7 DEC, 2017 • Interview

'Samenwerking beroepsonderwijs bedrijfsleven is absolute must'

Ton Heerts is de nieuwe baas van de MBO Raad. En hij wil maar gelijk duidelijk zijn: het beroepsonderwijs is retegoed en ondernemers die wat te zeuren hebben, moeten vooral in de spiegel kijken. ‘Beroepsonderwijs bedrijfsleven, we hebben elkaar hard nodig.’

 

Ruim een jaar is hij nu voorzitter van de MBO Raad. En Ton Heerts, oud-voorzitter van FNV, laat dat blijken ook. In dat jaar haalde hij geregeld de pers met boude uitspraken. Het mbo is geen uitzendbureau, liet hij optekenen door De Telegraaf. En waarom verwachten we met z’n allen dat het een mbo-student in zo’n 7 jaar 100 procent klaar is voor de arbeidsmarkt en samenleving terwijl een wo-student daar 12 jaar over kan doen? Een prima pleitbezorger dus. En dat heeft het beroepsonderwijs nodig: ondernemers kunnen immers niet zonder het mbo en de vakkrachten die het beroepsonderwijs aflevert. Samenwerking beroepsonderwijs bedrijfsleven is volgens hem dus een absolute must.

Een maand geleden haalde ROC Zadkine, een school voor beroepsonderwijs uit Rotterdam, de pers. Uit een rapport van de Onderwijsinspectie bleek dat studenten op de opleiding logistiek veel te veel verzuimden én dat er examenfraude was gepleegd. Zo zouden studenten onterecht hun diploma hebben gekregen.

 

Als u nou ondernemer was, en u zou in de krant lezen over de fraudezaak op het ROC Zadkine in Rotterdam, wat zou u dan denken?
Heerts denkt hardop. ‘Een ondernemer zou eerst aan fact finding gaan doen. Dan komt die tot de conclusie dat het een individueel geval is waarin diploma’s onterecht zijn afgegeven. Dat is hetzelfde als een krantenlezer die zich afvraagt of er mogelijk nog meer gebouwen ondeugdelijke constructies hebben als hij leest over een ingestorte parkeergarage en dan…’

Wie is Ton Heerts?
Ton Heerts (of voluit: Antonius Joseph Maria Heerts, 1966) begon zijn carrière bij de Koninklijke Marechausse. En maakte in 1994 de overstap naar de vakbeweging: eerst CNV en daarna de FNV. Bij de Tweede Kamerverkiezingen twaalf jaar later werd hij gekozen als Kamerlid voor de PvdA. Bij de verkiezingen van 2010 stelde hij zich niet verkiesbaar. Twee jaar later werd hij op voordracht van Jetta Klijnsma tijdelijk voorzitter van de FNV. Hij bleef tot mei 2016 in functie. Sinds 1 september vorig jaar is hij voorzitter van de MBO Raad.

Nou, dan kunt u zich toch voorstellen dat ondernemers zich afvragen of het beroepsonderwijs deugt.
‘Precies. En dan wil ik daar tegenover stellen dat dit zeker geen gemeengoed is. Een ondernemer zou dan naar al die andere opleidingen moeten kijken en niet anders kunnen dan concluderen: gelukkig gaat het daar wel goed.’

 

U zegt dus: ondernemer, geen zorgen, dit is maar een incident.
‘Nee, dan wek je de indruk dat ik het niet serieus neem. Het beroepsondewijs (mbo) staat voor kwaliteit. Het beroepsonderwijs is retegoed, wil ik zelfs zeggen. Dat heeft ook de OESO geconcludeerd – toch niet de minste. Net als de onderwijsinspectie. Er gaan dagelijks 500.000 studenten naar het mbo. Ik wil het niet relativeren, maar wel nuanceren.’

 

Wat maakt  nou dat zo’n incident kan gebeuren?
‘Dat weet ik niet. Daarvoor weet ik te weinig van deze zaak. Ik weet wel dat de bestuurder van de school het hartstikke goed in de klauwen heeft. Het is een lokaal probleem en daar laten we het bij.’

