19 SEP, 2022 • Weekbulletin
Branchevereniging aan het woord: Koninklijke CBM, de branchevereniging voor Interieurbouw & Meubelindustrie
In deze serie komen de brancheleden van VNO-NCW en MKB-Nederland aan het woord. Deze week directeur Kees Hoogendijk van CBM, de branchevereniging voor interieurbouw en meubelindustrie.
Vertel eens over uw branche en brancheorganisatie.
‘Onze organisatie heeft een lange geschiedenis: in 2012 bestonden we honderd jaar en kregen we het predicaat Koninklijk. We hebben ruim 550 leden. Bedrijven in onze sector maken meubels voor woningen en interieurs voor bijvoorbeeld kantoren, ziekenhuizen en horeca. Bij elkaar heeft onze branche een omzet van rond de 5 miljard euro per jaar.’
Wat is uw achtergrond?
‘Ik ben hiervoor consultant geweest in een onderwijsadviesbureau. Daarvoor heb ik ruim tien jaar bij MKB-Nederland gewerkt als secretaris, en bij de Metaalunie. Bijna tien jaar geleden ben ik gevraagd of ik bij CBM wilde werken. Na mijn tijd in de consultancy trok dat me wel aan. Sindsdien voel ik me als een vis in het water in deze branche. Ik ben echt een verenigingsmens.’
Welke actuele kwesties spelen er momenteel voor jullie?
‘Op de korte termijn zijn dat de energiecrisis en de inflatie. De arbeidskrapte is ook een echt een probleem in onze sector. Op de langere termijn is dat de omslag naar circulariteit en duurzaamheid. In Brussel worden nu de wetten ontwikkeld waar wij als branche aan moeten voldoen; duurzame producten worden daarbij de norm. Daarop zijn we nu aan voorsorteren. Zo hebben we samen met de matrasketen de Stichting Matras Recycling Nederland opgezet. Jaarlijks worden nu nog 1,5 miljoen matrassen verbrand – en dat kan zo niet doorgaan natuurlijk. Ook voor het gebruik van plaatmateriaal zijn we bezig een retourlogistiek op te zetten.’
Wat zijn belangrijke lobbypunten?
‘Wij hebben grote zorgen dat de rekening van de inflatie en energiecrisis wordt doorgeschoven naar mkb-ondernemers. Dat is iets wat we onder de aandacht moeten blijven brengen. Daarnaast zijn we bezorgd over de stijging van de administratieve lasten, bijvoorbeeld door het toegenomen aantal inspecties bij onze bedrijven. Het kan zijn dat je als ondernemer wel drie keer per jaar een bezoek krijgt van de arbeidsinspectie, voor een controle op geluidshinder tot gevaarlijke stoffen. Dat allemaal te moeten registreren, brengt druk met zich mee voor bedrijven. Terwijl veel veiligheidsmaatregelen gewoon vastliggen in de arbocatalogus van de sector.’
Hoe ziet u de toekomst?
‘Het is nu het belangrijkste dat we creatief bezig blijven om te transformeren naar een meer duurzame branche. De afgelopen vier jaar hebben we daar al hard aan gewerkt, en er is ook steeds meer begrip bij onze leden dat het echt anders moet. Dat is mooi om te zien. Maar dat betekent nog niet dat een ondernemer weet hoe het moet. Een branchevereniging kan deze uitdaging oppakken samen met andere partijen, zoals de chemische industrie. Dat zijn spelers waar de gemiddelde ondernemer niet mee communiceert. Wij organiseren die innovatie met de hele keten.
Maar ik zie ook dat lidmaatschap van een vereniging allang geen automatisme meer is. Als je geen contact houdt met je achterban, dan ben je niet meer relevant. Je moet weten wat de belangrijkste vraag is van je leden en ze daarmee verder helpen.”
Waarom zijn jullie lid van VNO-NCW?
‘Voor ons is VNO-NCW een belangrijke lobbyclub. We zijn al tientallen jaren lid. Tegelijkertijd moet het mkb-belang niet ondergesneeuwd raken. Daarom ben ik blij dat iemand als Jacco Vonhof daar permanent op blijft hameren. Dat is keihard nodig.’
Met welke branchedirecteur zou u weleens een dagje willen ruilen en waarom?
‘In mijn vrije tijd doe ik zelf veel met muziek: ik speel piano, viool en gitaar. Ik zou het dus leuk vinden om te ruilen met de directeur van de Vereniging van Nederlandse Orkesten, de VvNO. Heel iets anders dan mijn dagelijks werk nu.’