Coca-Cola Nederland pompt in Brabant bronwater op van honderden jaren oud om cola van te maken. Directeur Jeroen van Vliet beseft dat hij goed en zuinig met dat water om moet springen. En niet alleen vanuit de duurzaamheidsgedachte. ‘Als we dat niet doen, komt vanzelf de vraag waarom we dat water eigenlijk mogen gebruiken.’
Aan het begin van het interview, om 10 uur ’s ochtends, maakt Jeroen van Vliet een blikje Coca-Cola Zero open. Het lijkt een marketingtruc gericht op de interviewer, maar Van Vliet bezweert dat hij dat vaker doet op kantoor. Al is het de bedoeling dat de medewerkers minder cola uit blik drinken en meer uit hervulbare glazen. Maar ja, alleen al het geluid van een blikje dat wordt opengetrokken…
Blik, glas, plastic: ze maken deel uit van de ecologische footprint van de frisdrankfabrikant. En niet te vergeten water: cola bestaat voor 90 procent uit water. Belangrijk dus dat dat ingrediënt goed en ruim voorradig blijft. En dat is geen gegeven. Want de klimaatverandering zorgt voor droge periodes, en de kwaliteit van het Nederlandse water voldoet niet aan de Europese maatstaven.
Meneer Van Vliet, water wordt wel het nieuwe stikstofprobleem genoemd.
‘Nou, dat zijn wel grote woorden. Maar onmiskenbaar is dat water voor ons als bedrijf cruciaal is. Dus daar willen we goed voor zorgen. Wordt het waterprobleem net zo groot als stikstof nu is? We zien elders dat de gevolgen extreem kunnen zijn. Kijk in Spanje, het gebied rond Cordoba, hoe de droogte daar van invloed is op de leefbaarheid, op de industrie. In gebieden waar Coca-Cola is gevestigd met waterschaarste proberen we de hoeveelheid water die we gebruiken weer aan te vullen tot 100 procent door bijvoorbeeld regenwater vast te houden in de omgeving. We vinden zelf dat we goed omgaan met water, maar dat moeten anderen ook vinden. Daarom zijn we er trots op dat onze fabriek in Dongen de eerste is in Nederland met een certificaat van de mondiale Alliance for Water Stewardship. Dat is een mondiale organisatie die kijkt het bedrijven omgaan met wateronttrekking en -besparing, en bescherming van bronnen.’
Wie is Jeroen van Vliet?Na een studie bedrijfseconomie aan de Rotterdamse Hogeschool en de Erasmus Universiteit begon Jeroen van Vliet (44) meteen bij Coca Cola Europacific Partners. Daar had hij in totaal zeven functies voordat hij dit jaar directeur werd. Hij werkte onder meer twee jaar voor het bedrijf in Engeland.
Hoe ziet u de watersituatie in Nederland?
‘Het beeld is tweeledig. Aan de ene kant is de kwaliteit van het oppervlaktewater verbeterd ten opzichte van een aantal jaren geleden. Je kunt nu zwemmen in de Maas, terwijl dat twintig jaar geleden misschien niet kon. Tegelijkertijd zijn wij in Nederland de laatste halte in het stroomgebied van rivieren: we krijgen veel van wat in ons water zit ‘cadeau’ uit andere landen.’
‘In Nederland is de beschikbaarheid van water altijd vanzelfsprekend geweest. Dat is nu niet meer zo. Kijk naar de recente droogteperiodes die we hebben gehad. Daarnaast zijn we altijd heel goed geweest in het wegvoeren van water – uit de lucht of uit het buitenland – naar de zee. Tegenwoordig komt het erop aan om water juist vast te houden.’
In Brabant is ook waterschaarste.
‘Ja, dus moeten we minder water gebruiken, bijvoorbeeld door spoelwater vaker te gebruiken en onderdelen die we voorheen met water wasten op een andere manier schoon te maken. We zitten nu op het gebruik van 1,5 liter water per liter cola. Die 1,5 liter zit deels in cola zelf en deels in het productieproces.’
Maar uit onderzoek blijkt dat een liter cola maar liefst 70 liter kost als je meerekent hoeveel water er nodig is voor alle grondstoffen. Dat is toch heel wat anders dan 1,5 liter?
‘Dat klopt. De suiker die wij gebruiken komt bijvoorbeeld van suikerbieten uit Brabant. Voor een biet is 35 liter water nodig, en dat is 95 procent regenwater. Moet je dat dan meerekenen? Wij concentreren ons op de zaken waar we direct invloed op hebben. En we kijken bij de grondstoffen die we gebruiken naar de meest verantwoorde keuze.’
‘Water is geen vanzelfsprekendheid meer in Nederland’
Zegt u dan tegen leveranciers: u moet…?
‘Nee, we gaan met ze in gesprek over vermindering van hun watergebruik. Het is namelijk beter dat ze daar zelf ook achterstaan. Dat iedereen een stap vooruit maakt. Zo kijken we ook met bedrijven in de omgeving of we van elkaars reststromen aan water gebruik kunnen maken.’
‘Daarnaast proberen we zoveel mogelijk water aan te vullen waar we produceren. In 2030 moet dat 100 procent zijn voor het water dat we gebruiken in de fabriek en in onze dranken. Dat doen we door projecten te steunen van Natuurmonumenten om water vast te houden. En dat doen we in een straal om onze productiefaciliteit, en niet bijvoorbeeld in Finland. Wat daar heeft Brabant niets aan.’