28 MRT, 2023 • Achtergrond
Klimaatneutraal in 2050? De industrie wil wel
Het komt duidelijk uit onze enquête: Nederlandse bedrijven willen heel graag verduurzamen en de klimaatdoelen halen. En toch investeren ze niet. Dat klinkt raar, en toch is eigenlijk heel logisch. Dat zit zo.
Wie afgaat op de protesten van klimaatactivisten, heeft wellicht een heel andere indruk gekregen. Maar feit is dat de industrie in Nederland werk maakt van de energietransitie. Dat blijkt uit een enquête die VNO-NCW onlangs hield onder 130 bedrijven. Daarvan heeft 84 procent een CO2-reductiedoel voor 2030 van gemiddeld 55 procent. Keurig overeenkomstig met wat in Europees verband afgesproken is dus. Tot 2030 steken bedrijven gemiddeld 271 miljoen euro in het verduurzamen van hun productie – met uitschieters ertussen van ondernemingen die daar miljarden in stoppen. Meer dan de helft van de bedrijven (62 procent) heeft ook al een doelstelling voor 2050 van gemiddeld 96 procent reductie. Dat komt in de buurt van het Europese streven om rond die tijd klimaatneutraal te zijn.
Vervangen door duurzame energie
Voor het zover is moet er nog wel veel gebeuren. Om olie en gas geleidelijk te kunnen vervangen door duurzame energie (met wind, zon en waterstof) zijn grote investeringen en vervangingsprocessen nodig. Op dat traject komen industriebedrijven veel hindernissen tegen, waarvan de energie-infrastructuur de belangrijkste is. Het stroomnet wordt niet snel genoeg uitgebreid, waardoor bedrijven moeten wachten. En een waterstofnet is er ook nog niet.
Neenah Coldenhove, een papierfabriek in het Gelderse plaatsje Eerbeek, produceert nu nog grotendeels met behulp van gas en elektra. Gas is volgens directeur Arnoud Roelandse nodig vanwege het stoomproces, waarop het drogen van papier is gebaseerd. Dit gas kan in de periode tot 2030 door elektra vervangen worden in de vorm van e-boilers en warmtepompen.
‘Op hele kleine proefschaal kunnen we al papier maken zonder veel water te verdampen. Maar voor de grotere machines is echt nog een doorbraak nodig in de manier waarop papier wordt geproduceerd om de doelstellingen van 2050 te realiseren. Daar zijn wij zelf te klein voor en ons Amerikaanse moederbedrijf Neenah ook. Zo’n innovatieproces kan alleen op Europees niveau plaatsvinden, in samenwerking met universiteiten.’
Stroomnet als hindernis
Roelandse ziet het stroomnet als de grootste hindernis in de ‘grote’ energietransitie, en daarin is hij niet de enige, zo blijkt uit de enquête. Het is al vaak gezegd: de capaciteit van het huidige stroomnet is onvoldoende. ‘Dat moeten de netbeheerders en de provincie, die over vergunningen gaat, hoger op de agenda zetten. We hebben hier in de buurt vier papierfabrieken en die hebben allemaal hetzelfde probleem.’ De vier voeren een gezamenlijk pleidooi om het stroomnet uit te breiden. Voordeel is dat ze elk op een ander deel van de papiermarkt actief zijn en dus geen concurrenten van elkaar zijn.
Het probleem is volgens Roelandse dat netbeheerders TenneT en Liander bij de besluitvorming over uitbreiding van het net maar een jaar vooruitkijkt lijkt te kijken, terwijl de energietransitie een veel langere blik vraagt. Ook heeft TenneT – wie niet? – te weinig personeel en moet het bedrijf dus prioriteiten stellen in het werk dat het kan uitvoeren.
Subsidie is er, maar niet bruikbaar
Een ander obstakel voor Neenah Coldenhove is dat het subsidie nodig heeft om de energietransitie te kunnen betalen, maar dat de huidige SDE-subsidie (Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie) niet goed bruikbaar is voor de papierfabriek. ‘Als het stroomnet en de subsidie zijn geregeld, hebben we een businesscase en kunnen we onze investeringen in vijf jaar terugverdienen’, zegt Roelandse. Het moet wel duidelijk zijn wanneer dat is, want anders houdt het Amerikaanse moederbedrijf geen geld in reserve voor investeringen in Nederland. ‘Dan gaan andere projecten binnen het concern voor.’ Roelandse zou graag willen dat de overheid bedrijven meer helpt bij een gelijk speelveld met buitenlandse concurrenten. Bijvoorbeeld met het oog op de hoge energieprijzen. ‘In landen als Frankrijk en Spanje krijgen bedrijven meer steun vanwege die prijzen. Voor ons is dat maximaal zestigduizend euro. Dat is met onze energierekening een druppel op een gloeiende plaat.’
