18 FEB, 2016 • Portret
Michiel Muller: 'Ik wil energie losmaken'
Michiel Muller kan moeilijk stilzitten. Hij is altijd op zoek naar nieuwe uitdagingen. Na eerder met Tango en Route Mobiel ongebaande paden te hebben betreden, doet hij dat nu met boodschappenbezorgdienst Picnic. ‘Je kunt wachten tot anderen iets doen, maar je kunt ook zelf je hand opsteken.’
Kinderen vormen zijn grootste inspiratiebron, zijn eigen kinderen van 20, 18 en 16 voorop. De jeugd is immers bezig met de toekomst, gebruikt de nieuwste mogelijkheden van sociale media. ‘En kinderen kijken simpel naar dingen, denken niet in termen van problemen’, zegt ‘serial ondernemer’ Michiel Muller. ‘Mijn kinderen reageerden een tijdje steevast met ‘lekker belangrijk’ als ik iets zei. Dat vind ik een mooie uitdrukking. Problemen los je wel op als ze zich voordoen. Laat het maar op je af komen. Niet uitgaan van de risico’s, maar van de mogelijkheden.’
Zo probeert hij ook te ondernemen. Want als je vanaf het begin rekening houdt met alles wat er mis kan gaan, kom je uiteindelijk niet ver. Het gaat met vallen en opstaan. Muller deed het, samen met Marc Schröder, met de onbemande tankstations van Tango, de pechhulp van Route Mobiel, en de huizenveiling van Bieden en Wonen. En sinds september vorig jaar doet hij het met drie anderen met Picnic, een thuisbezorgdienst voor de dagelijkse boodschappen, tegen de laagste prijs en zonder bezorgkosten. Waarmee hij onlangs nog de Beste Startup Award won. ‘Ik ben de afgelopen twee jaar vooral actief geweest als investeerder. Het is lekker om weer ondernemen, want dat is toch leuker’, zegt hij.
Toen hij van de universiteit af kwam, was het de gewoonte om bij een groot bedrijf te gaan werken, ‘want anders had je niet goed geleerd’. Maar hij wilde bestaande markten opschudden met iets nieuws. Niet uit recalcitrantie, maar gewoon, omdat het altijd anders en beter kan. En het dan niet elk jaar een beetje beter en efficiënter doen dan het jaar daarvoor, zoals bij veel grote bedrijven het geval is. ‘Het is de dood in de pot voor een bedrijf als je stopt met ondernemen.’
Bij Picnic, dat zich in eerste instantie tot Amersfoort en Leusden beperkt, is hij verantwoordelijk voor het omturnen van consumenten. Die zijn helemaal niet zo ontevreden met de huidige situatie van zelf naar de winkel gaan om boodschappen te doen. ‘Ik moet ze zover krijgen dat ze zeggen: ‘Ik wist niet dat ik dit nodig had.’ Ooit waren mensen tevreden met een telefoon aan een draad. De wekelijkse boodschappen bestaan voor 80 procent uit vaste producten. Als wij die aan huis leveren, houden ze meer tijd over voor andere dingen.’
Een eerste les, met de kinderlijke blik: ga er niet voetstoots vanuit dat mensen niet gestoord willen worden tijdens het avondeten. Muller: ‘Uit gesprekken met deelnemers aan de pilot bleek juist dat ze dat wél wilden. Want dan zijn ze toch thuis.’
Dat ondernemende, waar komt dat vandaan?
‘Het zit voor een deel in het beestje. Ik houd ervan om mijn hersens te kraken: hoe kan iets beter? Het puur ondernemende komt van mijn moeders familie, dat waren Rotterdamse architecten in de tijd van de wederopbouw. Mijn moeder was zelf één van de eerste fysiotherapeuten in Nederland. Mijn vader was financieel directeur bij Fokker. Die was gewend om met krappe budgetten te werken. Het bestuurlijke heb ik meer van hem.’
‘Ze hielden mij, mijn broer en mijn zus voor om ondernemend te zijn door onbevooroordeeld de wereld tegemoet te treden, open te staan voor nieuwe dingen. We zijn alle drie in het bedrijfsleven terechtgekomen. Mijn zus is een boekhandel begonnen en mijn broer is bestuursvoorzitter van Delhaize geworden.’
Nu Delhaize gaat fuseren met Albert Heijn is zijn broer ineens zijn concurrent geworden. ‘We wisten van elkaar niet dat we hiermee bezig waren. Maar we zijn allebei creatief genoeg om de waarde van de ander in te zien. Er is ruimte genoeg op deze markt.’
Voorlopig concentreert hij zich met Picnic op Amersfoort. De eerste weken groeide het bedrijf ‘idioot hard’. Het wagenpark ging van twee naar acht naar zestien en nu meer dan 25. Duizenden mensen lieten zich op de wachtlijst zetten. Nieuwe medewerkers moesten snel wegwijs worden gemaakt. ‘Je gooit een steen in de vijver en krijgt daarmee energie los. Iets voor elkaar krijgen en een stap verder brengen, dat vind ik het leuke aan ondernemer zijn. Als ik dat niet was, zou ik dirigent of architect willen zijn. Daar zit het ook allemaal in: ondernemen, creatief zijn, motiveren, en elke dag iets nieuws.’
Zijn vrouw is ook ondernemer: ze schrijft boeken over communicatie en geeft training in de zorg. Als ondernemers zijn ze elkaars klankbord. En begrijpen ze het als de ander het even te druk heeft voor andere zaken.
