21 JAN, 2016 • Portret
Laamia Elyounoussi: ‘Ik ben sterk’
Lang was ze vooral dat meisje dat slecht Nederlands sprak. Tot een Veenendaalse werkgever eindelijk haar potentie zag. Nu is Laamia Elyounoussi (Schone Zaak!) ondernemer en ontfermt ze zich zelf over háár werknemers. ‘Ik mijn mensen groeien.’
‘Weet je waar ik me aan stoor?’ Laamia Elyounoussi (35) kijkt even fel. ‘Aan elke keer weer die vraag: Waar kom je vandaan?’ Ja natuurlijk, zegt Elyounoussi, ze is ook Marokkaans. ‘Ik eet Marokkaans, droom in het Arabisch. Maar waarom moet ik daar zo mee bezig zijn? Ik ben gewoon Laamia. Ik heb zo’n hekel aan die hokjes.’
Zes jaar geleden begon ze met haar schoonmaakbedrijf Schone Zaak! midden in het centrum van Rotterdam. Tussen de twee chesterfield-banken in de hoek en de grote rode koelkast loopt haar hond Lara te snuffelen. Informeel, dat past bij haar. Aan eigen kantoortjes doet ze niet. Ook voor de directeur niet, ze deelt gewoon de ruimte met haar medewerkers (‘Ik noem ze liever collega’s hoor.’). En de hond.
Sterker
Elyounoussi leerde al vroeg op eigen benen te staan. Geboren in Nederland als dochter van een gastarbeider werd ze op haar 1ste naar haar grootouders in Marokko gestuurd. Daar groeide ze op met een grootmoeder die lezen noch schrijven kon. ‘Ik deed de boodschappen, leerde al vroeg met geld omgaan. Ik wist gewoon niet beter.’ Het heeft haar sterker gemaakt, zegt ze. ‘Ik zie dat aan mijn broertjes en zusjes. Hun leven was makkelijker, er werd meer voor ze gezorgd. Ook door mij. Maar ze missen wel die zelfstandigheid.’
Dat is hard, op je 1ste van huis gestuurd worden.
‘Ze konden niet anders. Mijn moeder was nog maar 14 toen ze me kreeg. Mijn vader woonde al in Nederland toen hij haar uit Marokko haalde. Een kind nog. Zo ging dat destijds. Ze speelde letterlijk nog buiten.’
Elyounoussi valt even stil. Dan: ‘Mijn ouders hebben eigenlijk nooit voor me gezorgd. Maar ik neem ze niets kwalijk. Ze konden niet anders.’
Dat zult u toch niet altijd zo gezien hebben.
‘Nee, eerlijk gezegd heb ik daar geen last van gehad. In de Marokkaanse cultuur is het vrij normaal dat je niet opgroeit bij je ouders, maar bij je grootouders omdat de ouders werken of om andere redenen. In Nederland wijzen mensen me altijd op dat gemis. Maar zo voel ik dat echt niet. Ik heb nu ook een hele goede band met ze.’
Haar leven in Marokko eindigt plotseling als haar opa en oma kort na elkaar overlijden. Ineens is ze terug in Nederland, in een land dat ze eigenlijk niet kent en waarvan ze de taal niet beheerst. ‘Ik was echt verdwaald.’ Daar zit ze dan op haar 14de in een klas tussen kleuters om Nederlands te leren. Thuis gaat het ook niet lekker. De spanningen tussen haar ouders zijn groot. Al binnen een jaar na haar terugkomst gaan ze scheiden: moeder vertrekt naar Groot-Brittannië, vader gaat terug naar Marokko. En Elyounoussi? Die wordt opgevangen door haar tante, een sterke vrouw met een eigen schoonmaakbedrijf in Amsterdam. ‘Van haar heb ik geleerd door te zetten en nooit in een slachtofferrol te kruipen.’
