4 DEC, 2023 • Portret
Voor Anthony de Vries (De Pizzabakkers) is niets vanzelfsprekend
Zijn eerste zaak moest hij na drie jaar sluiten. ‘Ik dacht: ik heb een mooie zaak, ik ben een leuke jongen, mensen komen vanzelf binnen.’ Niet, dus. Nu runt Anthony de Vries het succesvolle De Pizzabakkers. Met dank aan zijn naar pizza smachtende (zwangere) vrouw en zijn vader, die een coffeeshop runde.
Zoals de oprichter van De Pizzabakkers binnenloopt: net een model. Lang, linnen broek en overhemd. Aan zijn voeten hippe espadrilles. Onderzoekende blik, zachte, gereserveerde toon. Maar naarmate het gesprek vordert, gaat hij steeds meer op zijn praatstoel zitten. Hij tekent zijn stamboom op een vel papier, toont trots foto’s van zijn tienerkinderen.
‘Toen ik mijn vrienden vertelde dat ik een pizzarestaurant ging beginnen, lachten ze me uit’, begint De Vries. ‘Ze zeiden: ben je gek geworden! Hier op de Amsterdamse Haarlemmerdijk zijn er vijf pizzeria’s en dan ben jij nummer zes.’ Maar De Vries is ervan overtuigd dat zijn pizzarestaurant aanslaat. Nu is hij degene die het laatst lacht: inmiddels is De Pizzabakkers een franchiseketen met meer dan dertig vestigingen in steden als Amsterdam, Utrecht, Rotterdam en Zwolle. Elke vestiging draait gemiddeld zo’n 700.000 euro omzet.
Wie is Anthony de Vries?Anthony de Vries (Renkum, 1968) groeide op bij zijn oma in Diemen. Na het vwo studeerde hij Communicatiewetenschap aan de Universiteit van Amsterdam, daarna volgde hij een MBA-opleiding aan de University of Bradford in het Verenigd Koninkrijk. In 2006 opende hij zijn eigen lunchroom in Amsterdam: De Vries eten&drinken. Nadat die gedwongen in de verkoop ging, begon hij in 2009 De Pizzabakkers, samen met zijn echtgenote Margreet Leguijt en goede vrienden Dmitri Schokker en Siang-Lan Go.
Wat is het geheim van De Pizzabakkers?
‘Toen mijn vrouw zwanger was van ons eerste kind, had zij een enorme craving naar pizza. Elke avond gingen we ernaar op zoek, maar pizza smaakte overal hetzelfde en werd in dezelfde entourage opgediend. Behalve in één zaak. Daar pakten pizzaiolo’s een bol deeg, sloegen hem uit en die ging hup de houtoven in. Drie minuten later lag de pizza op je bord. Ik dacht: wat zij kunnen, kan ik beter én lekkerder.’
Hij bespreekt het idee met zijn vrouw en een bevriend stel – ‘dat ook van lekker eten houdt’ – en in 2009 ziet De Pizzabakkers: houtoven pizza & prosecco het licht. Zeven jaar later is het uitgegroeid tot een restaurantketen.
‘Onze eerste franchise-ondernemers werkten hiervóór in onze restaurants, in de bediening of de keuken. Ze kennen alle ins en outs. Alles wordt centraal geregeld, van inkoop tot administratie. Als dit jouw omzet is, moet dat jouw inkoop zijn. Wijk je structureel daarvan af, dan komen we een kijkje nemen in de keuken.’
Niet zoveel tomatensaus! Zeg je dan.
‘Nou ja, het gaat van je marge af. En op pizza’s is die enorm, alleen moet je er wel een heleboel van verkopen.’
Kun je zelf een pizza bakken?
‘Jazeker. We hebben alle vier een pizzabakkersopleiding gevolgd – mijn vrouw en ik, en onze twee vrienden. Als je me nu in de keuken zet, gaat het misschien de eerste keer niet goed – het is een tijd geleden dat ik het deed – maar ik draai er mijn hand niet voor om.’
De Vries vindt het belangrijk om niet achterover te leunen. ‘Zo van: nu heb ik mijn zaak, ik ben er. Dan gaat het juist beginnen. Ik druk onze franchise-ondernemers op het hart zélf in de zaak te staan. Een gastheer te zijn, die ervoor zorgt dat mensen een goede tijd hebben en terugkomen. Dat is hard werken. Tekenend voor ondernemers is dat ze eigenwijs zijn en koppig, en denken: jaja, ik doe dit wel even. Een valkuil.’
