. Vervolgens vond de Russische inval in Oekraïne begin dit jaar plaats met alle economische gevolgen van dien. Dit alles heeft ertoe geleid dat landen tot 2024 zich niet aan de begrotingsregels hoeven te houden. Zo gelden de maxima voor het overheidstekort (3% BBP) en – schuld (60% BBP) tot die tijd niet.
Maar de noodzaak voor begrotingsregels blijft bestaan. Anders krijgt de ene EU-lidstaat te maken krijgen met negatieve economische gevolgen van een andere lidstaat die zijn zaakjes niet op orde heeft. Daarom is deze week de Europese Commissie met zogeheten ‘oriëntaties’ gekomen om het Europees begrotingsbeleid te moderniseren. Die modernisering was ook voor corona al nodig, nu de bestaande regels te strikt bleken, amper werden nageleefd en te complex waren.
Wat zijn de ideeën van de Commissie?
De Europese Commissie heeft voor nu alleen wat ideeën gelanceerd om zodoende af te tasten of verschillende lidstaten hetzelfde denken. Het gaat nog niet om wetgeving. Hoe wil de Commissie dat dan realiseren? In ieder geval niet door aan de bekende 3% en 60%-regels te komen; die zullen weer gaan gelden. En ook niet aan de hand van Europese fondsen, gezamenlijke schulden of uitzonderingen voor bepaalde investeringen. De Commissie handhaaft het principe dat landen zelf verantwoordelijk zijn voor hun eigen huishoudboekjes. Maar er komen een aantal voorwaarden bij.
Zo moeten alle landen op basis van hun budgettaire situatie én in samenspraak met de Commissie en met de Raad een medium-term fiscal-structural plan opstellen. Dit zogenaamde begrotingsstructuurplan geldt voor minstens 4 jaar en heeft als doel om zowel de staatsschuld te reduceren of op het juiste niveau te houden als economische groei aan te wakkeren. Bij landen met een (relatief) hoge staatschuld zou zo’n begrotingsstructuurplan een strengere schuldenafbouw kennen dan de plannen van landen met een lage staatsschuld. Exit de beruchte 1/20-regel dus, die voorschrijft dat een teveel aan staatsschuld in gelijkmatige stappen binnen 20 jaar moet zijn afgebouwd.
Landen stellen dus nog wel hun eigen begrotingen op, maar er komt wel een bepaalde limiet op de hoogte van hun bestedingen. Daarnaast lijkt de Commissie landen te willen verplichten om hervormingen en investeringen door te voeren als er binnen hun economieën zwakke plekken bestaan. Een lidstaat kan ook vragen om een minder strenge schuldenafbouw die is uitgesmeerd over een langere termijn van hoogstens 7 jaar. Maar dan moet zij wel verplicht hervormingen en investeringen doorvoeren.
Om dit systeem van begrotingsstructuurplannen goed te laten functioneren, doet de Commissie ook nog voorstellen op het gebied van toezicht, handhaving, sanctiebeleid, economische monitoring en ontsnappingsclausules. Interessant is de verlaging van de financiële boetes, omdat de huidige hoogte het gebruik van die boetes controversieel maakt. En saillant is ook het naming and shaming-voorstel. Zo wordt de suggestie gedaan dat een minister zich in het Europees Parlement moet verantwoorden als er sprake is van buitensporig beleid.
En nu verder?
Voor VNO-NCW en MKB-Nederland komt het uitgangspunt van de Commissie overeen met onze wens om economische groei hand in hand te laten gaan met schuldhoudbaarheid. Een land moet dus hervormingen en investeringen kunnen blijven doen, ook als het voor een bepaalde bezuinigingsopgave staat. Natuurlijk valt of staat alles met de uitwerking van de nieuwe begrotingsregels en diens acceptatie door lidstaten. Nu gaan lidstaten en de Commissie met elkaar in gesprek met de oriëntaties als startpunt. Zij moeten flink aan de bak om voor 2024 met een goed uitgewerkt en gedragen modernisering van de begrotingsregels te komen.
Maar dat een modernisering van de begrotingsregels noodzakelijk is, staat buiten kijf. Niet alleen zodat alle landen in staat zijn om de broodnodige investeringen in de digitalisering en verduurzaming van de economie te doen. Maar ook omdat wij als Nederland 70% van onze export naar de rest van Europa zien gaan en dus gebaat zijn bij een Europa dat in zichzelf kan blijven investeren.