‘Ik heb niemand nodig’, zegt ze ferm. ‘Ik ben sterk. Dat maakt me ook wel eens eenzaam. Begrijp me niet verkeerd, ik ga daar niet onder gebukt. Ik kan goed alleen zijn, maar ik voel me soms onbegrepen. Ik ben heel rationeel, blijf niet in problemen hangen, maar denk in oplossingen, zowel zakelijk als privé. Bijna onvrouwelijk. Ik voel me daardoor een vreemde eend in de bijt.’ Ze wordt soms ook wel hard genoemd. ‘Maar dat ben ik echt niet. Ik geloof in mezelf, heb geen last van onzekerheid. Dat is wat anders. Maar ik ben ook kwetsbaar.’
Nederlandse les
Als ze op haar 20ste solliciteert op een administratieve functie bij een verzekeringsbedrijf in Veenendaal voelt ze zich voor het eerst gezien. De directeur ziet haar potentie. ‘Hij zag het vuur in mijn ogen, zegt hij nog steeds.’ Eindelijk iemand die niet in de eerste plaats een meisje ziet dat slecht Nederlands spreekt. ‘Daar gaan we wat aan doen, kreeg ik te horen. Een jaar lang heb ik vier uur per dag Nederlandse les gekregen op kantoor. Ik moest schrijven, boeken lezen. Ik weet niet wat er anders van me terecht was gekomen.’
Ze wist op jonge leeftijd al dat ze ooit ook zelf ondernemer wilde worden. ‘Ik kom niet goed uit de verf onder een baas. Dat past me niet.’ Maar wat voor bedrijf het moest worden, dat was lange tijd een groot vraagteken. Later, nadat ze afscheid had genomen van het verzekeringsbedrijf en in gesprek raakte met de schoonmaaksters in het bedrijf van haar tante, viel het kwartje. ‘Die schoonmaakster dat was ik.’ Het idee voor Schone Zaak! was geboren. ‘Ik wist ineens zeker dat ik dit moest doen.’
Ze is even stil. ‘Ik doe nu, wat Vincent (de directeur van het verzekeringsbedrijf in Veenendaal; red.) bij mij heeft gedaan, maar dan op grotere schaal. Een duwtje in de rug. Op die manier geef ik het stokje door. Ik heb een schoonmaakbedrijf, maar het gaat me om de mensen. Ik probeer uit iedereen het beste te halen. Dat is mijn roeping.’
Ze ontfermt zich over haar medewerkers. Vijftig heeft ze er inmiddels in dienst. Schoonmakers die naast het reguliere schoonmaakwerk ook naar Nederlandse les gaan en een mbo-opleiding volgen, om daarna door te stromen naar ander werk, meestal bij de opdrachtgevers van Schone Zaak!. De opleiding wordt door het bedrijf betaald. ‘Ik zou niet anders kunnen. Ik zie onze mensen door het werk en de opleiding groeien. Zelfverzekerder, vrijer. Na het leren van de Nederlandse taal gaan ze weer dromen. Dat geeft voldoening.’
Maar als ondernemer moet u toch ook gewoon winst maken?
‘Het draait me niet om winst. Natuurlijk, ik heb ook geen re-integratiebedrijf of zo. Ik zoek geen mensen die van de bank moeten worden getrokken. Daar kan ik helemaal niet tegen. Ik investeer niet in mensen die niet willen.’
Jongeren die klagen over discriminatie op de arbeidsmarkt, zijn bij haar niet aan het juiste adres. Haar allergie voor de ‘slachtofferrol’ is groot. ‘Ik heb genoeg Marokkaanse vriendinnen op topfuncties. Waarom hoor ik hen daar niet over? Ik zeg niet dat er geen racisme is, maar ik ken de jongens, die met een petje, afgezakte broek en mobieltje in de handen op een sollicitatie gesprek komen.’ Ze schudt haar hoofd. Zo iemand neemt ze niet aan.