‘Dat mijn vader wiet verkocht, wist ik toen natuurlijk niet’
Peperduur behang
To know one is to be one en dat geeft De Vries ruiterlijk toe. Voordat hij met De Pizzabakkers begon, runde hij in 2006 een eigen lunchroom in Amsterdam: De Vries eten & drinken. ‘Ik dacht: ik heb een mooie zaak, ik ben een leuke jongen, mensen komen vanzelf binnen.’ Dat viel vies tegen. ‘Mijn peperdure behang en designlampen, de prachtige espressomachine. Mensen dachten misschien: wacht, ís dit wel een lunchroom? Uiteindelijk werkte het niet – na drie jaar moest ik de deuren sluiten – omdat het niet eenduidig was wat ik deed.’ Die vergissing maakt hij niet meer: duidelijker dan De Pizzabakkers kan bijna niet.
Dat De Vries begon met een eigen horecazaak, stond voor hem buiten kijf – met dank aan zijn vader die een coffeeshop runde. ‘Als kleine jongen kwam ik vaak in de zaak. Het beeld dat ik daarvan had, heeft me niet meer losgelaten. Dat mijn vader wiet verkocht, wist ik toen natuurlijk niet. Ik zag vooral iemand die de baas is, achter de bar staat, koffie zet voor zijn klanten en een leuke tijd heeft. Die gastvrijheid sprak me aan.’
Mede om die reden ging hij later Communicatiewetenschap studeren. Hij wilde ‘iets’ doen met evenementen, muziek, feestjes. ‘Ik heb mezelf, net zoals ik mijn vader toen zag, altijd achter een bar zien staan. Op feesten van anderen ging ik de drank regelen voor iedereen. Op die van mezelf – ter ere van mijn verjaardag bijvoorbeeld – wilde ik dat het achter de bar perfect geregeld was. Ik ben ook meer een gastheer dan een chef.’
Dat de ondernemer ervan houdt om mensen om zich heen te hebben, ligt misschien ook aan de manier waarop hij is opgegroeid. ‘Ik ben niet anders gewend. Het was altijd zoete inval bij ons thuis.’
Klooster
De ondernemer kent een roerige jeugd, al zal hij die woorden zelf nooit gebruiken. ‘Als kind neem je dingen zoals ze komen.’ Zijn moeder raakt zwanger als ze 16 jaar is. De Vries’ vader is een jaar ouder. ‘Die scheurde de hele dag met vrienden rond op Zündapps.’ De tienerzus van De Vries’ moeder raakt rond diezelfde tijd ook in verwachting. Oma, een gescheiden lerares, verhuist stante pede met haar twee dochters – de rest van de vijf kinderen volgt later – vanuit Suriname naar Nederland. ‘Ik denk om de schande te vermijden, maar ook om meer economische en politieke zekerheden te zoeken.’
In Renkum, bij Arnhem, bevalt moeder De Vries in het klooster Kleine Zusters van de Heilige Joseph – een plek waar in die tijd jonge ongehuwde moeders worden opgevangen.
‘Ze was gewoon een meisje. Mijn eigen dochter is nu 15 jaar. Dat kun je je toch niet voorstellen?? Dat is niet te doen.’ Op zijn vierde gaat Anthony dan ook bij zijn oma in Diemen wonen. Nou ja, oma: ze is 44 jaar.
‘Mutti’, zoals De Vries haar steevast noemt, heeft zelf vijf volwassen kinderen – onder wie De Vries’ moeder – die al het huis uit zijn als Anthony er komt wonen. Het is volle bak thuis. Oma heeft namelijk ook het buitenechtelijk kind van haar Surinaamse dienstmeid onder haar vleugels genomen. Later voegt het nichtje van De Vries zich bij hen. ‘Ik ben er als laatste bij gekomen. Met zijn drieën zijn we bij Mutti opgegroeid. Zij voedde ons op. We waren als broer en zus voor elkaar.’
Oma is streng doch rechtvaardig. ‘De streken die mijn eigen kinderen nu bij me uithalen – grote mond, tegenspreken – daar had ik vroeger niet mee moeten aankomen. Dan kreeg ik een pets met de slipper. Als oma vond dat ik boodschappen moest doen, dan moest het nú gebeuren. Luisterde ik niet, dan kreeg ik met mijn ooms en tantes te maken. We woonden bij elkaar in de buurt, iedereen belde elkaar elke dag. Er heerste niet alleen een sterke onderlinge band, maar ook een sterke sociale controle.’
Is dat typisch Surinaams of typisch iets voor jouw familie?
‘Wellicht iets typisch Surinaams. Familieleden kwamen altijd binnenvallen, met name in het weekend, en iedereen werd altijd gastvrij ontvangen. Supergezellig. En als je er op Kerstmis of Moederdag niet was, nou, dan kreeg je de wind van voren.’
Breed hebben ze het niet. ‘We gingen niet op vakantie. Zakgeld kreeg ik niet. Mijn broer en ik draaiden een krantenwijk. Dan verdienden we wekelijks 30 gulden, op vrijdag te besteden. De waarde van geld, verantwoordelijkheidsgevoel, kreeg ik vroeg mee. Niets is voor mij vanzelfsprekend. Maar ik kijk terug op een superfijne jeugd. Er was altijd eten in de koelkast en gezelligheid.’
