21 JAN, 2015 • Omslag

Verketterd door valse romantiek

Geen megastallen, maar biggetjes die lekker in de modder wroeten. Want dat voelt beter. De consument luistert anno 2015 vooral naar zijn onderbuik. Waar is het gezond verstand gebleven?

 

De consument lijdt aan cognitieve dissonantie, zei Louise Fresco in Forum van december vorig jaar. Heeft geen idee waar zijn voedsel vandaan komt, kijkt met een romantische blik naar het platteland en wantrouwt de wetenschap. Maar ergens wringt dat, meent de bestuursvoorzitter van de Wageningen Universiteit. Eigenlijk willen we alle risico uitbannen, stelt Fresco. Een handelsverdrag met de VS is eng. Straks liggen hier chloorkippen in de schappen. En kan de digitale veiligheid wel gegarandeerd worden? Als het gaat om milieu, gezondheid en techniek vertrouwen we blijkbaar liever op ons gevoel. Onder het motto: koop niets wat je overgrootmoeder niet als voedsel zou herkennen, mijd ingrediënten die niet zijn uit te spreken en ga naar een boerenmarkt. ‘Wij hebben meer angst voor de techniek dan voor de natuur’, schreef Hans Achterhuis, emeritus hoogleraar Wijsbegeerte, in zijn boek Natuur tussen mythe en techniek. ‘In mijn jeugd was atoomenergie nog het symbool van maakbaarheid, vooruitgang en overvloed. Daarom troonde het Atomium trots boven de wereldtentoonstelling van 1958 in Brussel uit. In de jaren zestig en zeventig verdween dit optimisme. Atoomenergie werd plotseling met de ondergang van de mensheid verbonden. Deze omslag had niets te maken met een objectieve toename van gevaar en risico’s – integendeel, er kan gemakkelijk worden aangetoond dat centrales steeds veiliger werden – maar alles met een verandering in mentaliteit en cultuur.’

 

De Maastrichtse hoogleraar Fred Brouns wordt er gek van. ‘Luister niet naar je gevoel, maar naar je verstand’, vindt hij. Zes voorbeelden van ontwikkelingen die positief kunnen uitpakken, maar door onderbuikgevoelens in het beklaagdenbankje zijn gekomen:

 

Modderpoel versus varkensflat: ‘Ot en Sien willen wroetende varkentjes zien’Het was een drama: de komst van een varkensflat bij Zaanstad in 2006. De bedenkers wilden op meerdere verdiepingen 300 duizend varkens houden en een slachthuis bouwen. Milieudefensie was tegen en actrice Georgina Verbaan liet zich opsluiten in een ‘varkensflat’. Niet dat die er al stond, maar de actrice kroop in een kooitje en dat was een mooi beeld. Peter Jens vindt het onbegrijpelijk. ‘Het zou heel goed zijn als er varkensflats zouden komen. Niet in landelijk gebied, maar bijvoorbeeld op de Maasvlakte of in steden. Varkens zijn goede verwerkers van afval, daar is voldoende van in de stad en hun mest levert energie op. Door de hele keten in één gebouw te stoppen, zijn voedselveiligheid en leefomstandigheden ook nog eens goed te controleren. Alleen willen Ot en Sien wroetende varkentjes zien.’
Jens was tot 31 december voorzitter van Dierenbescherming Limburg en is nu directeur/voorzitter van de stichting PuraNatura en Global Alliance Manager voor Koppert Biological Systems. Hij vindt wroetende varkens ook leuk. ‘Ik denk ook dat iedereen wel wil wonen zoals ik, bij een natuurgebied in de buurt van Luik. Maar de meeste Nederlanders wonen in appartementen. Dat is nu eenmaal zo. Wie alleen wroetende varkens wil en A2-koeien (koeien die in de weilanden naast de snelwegen grazen; red.), heeft geen idee op welke schaal vlees wordt geproduceerd. Het ziet er lieflijk uit, maar vlees wordt onbereikbaar duur.’
‘Mensen zijn gewoon bang van mega’, concludeert Jens. In Nederland in elk geval. De stichting InnovatieNetwerk heeft onlangs in Zweden de Plantagon Award 2013 gewonnen, een stadslandbouwprijs, met een ontwerp voor een varkensflat. Jens: ‘In het Deense Aarhus wordt nu een stal gebouwd met daarboven een tomatenkwekerij die energie krijgt van de benedenverdieping. Bedenk je wel: terwijl wij dit bespreken, is iemand in Azië ditzelfde idee verder aan het uitwerken. Nu nog gaan er enorme vrachtschepen met gekoeld vlees naar China. Er komt een dag dat zij zeggen: We gaan het allemaal zelf doen. Zoals we nu denken, missen we die boot.’