 

Docenten op die school zeiden dat het lastig was om studenten te motiveren.
‘Lesgeven in het beroepsonderwijs is topsport. Van een klein deel van de studenten moeten we superblij zijn dat ze überhaupt naar school gaan. Het is best een ingewikkelde klus om hen én gereed te maken voor volwassenheid én eventueel de arbeidsmarkt. Maar dat zie ik volkomen los van onterecht een diploma afgeven. Dat kan niet. En ja, het is gebeurd, dus het kan gebeuren. Daar wordt van geleerd.’

 

Maar baalt u hier niet enorm van? Dit is toch slecht voor het imago van het beroepsonderwijs.
‘Ik heb geen enkele illusie dat wij compleet incidentenvrij de toekomst ingaan. Met het bedrijfsleven staan we aan de vooravond van de grootste uitdaging ooit. Als we niet opletten, hebben we straks een next level no people. Dáár moeten we het over hebben. Het beroepsonderwijs levert elke dag heel veel goede mensen af. Elk incident is er één teveel, de kunst is om ervan te leren. En dat doen de scholen ook.’

 

Werkgevers staan echt te springen om goede vakmensen. Wat gaat u daaraan doen?
‘Wees niet naïef. Die mensen zijn er vandaag niet en morgen ook niet. Je kunt simpelweg uitrekenen hoeveel mensen er kunnen worden opgeleid en dankzij demografische krimp zijn dat er niet genoeg. Door de bank genomen hebben we te maken met een tekort aan vakmensen in álle sectoren, van techniek tot welzijn. Werkgevers snappen dat ook.’
‘En daarnaast zijn er ook nog de nieuwkomers. Laten we nou niet alleen focussen op eerst alleen inburgering, maar op meteen ook op een combinatie met het beroepsonderwijs. En tegen jongeren die thuis zitten moeten we zeggen: We hebben jou nodig, kom bij ons.’

 

‘We hebben elkaar hard nodig’

 

Heerts noemt de overheid ‘één van de grootste vervuilers van de arbeidsmarkt.’ Eigen schuld, dikke bult, wil hij maar zeggen. ‘Door bezuinigingen vanuit de overheid heeft de zorg tienduizenden mensen moeten ontslaan en waren er weinig stageplaatsen. En nu mensen heel hard nodig zijn, krijgt het mbo het verwijt dat er geen mensen worden opgeleid. Kijk eens naar jezelf.’ Hetzelfde geldt eigenlijk voor werkgevers, zegt Heerts. ‘Drie, vier jaar geleden waren er helemaal geen plekken voor bbl-studenten, die één dag in de week naar school gaan en vier dagen in een bedrijf werken. En nu klagen werkgevers dat er niet genoeg mensen zijn. Kijk dan niet alleen naar het beroepsonderwijs maar óók in de spiegel. Wat heb je zelf bijgedragen om te anticiperen op de toekomstige vraag?’

 

Ook werkgevers hebben gedaan wat er kon – er zijn genoeg voorbeelden van vakscholen waar bedrijven in investeren.
‘Dat is ook goed. Ga zo door, zou ik zeggen. Scholen worden steeds meer bedrijven, en bedrijven steeds meer scholen. We hebben elkaar hard nodig.’

 

Tegelijkertijd zegt u ook: ‘Het mbo is geen uitzendbureau.’ Wat bedoelt u daar eigenlijk mee?
‘Wij leiden niet op voor de vacature van morgen, maar voor de beroepen van morgen. En we leiden op voor doorstroom naar een vervolgopleiding, in het middelbaar beroepsonderwijs of op het hbo, en voor burgerschap. Een drievoudige opdracht. Ook werkgevers vragen om het ontwikkelen van persoonlijke vaardigheden bij jongeren. Dat is echt een zwaar onderschatte taak hoor. En het middelbaar beroepsonderwijs is er ook voor hen die een warme hand op de schouder nodig hebben. Voor studenten die het moeilijk hebben door bijvoorbeeld een achterstandssituatie kan dat extra helpen om ze op school te krijgen. Helemaal mooi als ze dan ook nog hun opleiding afmaken.’

 

Maar u wilt toch ook dat mbo’ers een zachte landing hebben op de arbeidsmarkt?
‘Zoals ik al zei gaat ongeveer een derde van de studenten die een diploma halen op het hoogste niveau door naar het hbo. En twee derde zoekt een baan en redt zich prima. Die zien we dan vervolgens weer terug in het mbo als ze willen bijleren. Het mbo moet een veel grotere rol gaan spelen in een leven lang laten ontwikkelen. Als het aan mij ligt, zijn scholen voor beroepsonderwijs ook op zaterdag open voor cursussen. In samenwerking met het bedrijfsleven, tot op het individuele niveau van het bedrijf. Iemand die zijn mbo-diploma heeft gehaald, kan straks in zijn verdere carrière certificaten halen.’