Goed op weg met energietransitie
‘Laten we ook kijken naar wat er wél goed gaat in Nederland’, zegt Herman van der Meyden, manager energietransitie bij Shell Nederland. Want de neiging in crisistijd is toch om vooral te zien wat er níet goed gaat’; en volgens Van der Meyden ‘zijn we goed op weg met de energietransitie.’ Zo is hij positief over de financiële prikkels die er inmiddels zijn voor bedrijven om te verduurzamen. Hij somt ze op: het ETS-systeem voor handel in CO2-rechten, de CO2-heffing, subsidieregeling SDE++, het Groeifonds en het Klimaatfonds. ‘Met SDE++ is Nederland toch vrij uniek in de wereld. En kijk hoe we momenteel capaciteit voor windenergie op zee realiseren. Daar complimenteren de Denen ons mee, terwijl zij toch de voorlopers zijn op het gebied van windenergie.’ Zelfs over de ‘polder’ is Van der Meyden positief, hoe stroperig die ook kan zijn. ‘Ons overlegsysteem zorgt voor samenwerking en coördinatie en dat is waardevol, als ik het met andere landen vergelijk.’
Shell heeft twee grote productielocaties in Nederland: de raffinaderij in Pernis en de chemische fabriek in Moerdijk. ‘Met name in Moerdijk worden ook producten gemaakt die nodig zijn voor de energietransitie, zoals schuim als isolatiemateriaal, grondstoffen voor de wieken van windturbines, lichtgewichtmateriaal voor auto’s en grondstoffen voor batterijen.’
Netto nul uitstoot
Shells CO2-uitstoot in Pernis en Moerdijk zal in 2050 ‘netto nul’ zijn. De CO2 die dan nog vrijkomt, zal worden afgevangen en opgeslagen, of Shell zal die compenseren door bomen te planten.
Zo kan energieleverancier Shell de lucht- en scheepvaart nog een tijd van fossiele energie voorzien, terwijl wordt gewerkt aan alternatieven zoals bio- en synthetische grondstoffen. Het autogebruik wordt wel al sneller grotendeels elektrisch. Van der Meyden gaat ervan uit dat Shell gebruik kan gaan maken van het Porthos-systeem voor CO2-afvang en opslag, dat in de haven van Rotterdam moet verrijzen. Maar de stikstofregels houden de aanleg daarvan tot dusver tegen. ‘We kunnen met Porthos 1,5 procent van de Nederlandse CO2-uitstoot afvangen, terwijl de stikstofuitstoot bij de aanleg minimaal is. En als Porthos niet doorgaat, raakt onze doelstelling voor 2030 uit het zicht.’
Energietransitie wordt onderschat
De samenleving onderschat wat een opgave de energietransitie is, meent Van der Meyden. ‘Dat loopt van te weinig installateurs van warmtepompen tot gebrek aan investeringsgeld bij de netbeheerders. De Deltawerken zijn er niks bij.’ Net als Arnoud Roelandse van papierfabrikant Neenah Coldenhove bekritiseert hij de trage uitbreiding van het stroomnet. ‘Met de uitbreiding van het stroomnet zouden netbeheerders veel meer vooruit kunnen lopen op de vraag. Zij zouden niet verrast moeten zijn door de huidige vraag naar elektriciteit. Die hadden ze al uit het Klimaatakkoord kunnen afleiden.’
Alternatieven ontwikkelen
Zelf heeft Shell nog geen ‘acuut’ probleem op het net. Maar Van der Meyden kent zakelijke klanten die geen aansluiting kunnen krijgen voor de windenergie die Shell levert. ‘We moeten realistisch zijn. Je kunt niet zomaar het fossiele energiegebruik met de helft terugdraaien. Daarvoor moet je eerst de alternatieven verder tot ontwikkeling brengen.’
Op de hoogte blijven van onze beste artikelen? Schrijf je dan gratis in voor onze nieuwsbrief.
Handig: de wekelijkse Forum-alert
Handig: de wekelijkse Forum-alert