Ze komt haar oud-werknemers nog regelmatig tegen. Ze werken als telefoniste, als gastvrouw of in de catering bij haar opdrachtgevers. Andere mensen zijn het geworden.
Elyounoussi praat vlug, haar ogen stralen wanneer ze het over het bedrijf en de mensen heeft. Ze werkt veel. Een paar jaar terug maakte ze vaak tachtig uur per week. Dat doet ze niet meer. Ze probeert nu wat meer zaken los te laten. Dat is lastig. ‘Ik wil zelf graag alles in de hand houden. Maar relaties lijken het enige te zijn in mijn leven waar ik geen controle over heb. Mijn relatie is net drie maanden uit.’ Ze blijft niet hangen wanneer het niet werkt. ‘Dat heeft geen zin, maar het doet wel pijn.’
Om de balans tussen werk en privé gezond te houden, sport ze drie ochtenden in de week. Vaker dan vroeger gaat ze op vakantie. Vorig jaar reed ze – uiteraard met de hond naast haar – naar Marokko. Een bijzondere roadtrip. Begin dit jaar vertrekt ze voor een paar weken naar Azië. Niet naar een luxe resort, maar op de bonnefooi met rugzak. Het is de vrijheid die haar trekt. Tot onbegrip van sommige vrienden. Maar het past haar. ‘Ik vind het heerlijk. Dan laad ik weer helemaal op.’
Bent u trots op wat u hebt bereikt?
Ze schudt haar hoofd. ‘Zo zit ik niet elkaar. Het kan altijd beter.’ Ze hoopt over een paar jaar negentig mensen in dienst te hebben. En Elyounoussi heeft nog meer plannen: De Schone Zaak! Academie. ‘Waar wij medewerkers van andere bedrijven een opleiding laten volgen. Denk aan postbezorgers of productiemedewerkers. Mensen die ook net als onze schoonmakers door willen groeien. Veel ondernemers willen wel maatschappelijk ondernemen, maar weten niet hoe. Besteed het dan uit.’
Zelf weet ze het zeker. Vastberaden: ‘De Academie gaat er komen.’
En dan is er nog de droom van het weeshuis. Haar stem klinkt anders, zachter. ‘Weet je hoeveel dakloze kinderen er in Nederland zijn? Negenduizend!’ Ze schudt haar hoofd. ‘Kinderen zonder eigen plek, dat raakt me. Daar kan ik echt niet tegen.’
Drie stellingen
Nederland is een ander land geworden
‘Het land niet, de mensen wel. Maar ik hou me verre van politiek. Ik vind het zo negatief, daar kan ik niet tegen. Vrienden zeggen vaak dat ik de politiek in moet, maar dat lijkt me niets. Al die meningen van iedereen, zorg gewoon dat je het beste uit jezelf haalt.’
Er is niet mis met positieve discriminatie
‘Ik ben daar dubbel over. Je moet iemand niet uit medelijden aannemen, maar om zijn of haar kwaliteiten, die past bij het team. Maar je mag mensen wel een kans geven.’
Vrouwen zijn beter in ondernemen dan mannen
‘Onzin, je bent een goede ondernemer of niet. Ik heb ook niets met van die vrouwennetwerken. Begrijp me niet verkeerd. Ik ben blij dat ik een vrouw ben, maar dat staat los van het ondernemerschap.’
Laamia Elyounoussi
1980 Geboren in Amsterdam
2001 Politieagent
2002 Verkoper van verzekeringen, hypotheken en verhuurmakelaar
2007 Operationeel directeur MAS Dienstverleners
2009 Oprichting Schone Zaak!
2010 Wint de Aletta van Nu-prijs
2013 Wint de Red Hot Women Award
Elyounoussi is bestuurslid van De Maatschappij en van MKB Rotterdam
Handig: de wekelijkse Forum-alert
Handig: de wekelijkse Forum-alert