Hengeltje versus megatrawler: ‘Small is beautiful is te romantisch”In mijn werk gaat het om de feiten’, zegt Adriaan Rijnsdorp, hoogleraar en werkzaam bij Imares, het instituut voor toegepast maritiem en ecologisch onderzoek. Eén van zijn aandachtsgebieden is visserij. ‘Wij belanden regelmatig in een discussie waar emotie boven de feiten wordt geplaatst. Dat is ook het geval als het gaat om megatrawlers.’ Afgelopen jaar kwam de Abel Tasman van rederij Parlevliet & Van der Plas in het nieuws die dankzij protesten van de milieubeweging en lokale vissers werd verbannen van Australische visgronden. Tot in de Tweede Kamer werden vragen gesteld over de ‘visplunderaars’.
‘De politiek buigt voor een emotionele publieke opinie’, zegt Rijnsdorp. ‘De trawlers vissen binnen de quota. Ze vangen scholen vis, die goed detecteerbaar zijn, met heel grote netten. Vanuit beheersstandpunt maakt het niet veel uit of je die vis vangt met één groot net of met vele kleinere. Wetenschappelijk gezien is er absoluut geen argument om te stoppen met deze wijze van vissen.Small is beautiful is een te naïef en romantisch beeld.In Azië zijn gigantische vloten kleine scheepjes die voor overbevissing zorgen. Beheer van de visstand is nodig, maar binnen een quotum maakt de manier van vangen niet veel uit.
‘Megatrawlers kunnen zelfs voordelen hebben. De zogenaamde pelagische vloot staat onder scherp internationaal toezicht. Eén grote trawler is veel makkelijker te monitoren dan allemaal kleine schepen. Rijnsdorp: ‘Met een megatrawler kun je een observator mee sturen. Dat gaat niet als je een dozijn kleinere schepen moet controleren. Verder is het energieverbruik van een vloot veel hoger dan van een megatrawler. Per gevangen vis is die laatste energie-effectiever. Er is nog een ander punt: omdat ze de vis meteen aan boord verwerken en invriezen, kunnen ze de vangst op nieuwe markten afzetten. Zo is in Nigeria een eigen transportnetwerk naar de binnenlanden opgezet zodat de mensen daar beter toegang hebben tot dierlijke eiwitten. Een ex-collega werkt nu voor de belangenvereniging van pelagische vissers. Dat is iemand met twintig jaar ervaring. Ik heb hem ook hoog zitten qua ethisch handelen. Het is te simpel om te zegen dat het allemaal zeerovers zijn.’