Zijn ouders miste hij niet echt. ‘Zo was het gewoon voor ons, en zo zag de school en onze buurt ons. Die vroegen nooit: waar is jouw moeder, waar is je vader? Pas later, bij andere kinderen thuis zag je hoe het ook anders kon zijn.’
Verslaving
Vader De Vries is een tijd uit beeld (‘Ik wist van zijn bestaan hoor’) als hij contact opneemt als zijn zoon een jaar of tien is. ‘Stond hij ineens voor de deur. Met een voetbaltas die ik heel graag wilde hebben. Ik dacht nog: hoe weet hij dat? Tuurlijk heeft hij met een familielid gebeld, maar ik vond het fantastisch dat ik die cadeau kreeg.’
Vanaf dan zien vader en zoon elkaar regelmatig. Vader neemt zijn zoon mee naar North Sea Jazz festival, gaan samen naar filmhuisfilms. ‘Ik kon alles met hem bespreken, alles bij hem doen thuis. Ik vond hem supercool. Ik plaatste hem op een voetstuk.’
Maar er was ook die ‘donkere kant’: zijn vaders drugsverslaving, waardoor die later in de gevangenis belandt. In het begin denkt De Vries dat zijn vader een recreatieve gebruiker is. ‘Sommige mensen drinken alcohol, anderen nemen drugs.’ Maar al gauw beseft De Vries dat zijn vader een probleem heeft. ’Bleef hij dagen achtereen wakker, werd paranoia. Kwam niet opdagen bij afspraken. Dan kom ik je halen en gaan we dit doen en dat’, zei hij dan. Sprak ik expres niet met vriendjes af, maar bleef thuis wachten en wachten en naar de telefoon kijken. Vervolgens kwam hij niet.’
De adoratie die De Vries voor zijn vader heeft, slaat zo langzaam om in teleurstelling en frustratie. ‘Het is pijnlijk om je eigen vader zo verslaafd te zien. Maar hij blijft hoe dan ook je vader.’ Af en aan houden ze contact met elkaar, tot zijn dood twee jaar terug. ‘Ja, ik mis hem. Natuurlijk.’
Zijn moeder vertrekt naar Suriname, terug naar haar roots, als haar zoon 12 jaar is. ‘Dat heb ik haar een tijd kwalijk genomen. Ik wilde zelf niet mee. Toen was Suriname voor mij een ver van mijn bed show. Maar dan nog. Als ik kijk naar mijn eigen kinderen: geen haar op mijn hoofd om ze in de steek te laten. Echt ne-ver nooit.’
In 2000 zoekt hij voor het eerst zijn moeder op, in het plattelandse Coronie. ‘Ik zocht antwoorden op mijn vragen. Mijn verjaardagen, mijn afstuderen, mijn eerste huis – waarom was ze nooit aanwezig op die mijlpalen?’ Het bezoek mondt uit in een teleurstelling. ‘Zij draaide het om: waarom ben jíj nooit naar Suriname gekomen? Mijn hoofd barstte uit elkaar. Maar weet je, het is niet meer belangrijk. Ik kan alleen verstandig zijn en denken: hier moet ik mee dealen. Ik heb nu zelf een gezin. Het is okee zo.’
‘Ik heb ook de mazzel aan mijn kont gehad hoor’
Hoe ziet je leven er nu uit?
‘Ik heb een proost-leven. Ik kan zelf bepalen wat ik doe. Ik heb een bedrijf helpen opbouwen waarin mensen zich prettig voelen en dat een weerspiegeling is van de maatschappij waarin we leven. Ik heb twee prachtige kinderen met mijn vrouw. Ik heb ook de mazzel aan mijn kont gehad hoor. Ja, ik heb een heleboel aan mijzelf te danken, maar ook aan anderen, die me hebben gedragen. Mijn oma, tantes en ooms. Ik heb altijd liefdevolle mensen om me heen gehad. Nog steeds.’
Ook bij De Pizzabakkers. ‘Ik denk wel dat ik een verbindende factor heb. Laatst waren we op een bruiloft in de Dominicaanse Republiek, van een van onze franchisenemers. Daar waren heel veel medewerkers van De Pizzabakkers, ook mensen die al lang niet meer bij ons werken. Dat we daar met zijn allen waren, dat we weer samenklitten en samen een feestje bouwen, dat vind ik bijzonder.’
Heb je dromen voor de toekomst?
‘Genoeg. Als mijn zoon 18 wordt, willen we samen een strandtent beginnen. Dat hebben we afgesproken en in de agenda gezet. Ontzettend leuk lijkt me dat.’
En je dochter?
‘Die zegt: het is door mij dat jullie De Pizzabakkers begonnen zijn, het is ook een beetje mijn succes. Gelijk heeft ze.’
Op de hoogte blijven van onze beste artikelen? Schrijf je dan gratis in voor onze nieuwsbrief.
Handig: de wekelijkse Forum-alert
Handig: de wekelijkse Forum-alert