20 MEI, 2015 • Omslag

Waarom Frankrijk koning staatsdeelnemingen is

Opnieuw relevant – Alleen in Frankrijk kan de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering van Renault een staatsaangelegenheid zijn. Maar waarom eigenlijk? Een tour de France langs de opvallendste ‘staatsbedrijven’.
Opportunisme is de Franse overheid niet vreemd als het gaat om staatsdeelnemingen. Door méér aandelen te kopen in Renault, Air France KLM en Peugeot Citroen – alle drie al deels eigendom van de overheid – wilde de staat afgelopen maand er nog even snel voor zorgen dat haar stem meer zwaarte had tijdens de jaarlijkse aandeelhoudersvergaderingen. Want als die vergadering ermee instemt, krijgen beleggers vanaf 2016 dubbel stemrecht als ze hun aandeel minimaal twee jaar behouden.
De Franse staat heeft een lange arm en daar rekent de bevolking ook op. Ter illustratie: toen bandenfabrikant Michelin in 1999 aankondigde 10 procent van zijn 75 duizend werknemers te willen ontslaan, greep de overheid tegen alle verwachtingen in niet in. Want, zo verzuchtte premier en toekomstig presidentskandidaat Lionel Jospin in een interview: ‘De staat kan niet alles oplossen’. Het kostte Jospin de verkiezingen van 2002, waarbij zittend president Chirac op het nippertje tegenstander Jean-Marie Le Pen versloeg.

Vinger in de pap
‘Fransen verwachten ontzettend veel van de staat’, zegt Jan Willem Brouwer, onderzoeker bij het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis in Nijmegen. Die afhankelijkheid van de staat is ook de basis van de politieke ideologie van het nationaliseren van bedrijven. ‘De staat zorgt voor sociaal beleid én voor economische groei.’ Die visie wordt zowel door linkse partijen als door rechtse partijen gedeeld, weet hoogleraar Rechtseconomie Oscar Couwenberg (Rijksuniversiteit Groningen). ‘Een partij zoals de Amerikaanse Tea Party, die voor een zo klein mogelijke staat is, is volstrekt ondenkbaar in Frankrijk. De rechterflank heeft iets meer marktvertrouwen, maar daarmee houdt het op.’
Het massale nationaliseren van Franse bedrijven begon tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog. De economie lag volledig in puin. Mede veroorzaakt – volgens de Fransen – door het ‘kapitalistische marktdenken’ en dus zou de staat de economie weer op gang helpen. President Charles de Gaulle zorgde er binnen twee jaar na het einde van de oorlog voor dat de staat de leiding had over energiebedrijven, de transportsector en de banken. Ook Air France werd staatseigendom, net als Renault. In 1946 was de Franse staat verantwoordelijk voor 15 procent van het bbp.

Geld over de balk
Pas op het moment dat Frankrijk in 1986 een centrumrechtse regering kreeg, werden veel nationaliseringen teruggedraaid. Sindsdien is het aantal staatsdeelnemingen ongeveer gehalveerd. ‘Desondanks blijft de Franse overheid een stevige vinger in de economische pap houden omdat onafhankelijkheid van de Franse economie van het buitenland van cruciale politieke betekenis wordt gedacht’, legt emeritus hoogleraar John Groenewegen uit. ‘Voorkomen moet worden dat belangrijke financiële en industriële ondernemingen in buitenlandse handen komen.’
Hoewel staatseigendom gunstig is voor de Franse werkgelegenheid, moeten ook de nadelen niet onderschat worden, zegt Couwenberg. ‘Omdat werkgelegenheid zo’n belangrijk punt is, wordt er vaak te laat of te weinig ingezet op de aanpassing van het bedrijfsmodel als de verliezen oplopen. Daarmee wordt noodzakelijke verandering alleen maar heftiger.’
In nogal wat bedrijven waarin de staat deelneemt, wordt geld over de balk gesmeten op kosten van de belastingbetalers, zeggen critici. De Franse Algemene Rekenkamer kapittelde de Spoorwegen al eens dat hij medewerkers en hun complete families, tot aan de achterkleinkinderen toe, in totaal 1,1 miljoen Fransen, voor buitensporig voordelige tarieven laat rijden. De onafhankelijke Franse presidentskandidaat Emmanuel Macron wil nu de invloed van de Franse overheid op het bedrijfsleven verminderen. Hij kondigde aan dat hij voor ruim 10 miljard euro aan overheidsbelangen in Franse bedrijven wil verkopen.

Dit artikel heeft een update gehad op 21 april 2017. Toegevoegd is het standpunt van presidentskandidaat Macron en de overname van Opel door PSA.