Linnen versus plastic tasje: Verbieden is beter voor het milieuWel-niet, wel-niet. De EU weet niet zeker wat ze moet doen met plastic tasjes. Verbieden is beter voor het milieu, denken de Brusselse bureaucraten. Minister Mansveld wil dit jaar al een verbod in Nederland voor tasjes voor éénmalig gebruik (al moet ze nog onderzoeken welke tasjes dat zijn). Als verbieden niet gaat, laat de klant er dan voor betalen, dan denken ze wel twee keer na. En dan nemen ze ze toch, zegt milieudeskundige Erik Baumann. Baumann strijdt al jaren tegen zwerfafval, heeft een adviesbureau dat gespecialiseerd is in het terugdringen ervan. Maar om plastic tasjes af te serveren als milieuonvriendelijk gaat hem te ver. ‘Ik zal het je sterker vertellen. Als je een plastic tas dertig keer gebruikt, is hij duurzamer dan een tas van textiel.’Duurzaamheid gaat over gebruik, vindt Baumann. ‘Duurzaamheid zit niet in het materiaal. Het gaat om het perspectief: hoe is het gebruik op de lange termijn.’ Met plastic tasjes is wel een probleem, meent Baumann. ‘Waarom gebruiken we veel plastic tasjes? Wat mij irriteert is dat ze gemiddeld twintig minuten worden gebruikt. Daardoor jagen we er jaarlijks 4 miljoen kilo plastic doorheen. Als het wordt hergebruikt als afvalzak zet dat geen zoden aan de dijk qua milieuvriendelijkheid.
‘Dus toch maar een papieren zak? Dat maakt niet uit, zegt Baumann. Papier produceren is nauwelijks duurzamer dan plastic, eerder omgekeerd. Textiel kán duurzamer zijn. ‘Het energie- en watergebruik bij de productie van textiel is enorm. Een tas van textiel moet je minstens honderd keer gebruiken voordat hij net zo duurzaam is als een plastic tas.’Laten betalen voor plastic tasjes helpt in elk geval niet. ‘Het servicegemak is zo groot, of je nu 2 of 10 cent vraagt, mensen kopen ze wel. Op zijn hoogst heb je een ontevreden klant. De Rekenkamer heeft becijferd dat plastic tasjes het hoogst renderende product zijn in de supermarkt. Op geen enkel ander product wordt zoveel verdiend.’ Winkels verbieden plastic tasjes aan te bieden, lijkt hem in de praktijk onhaalbaar. Baumann heeft grote verwachtingen van een proef in een winkelcentrum in Ridderkerk die aansluit bij een nationale hobby: zegeltjes plakken. Wie zelf een tas meeneemt krijgt een beloning, een stempel of een zegel. Als de kaart vol is, krijg je korting.

Oergewassen versus genetische modificatie: ‘Het is heel makkelijk er in Nederland tegen te zijn”Je kunt wel roepen dat je tegen genetische modificatie van voedsel bent, maar dan denk je wel heel erg Westers.’ Louise Fresco is, dat mag duidelijk zijn, geen tegenstander. Sterker nog, genetische verandering van gewassen kan een oplossing zijn voor het voedselprobleem in de wereld, denkt de bestuursvoorzitter van de Wageningen Universiteit. Door gewassen aan te passen, kunnen ze overleven in een te natte of te droge omgeving, waardoor vooral in ontwikkelingslanden de opbrengsten van landbouw omhoog kunnen gaan.
‘Er zijn momenten dat genetische manipulatie de enige oplossing is’, zegt Fresco. ‘Cassave is het gewas waar de meeste mensen van afhankelijk zijn voor hun dagelijkse voeding. Dat gewas is bijzonder vatbaar voor allerlei ziekten. Het is heel makkelijk om daar in Nederland tegen te zijn. Het gaat niet om ons voedsel.’Fresco pleit er ook voor om niet te paternalistisch te worden. Als een Afrikaans land de verbouw van genetisch gemanipuleerd voedsel wil toestaan, moeten Westerse organisaties daar niet als betweters overheen roepen dat het niet mag.