Zen-momenten
Hij groeide op in Heemstede, tussen de hockey- en de cricketvelden. Cricket speelt hij nog een paar keer per jaar. Het zijn wedstrijden die soms dagen kunnen duren. Voor hem zijn het Zen-momenten: ‘Als ik op het veld sta, ben ik alleen maar met dat balletje bezig.’ Terwijl hij in het dagelijks leven juist met van alles en nog wat, en met veel verschillende mensen bezig is.
Hij wil het beeld – dat de interviewer blijkbaar heeft – wegnemen dat hij met een ‘gouden lepel’ is opgegroeid in Heemstede. ‘Als we naar de film wilden, moesten we het geld daarvoor zelf verdienen, met autowassen bijvoorbeeld. Mijn vader vond het belangrijk dat ik mijn eigen financiële huishouding op orde had. En als er iets misging, moest ik dat eerst bij mezelf zoeken, hield mijn moeder me voor.’
Een studie economie in Rotterdam lag voor de hand, gezien het familieverleden en het feit dat zijn vader en broer daar ook hadden gestudeerd. ‘Maar het was geen verplichting, hoor.’ Hij werd lid van het corps en trad toe tot het bestuur. ‘Ik vond het leuk om dingen te organiseren. Als iets er nog niet was, kon je het zelf verzinnen. Daar leent de studententijd zich goed voor. Je kunt wachten tot anderen iets doen, maar je kunt ook zelf je hand op steken.’
Hij trad toe tot de Hermes House Band, vernoemd naar de sociëteit van het corps. In Heemstede had hij klassiek klarinet gespeeld, maar voor feestmuziek lag de overstap naar saxofoon meer voor de hand. Het was een wilde tijd van gages die opgingen aan de huur van busjes, pizza en bier. En van de nummer 1-hit met de cover van I will survive van Gloria Gaynor, met het zelf toegevoegde lalala-lijntje. ‘Dat hebben de trompettist en ik verzonnen. Als blazers moet je altijd iets zoeken om toe te voegen aan de andere instrumenten. Het bleek meteen aan te slaan bij het publiek. Laatst was ik in de Kuip bij een wedstrijd van Feyenoord en hoorde ik het lalala weer langskomen.’
De hoogtijdagen heeft hij zelf niet meegemaakt, omdat afgestudeerde bandleden moesten opstappen en voor een opvolger zorgen. Hij is nog wel betrokken bij de organisatie van oud-House Band-leden, die nog regelmatig samenkomen en met de bandinkomsten goede doelen steunen.
Muller is op meerdere fronten maatschappelijk actief. Hij helpt jonge ondernemers, zet zich in om ondernemerschap een grotere rol te laten spelen in het onderwijs, en heeft als voorzitter grote plannen met het Erasmus Trustfonds. Oud-studenten van de Rotterdamse universiteit kunnen geld doneren aan het fonds volgens het learn-earn-return-principe: als je mede dankzij je opleiding een goede baan hebt gekregen, mag je daar iets voor terugdoen. ‘De donaties beleggen we en van het rendement doen we dingen, zoals het financieren van onderzoek. Zo gaat het verder dan eenmalige donaties.’
Een ondernemer moet maatschappelijk betrokken zijn?
‘Het hoort erbij. Als je gevraagd wordt voor dit soort functies, moet je goede argumenten hebben om nee te zeggen. Het is voor mij ook een manier om met jonge mensen om te blijven gaan. Zie het maar als gratis inspiratie.’
En een stap verder, de politiek in?
‘Ik hoor het vaker: ‘Je zou de politiek in moeten’. Blijkbaar omdat ik iets voor de consument probeer te doen, en dat ook voor de burger zou kunnen. Maar ik vind het een moeilijke omgeving, met soundbites en allerlei kleine partijtjes, waardoor het systeem weinig effectief is. De decennialange discussie over het doortrekken van de A4 tussen Delft en Schiedam vind ik een toonbeeld van het gebrek aan daadkracht in de politiek. Maar tegelijkertijd besef ik dat, als andere ondernemers dezelfde reserves hebben, wij de politiek niet zullen veranderen.’
Drie stellingen
Nederland is geen ondernemersland
‘Jawel, zeer zelfs. Het zit in ons dna: de drang naar het buitenland. Ondernemerschap wordt tegenwoordig ook positief gewaardeerd. Mensen zien dat het nodig is nu we het niet meer van de aardgasbaten moeten hebben, en het niet van de grote bedrijven en de overheid komt.’
Het vluchtelingenprobleem loopt uit de hand
‘Ja. Dat is moeilijk te voorkomen, gezien de enorme schaal en het gebrek aan internationale samenwerking. Ik heb wel het idee dat de media het negatieve uitvergroten. Aan de oorlog in Syrië moet in elk geval een einde komen. De meeste vluchtelingen willen volgens mij terug.’
Feyenoord wordt nooit kampioen
‘Ze hebben een korte dip gehad, maar als het moeilijk wordt bij Feyenoord, gaan de schouders eronder. Ik denk dat we dit jaar nog op de Coolsingel staan.’
Michiel Muller
1964 Geboren in Amstelveen
1982 Studie economie aan Erasmus Universiteit Rotterdam
1990 Diverse functies bij ExxonMobil
2001 Business development manager bij Petroplus
2001 Directeur Tango
2004 Medeoprichter Route Mobiel
2008 Medeoprichter Bieden en Wonen
2010 Boek Ervaringen van een serial entrepreneur
2011 Investeerder in onder meer Vonq (online recruiting)
2015 Boek Ondernemen is een ABC’tje
2015 Medeoprichter Picnic
Handig: de wekelijkse Forum-alert
Handig: de wekelijkse Forum-alert