11 SEP, 2014 • Vijf vragen aan
Gerdi Verbeet over topvrouwen: 'Bedrijven laten kansen lopen'
Het schiet nog niet echt op met het aantal topvrouwen in Nederland. Als we zo doorgaan, duurt het nog bijna vijftien jaar voordat raden van bestuur en commissarissen voor 30 procent uit vrouwen bestaan. Vandaag werd de bedrijvenmonitor 2013 gepubliceerd waarin de harde cijfers staan. Er moet nog heel wat gebeuren, zegt Gerdi Verbeet, voorzitter van de commissie Monitoring Talent naar de Top.
Bent u teleurgesteld over de nieuwe cijfers?
‘Ze vallen tegen. Ik zie heel duidelijk dat er veel bedrijven zijn die kansen laten lopen om een vrouw te benoemen. Er zijn genoeg vacatures geweest in raden van bestuur en commissarissen, maar 80 procent van de bedrijven die die vacatures had, heeft geen vrouw benoemd. Terwijl de vrouwen die het kunnen en willen er gewoon zijn. Het beeld van de vrouw als huisvrouw en moeder is in veel lagen van de bevolking nog steeds een ideaal. Dat is natuurlijk allang niet meer reëel.’
‘Teveel mensen die erover gaan – bijvoorbeeld die de werving en selectie verzorgen – hebben een beeld in hun hoofd van wie ze willen aannemen. En dat is vaak een man. Het rapport heet niet voor niks Waar en wil is, is een weg.’
Bedrijven doen dus niet genoeg?
‘Tot nu toe niet, maar ik ben zó overtuigd van de kwaliteit van vrouwen en de intelligentie van de top van het bedrijfsleven, dat ik zeker weet dat men de komende paar jaar een flinke slag gaat slaan. Er staan genoeg vrouwen te trappelen voor een topfunctie. Ook veel jonge vrouwen willen carrière maken en zij kunnen vanuit de kweekvijver vanzelf doorstromen naar topposities. Een aantal jaar geleden zeiden topmannen vaak nog dat vrouwen niet wilden of simpelweg niet de beste kandidaat waren. Tegen hen zei ik: ‘U doet uw bedrijf tekort’. Nu krijg ik veel vaker te horen dat bestuurdersvoorzitters het goed vinden dat ik me hiervoor inzet.’
Suggereert u nu dat er een quotum moet komen?
‘Het zou voor mij een vervelende dag zijn als dat werkelijkheid wordt. Je moet je als overheid niet bemoeien met het personeelsbeleid van bedrijven. Dat vind ik echt hun eigen verantwoordelijkheid. Maar dan moet er nu wel echt iets gaan veranderen. Ik raad bedrijven aan om beleid te maken en meer openbaar te werven. Het lijkt er nu op dat veel bedrijven de Wet bestuur en toezicht nog niet goed begrepen hebben. Hun kennis is schiet tekort, dat zie ik aan de vragen die we krijgen en de redenen die bedrijven zelf opvoeren waarom ze de streefcijfers nog niet hebben gehaald. Ook dat moet veranderen. Tegen bedrijven die roepen dat ze niet genoeg geschikte vrouwen kunnen vinden, zeg ik: Wij kennen ze wel.’
Hoe komen er dan meer topvrouwen?
‘Bedrijven hebben er zelf belang bij. Een bedrijf wordt beter van meer diversiteit in de top. Uit onderzoek blijkt dat bedrijven met een gemengd bestuur veel beter presteren als het gaat om creativiteit en innovatie. Bovendien brengt een gemengde leiding ook mee dat je meer weet over de wensen van klanten, wat goed is voor de winstgevendheid van een bedrijf. De afgelopen jaren hebben we wat affaires meegemaakt in de top van het bedrijfsleven. Het was wellicht beter gegaan als er wat minder tunnelvisie was geweest. Ik geloof niet dat vrouwen beter zijn dan mannen, maar ik geloof wel dat diverse teams betere besluiten nemen.’
Stimuleert u zelf ook de vrouwen om u heen?
‘Uiteindelijk moet iedereen zelf de afweging maken, maar ik probeer zoveel mogelijk te helpen. Ik heb als Kamervoorzitter weleens met een kleinkind onder het spreekgestoelte gestaan en een toespraak gehouden, omdat mijn zoon en schoondochter een belangrijke vergadering hadden. Je ziet dat meer en meer bedrijven snappen dat ouders met jonge kinderen meer verantwoordelijkheden hebben dan alleen hun werk. Mijn kinderen hebben nooit geweten dat je ook doordeweeks jarig kunt zijn, terwijl ik nu bij sommige mannen in hoge functies zie dat het gezin ook voor kan gaan. Neem Hans Wijers, die voor de verjaardag van zijn dochter niet bij een Kamerdebat kon zijn. Toen dacht ik: ‘Nou ja zeg.’ Maar naderhand besefte ik dat hij een goed voorbeeld was.’
Gerdi Verbeet (1951) kwam, na een carrière als docent en als politiek adviseur, in 2001 in de Tweede Kamer voor de PvdA. In de Kamer hield ze zich vooral bezig met sport, ouderenbeleid en de AOW. In 2006 werd ze gekozen tot voorzitter van de Kamer, de tweede vrouwelijke voorzitter na Jeltje van Nieuwenhoven. Bij haar afscheid als voorzitter en lid van de Tweede Kamer in 2012 werd ze benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Na haar Kamervoorzitterschap pakte ze tal van (bestuurs)functies op, zoals het voorzitterschap van patiëntenfederatie NPCF en het Rathenau Instituut. Sinds 2013 is Verbeet voorzitter van de Commissie Monitoring Talent naar de Top.
Handig: de wekelijkse Forum-alert
Handig: de wekelijkse Forum-alert