Natuurlijke ingrediënten versus e-nummers: ‘Wat zijn veilige stoffen?‘Wat krijg je niet van E-nummers? Als je de resultaten op Google mag geloven, zorgt de voedingsindustrie voor een reeks aan klachten, allergieën en ziekten die mede veroorzaakt worden door het ‘toevoegen van E-nummers’. De als neutraal bedoelde classificering is slachtoffer geworden van zijn eigen succes, stelt Fred Brouns. De professor in de voedingsleer aan de universiteit van Maastricht was onder andere adviseur van het IOC, het Nederlands voetbalelftal en de Tour de France. ‘De E-nummers zijn juist ingesteld om de consument te zeggen wat veilige stoffen zijn.’Brouns benadrukt dat voedingsstoffen niet zomaar een nummer krijgen. Ze worden beoordeeld door een team onafhankelijke toxicologen die álle beschikbare onderzoeken naast elkaar leggen. ‘De acceptabele dagelijkse inname die wordt vastgesteld, is de maximale hoeveelheid die dagelijks gedurende een heel leven kan worden geconsumeerd zonder enige schadelijke bijwerking. En daar wordt een veiligheidsmarge ingebouwd door die drempel met een honderdvoud te verlagen. Daarbovenop wordt gekeken naar eventuele schadelijke combinaties met andere stoffen in alle denkbare levensmiddelen. Om die reden is bijvoorbeeld het toevoegen van bepaalde zoetstoffen aan frisdrank verboden omdat daardoor de hoeveelheid die laxatie en diarree veroorzaakt makkelijk kan worden overschreden.’
‘Vertrouw niet op je gevoel, maar op de wetenschap’, zegt Brouns. ‘Mensen creëren hun eigen waarheid omdat ze niemand meer geloven, ook politiek en wetenschap niet. Er wordt heel wat bij elkaar gegoogled. Voedingsdeskundigen, gewichtsconsulenten en lifestyle coaches kunnen op basis van een schriftelijke cursus onmogelijk voedingsonderzoek goed interpreteren. Ze geven vaak adviezen waarbij echte voedings-wetenschappers de wenkbrauwen fronsen. Wetenschappelijk gefundeerde formuleringen zijn zelden sexy. Eerder saai en behoudend. Als je leest over een vreselijk gevaar of een groot gezondheidsvoordeel, wees dan op je hoede.’

 Gewone versus slimme meter: Voer voor complotdenkersAls iets voer is voor complotdenkers, is het wel de slimme meter, de elektriciteitsmeter die op afstand door de netbeheerder afgelezen kan worden. Begin vorig jaar rakelde communicatieadviseur Steffard Bruijs alle bedreigingen voor de onafhankelijke mens op in het VARA-weblog Joop. De eerste reactie was van iemand die apparaten produceert om slimme meters uit te lezen. Hij ontrafelde argument na argument als onzin. Toch waren de reacties erna voldoende om een tweede deel van Orwell’s roman 1984 over Big Brother te schrijven. ‘Dat wij met slimme meters op afstand apparaten aan of uit kunnen zetten, is onzin’, zegt Mascha Kanters, projectleider slimme meters bij netbeheerder Stedin. ‘Wij kunnen dat niet en we willen het niet. Er zit helemaal geen voordeel aan voor ons als netbeheerder. De stroomleveranciers die de gegevens van ons krijgen, kunnen dat ook niet. We kunnen op afstand de meterstand opnemen, we kunnen niet meekijken. Zoiets kan alleen als de verbruiker daarover een expliciete afspraak maakt met zijn energieleverancier. Dan moet er een aparte energieverbruiksmanager geïnstalleerd worden. En dan nog is het onduidelijk welk apparaat er aan staat, je kunt alleen zien dát er een bepaald verbruik is.’
‘Voor ons is de slimme meter absoluut belangrijk. Het is één van de belangrijkste schakels in het moderniseren van het net’, zegt Kanters. ‘Overal om ons heen zien we dat het energielandschap verandert. Er is veel interesse voor duurzame energie, bij bedrijven en particulieren. Daardoor worden de stromen anders, ze gaan niet meer alleen van energiebedrijf naar klant, maar ook andersom. Daarnaast kunnen er pieken en dalen ontstaan. Wij willen dat vraag en aanbod zich op elkaar kunnen afstemmen. Dat kan door meer kabels in de grond te leggen. Dat is duur en de bodem is al behoorlijk vol. Slimme meters zijn een veel beter alternatief.’ En die wasmachine dan die vanzelf aan gaat? ‘Wij doen niets aan, het energiebedrijf doet niets aan, dat doet de wasmachine zelf. Die heeft een slimme tijdklok. Net als er nu ook op zit.’

Handig: de wekelijkse Forum-alert

Handig: de wekelijkse Forum-alert