Frankrijk versus NederlandHet Franse Bureau voor de Statistiek, Insee, meldde in 2015 dat de Franse overheid in 1.444 bedrijven direct of indirect een meerderheidsaandeel heeft. Minderheidsaandelen in belangrijke bedrijven als Renault en Thales zijn niet in die telling meegenomen. In slechts 88 van de 1.444 heeft de staat een direct belang. In alle andere gevallen gaat het om dochterbedrijven of aangekochte bedrijven. Het aantal staatsdeelnemingen is de afgelopen tien jaar redelijk stabiel gebleven.
Meer dan achthonderdduizend Fransen zijn werkzaam in een bedrijf waar de staat het voor het zeggen heeft dankzij zijn meerderheidsaandeel. De waarde van de 74 grootste staatsdeelnemingen die worden beheerd door het officiële Franse Agentschap van Staatsdeelnemingen bedraagt, volgens de laatste cijfers, ruim 110 miljard euro. Van die bedrijven ontving de Franse staat in 2013 4,4 miljard aan dividend. Het van de hand doen van aandelen kan ook een aardig extraatje opleveren: in 2013 1,7 miljard euro, het hoogste bedrag in zes jaar tijd.
De Nederlandse Algemene Rekenkamer zette in april op een rijtje hoe de Nederlandse staat het doet als aandeelhouder. Van 37 ondernemingen was de overheid deels eigenaar in 2014. Aan dividend leverde dat de schatkist jaarlijks tussen de 3,3 en 5,1 miljard op de afgelopen jaren, overigens voornamelijk afkomstig van De Nederlandse Bank en Energie Beheer Nederland.Vergeleken met de Fransen – 4,4 miljard dividend over 2013 – krijgt de Nederlandse overheid dus relatief veel dividend binnen. Het lijkt erop dat de Franse bedrijven het relatief slecht doen, wat ermee te maken kan hebben dat de Franse staat instapt op een moment dat de werkgelegenheid in het geding is. De Nederlandse overheid koopt alleen aandelen bij grotere publieke belangen.

Orange (Parijs)Orange heette voor 2013 nog France Telecom, en kent een roerige geschiedenis van wisselende staatsdeelnemingen. Tot 1988 hoorde het bedrijf bij het Franse ministerie van Post en Telecommunicatie. Sindsdien wisselt het aandeel van de Franse overheid nogal eens van grootte. Tot 2004 was het aandeel nog 56 procent, vandaag de dag is dat 25 procent. In 2009 raakte het bedrijf in opspraak toen een, volgens vakbonden, opvallend groot aantal medewerkers zelfmoord pleegde. De bonden weten dat aan de vele reorganisaties.

Areva (Parijs)Bouwer van kerncentrales Areva, voor 87 procent eigendom van de Franse staat, leed vorig jaar een verlies van zo’n 4,8 miljard euro. De dalende vraag naar kernenergie sinds de ramp van Fukushima in 2011 speelt het bedrijf parten, naast een aantal mislukte projecten. Volgens Frankrijk-correspondent Peter Giesen (de Volkskrant) begon president de Gaulle een groot kernenergieprogramma ‘omdat hij Frankrijk minder afhankelijk wilde maken van Arabische olieleveranciers.’ Nog altijd komt driekwart van de Franse stroom uit kernenergie, schrijft Giesen in de krant. De staatsbemoeienis bleek ook te gelden toen het bedrijf aankondigde banen te schrappen.

Renault (Boulogne-Billancourt)De staat legde in 1945 beslag op Renault omdat de autofabrikant tijdens de Tweede Oorlog zou samen hebben gewerkt met de nazi’s. Wat volgens de erfgenamen van oprichter Louis Renault niet klopt. Zij vinden de nationalisatie van het bedrijf een schending van eigendomsrecht. De Franse autobouwer werd vorige maand onaangenaam verrast toen de staat – zonder waarschuwing – haar belang opvoerde van 15 tot 19,7 procent. Reden? De Franse staat had wat slagkracht nodig voor de jaarlijkse vergadering, om een maatregel door te voeren die voor de overheid gunstig kon uitpakken.

Air France KLM (Aéroport de Paris-Charles de Gaulle)Luchtvaartmaatschappij Air France (1933), fusie van vijf kleinere luchtvaartmaatschappijen tijdens de crisis in de jaren dertig, werd kort na de Tweede Wereldoorlog genationaliseerd door de Franse overheid. Op dit moment heeft de Franse overheid een belang van 16 procent in Air France. Dit komt de Franse vlieger nog weleens op kritiek van buitenaf te staan. Een bekend voorbeeld is het vliegen op overzeese gebiedsdelen die bij Frankrijk horen of hoorden, zoals Corsica. Onrendabele lijnen zouden in stand gehouden worden uit politieke overwegingen.

PSA Peugeot Citroen (Parijs)Autofabrikant Peugeot Citroen is één van de jongste toevoegingen aan het bezit van de Franse overheid. Toen het bedrijf in 2012 in zwaar weer verkeerde door de afgenomen vraag naar auto’s, kocht de overheid een belang van zo’n 14 procent in het bedrijf. In ruil daarvoor eiste de Franse regering dat het bedrijf minder werknemers zou ontslaan dan eerder was aangekondigd. De Franse minister Arnaud Montebourg noemde het zelf ‘een daad van industrieel patriottisme.’ Inmiddels is het bedrijf er weer bovenop: over 2014 boekte Peugeot Citroen 905 miljoen euro winst. Op 6 maart 2017 werd bekend dat het Duitse Opel en Britse Vauxhall in handen komen van PSA.

Handig: de wekelijkse Forum-alert

Handig: de wekelijkse Forum-alert

arbeidsmarktbeleidbedrijfslevenbeursgenoteerde ondernemingenforumspecialfrankrijkindustriebeleidmarkt en overheidoverheidstaatssteun