Werkloos worden na je 50ste mag geen eindstation betekenen

Als je als 50-plusser op straat komt te staan, kun je het verder wel vergeten. Het is een schrikbeeld dat wijdverbreid is en niet geheel ten onrechte. Er is namelijk geen categorie werklozen die zo moeilijk weer aan werk komt als 50-plussers. Ongeveer 3 procent van de Nederlandse beroepsbevolking is langer dan een jaar op zoek naar een baan en daarmee langdurig werkloos. Maar onder de 50-plussers is dat ruim 5 procent. Nederland wijkt daarmee af van andere Europese landen. Gemiddeld is in de Europese Unie een kwart van de langdurig werklozen ouder dan 50 jaar. In Nederland is dat meer dan 40 procent.

Minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid noemde het eind vorig jaar al een groeiend probleem en benoemde vorige maand oud-profvoetballer John de Wolf tot ambassadeur Ouderenwerkloosheid. De Wolf wil vooroordelen wegnemen over oudere werknemers. Werkgevers zijn al langer aan de slag om het tij te keren. MKB-Nederland voert sinds twee jaar samen met UWV de campagne Open voor 50-plus. En ook de brancheorganisaties van de uitzendsector ABU en NBBU sloten zich aan bij deze campagne.
Het zijn stuk voor stuk goede en noodzakelijke initiatieven. Maar er moet meer gebeuren. Allereerst kunnen alle werkenden, óók als ze nog veilig op een vast contract zitten, meer werk maken van hun eigen inzetbaarheid. Investeren in je loopbaan en gezondheid, waaronder ook het met enige regelmaat wisselen van baan of functie valt, is iets waar iedere werknemer – 50-plussers niet uitgezonderd – energie in moet steken. Immers als je concurrerend bent op de arbeidsmarkt, dan is het ook niet zo’n probleem als je je baan kwijtraakt. 

Ook zullen we goed moeten kijken naar de loonkosten van oudere werknemers. Die liggen beduidend hoger dan voor iemand van 30, terwijl de productiviteit soms niet in dezelfde mate stijgt. Zolang de loonprofielen niet generatieproof zijn, blijven oudere werknemers minder aantrekkelijk voor werkgevers. Verder zullen we moeten stoppen met praten over dé 50-plusser. Naarmate mensen ouder worden, worden verschillen in hun productiviteit (en hun gezondheid) steeds groter. De ene 50-plusser is de andere niet. We moeten dus toe naar meer individueel maatwerk. 

Maar laten we niet vergeten: er gaat ook heel veel goed met oudere werknemers. Ze zijn gezonder, beter opgeleid en fitter dan voorgaande generaties. Niet voor niets is hun participatie op de arbeidsmarkt de afgelopen tien jaar al met sprongen vooruit gegaan en werken ouderen veel langer door. Werkloos worden na je 50ste mag daarom geen eindstation betekenen.