 

Vindt u het de taak van het bedrijfsleven om te investeren in het mbo?
‘Voor mij zijn het mbo en bedrijfsleven één en ondeelbaar. Kijk maar naar Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB; red.). Dat is voor 50 procent in handen van het mbo en voor 50 procent in handen van van werkgevers en werknemers. De invloed van het bedrijfsleven is dus al groot. Dat wordt veel te weinig benadrukt. Maar dat is echt zo.’

 

Dus als ondernemers klagen…
‘…dan zeg ik: ‘Koop een spiegel, kijk er vooral zelf in, want de helft van de spiegel ben je zelf.’ Laat ze dan Van Straalen (voorzitter MKB-Nederland; red.) en Van der Kraats (directeur Sociale Zaken VNO-NCW en MKB-Nederland; red.) bellen, want die zitten in het bestuur van de SBB. Ik ben ook weleens boos geworden als zij zeggen: ‘Het mbo doet dit en dat niet goed.’ Dan zeg ik: Hoor eens, we zitten samen in een bestuur. Bedrijfsleven en mbo zijn echt één en ondeelbaar.’

 

‘De mensen zijn er vandaag niet en morgen ook niet’

 

Dus u vindt het prima als het regionale bedrijfsleven eisen stelt aan het onderwijs?
‘Prima? Ik vind het zelfs super! Wat mij betreft hebben alle scholen voor middelbaar beroepsonderwijs in 2025 ook nog een adviesraad die invloed heeft op het beleid van de scholen voor middelbaar beroepsonderwijs, waarin onder andere werkgevers zitten. Nogmaals: scholen worden steeds meer bedrijven en bedrijven steeds meer scholen. Zonder dat we een uitzendbureau zijn, want we hebben wel eigen verantwoordelijkheden.’

 

Goed, werkgevers snappen dat. En de politici dan, hebben die een blinde vlek voor het mbo, zoals ook wel over het vmbo wordt gezegd?
‘Nee, dat vind ik niet. In het Regeerakkoord heb ik nog nooit zoveel zinnen over het middelbaar beroepsonderwijs gelezen als nu. Eindelijk wordt nu erkend hoe belangrijk het vmbo en mbo zijn voor onze economische ontwikkelingen. Ik denk ook dat we heel blij mogen zijn met alle investeringen die naar onderwijs gaan en dat er niet alleen wordt gekeken naar bijvoorbeeld de topsectoren, maar ook echt naar vakmensen. Met een knipoog zeg ik: Een mbo’er kan vrij lang zonder een professor, maar een professor niet al te lang zonder een mbo’er.’

 

Dus u bent blij met alles wat er vanuit Den Haag afkomt op het mbo?
Heerts verheft zijn stem. ‘Zéker ben ik niet blij met álles. Ik ben het er bijvoorbeeld niet mee eens dat er zóveel nadruk wordt gelegd op doelmatigheid. Net zo goed als op het hbo en het wo mag je ook op het middelbaar beroepsonderwijs ontdekken wat je níet wilt worden. Het is ook een zoektocht naar jezelf. Een mbo’er is nog hartstikke jong als hij aan zijn opleiding begint.’

‘Ik vind ook dat er echt nog een grote slag moet worden geleverd om meer docenten uit het bedrijfsleven op het mbo te krijgen. Straks zijn er geen docenten meer. Twee dagen bij een bedrijf en drie voor de klas.’

 

Al met al hoor ik toch veel tevredenheid. Geen pijn?
‘Het mbo wordt gewaardeerd, punt. Maar dat wil niet zeggen dat het af is. En ik vind dat we in dit land absoluut moeten stoppen met de gedachte dat hoger beter is. Dat wil ik overal wel vertellen. Wat mij betreft werken alle sociale partners daaraan mee, met die boodschap: we hebben mbo’ers nodig.’

Handig: de wekelijkse Forum-alert

Handig: de wekelijkse Forum-alert

bedrijfslevenberoepsonderwijsinterviewmboonderwijssbb (samenwerkingsorganisatie beroepsonderwijs bedrijfsleven)