Agnes Mulder (CDA) 'Misschien ga ik zelf ooit ondernemen'

Wat hebben Kamerleden met ondernemers en het bedrijfsleven? Hoe scoren zij op de economische meetlat? CDA-Kamerlid Agnes Mulder: ‘Ondernemers moeten hard buffelen.’

 

Motorgek?

‘Het was zó gaaf om bij de start op de foto te gaan op de grid. Ik rij zelf geen motor, maar kijk er wel graag naar. Motorsport staat voor lef, gezonde competitie en ondernemerschap. Het circuit in Assen is ook een ontmoetingsplek voor het bedrijfsleven. Er wordt volop genetwerkt. Het circuit is een belangrijke economische factor voor Drenthe, de provincie waar ik vandaan kom. Tijdens zo’n British Superbikes-weekend overnachten deelnemers en toeschouwers hier.’

 

Voor Drenthe?

‘Ik voel me gesteund door de mensen daar, maar ik ben nu wel lid van het nationaal parlement. Natuurlijk houd ik de ontwikkelingen in Drenthe wel goed in de gaten. Als Philips aankondigt de vestiging in Emmen te sluiten, vraag ik me meteen af: ‘Is de race al gelopen of kunnen we er nog iets aan doen?’ Ik weet hoe belangrijk werkgelegenheid is voor de regio. En dat geldt ook voor andere regio’s.’

 

Ondernemersbloed?

‘Mijn vader was onderwijzer, maar mijn moeder had met haar zus een galanterie, zoals vroeger een winkel met huishoudartikelen heette. Ik heb haar niet meegemaakt als ondernemer, maar wel haar instelling: aanpakken, nuchter, vriendelijk, enthousiast en altijd kijken naar de behoeft van de klant.’

‘Mijn man heeft een advocatenkantoor en houdt me als ondernemer regelmatig een spiegel voor. Ik ben zelf meer in een adviserende rol terechtgekomen bij ABN AMRO, waar ik het midden- en kleinbedrijf deed, en de Kamer van Koophandel. Het ondernemerschap trekt me wel. Misschien komt het er nog eens van.’

 

Politiek dier?

‘Aan de keukentafel ging het vroeger vaak over politiek. Op de middelbare school gingen we naar Den Haag, naar het Binnenhof. Daarna ben ik er via het CDJA en het politieke café tijdens mijn studie in Groningen ingerold. Ik wil in Den Haag dienend leiderschap uitdragen. De overheid moet het bedrijfsleven en burgers vertrouwen en verantwoordelijkheid geven. Je moet niet alles willen dichtregelen om te voorkomen dat er dingen misgaan, want er kan áltijd wat misgaan.’

 

Voor bedrijfsleven?

‘Met PvdA-Kamerlid Henk Nijboer heb ik een initiatiefwetsvoorstel voor kredietunies ingediend. Bedrijven moeten meer keus krijgen in hun financiering dan alleen de bank. Het wetsvoorstel is aangenomen. Brussel moet nu doorkomen met zijn goedkeuring.’

 

Anti-bank geworden?

‘Nee, de wereld is veranderd. Tot 2004, toen ik vertrok bij ABN AMRO, verliep de financiering soepeler. Nu dat niet meer zo is, moeten er alternatieven komen. Het geven van grote kredieten is nu eenmaal aantrekkelijker voor banken dan het bedienen van het mkb. Ik vind overigens wel dat de banken te weinig blijk geven van zelfreflectie in de beloningsdiscussie.’

 

Frustratie?

‘De loondoorbetaling bij ziekte van werknemers voor werkgevers. Het tweede jaar van loondoorbetaling moet weg bij kleine ondernemers, maar dat schiet niet op. Minister Asscher moet met een goed voorstel komen. Ik hoorde laatst het geval van een bedrijf met vier werknemers, waarvan er één niet meer kan werken. Die ondernemer wordt dan met veel wantrouwen bejegend, en krijgt te maken met instanties die zich achter elkaar verschuilen. Ondernemers moeten hard buffelen om hun werknemers te kunnen betalen, daar wordt makkelijk over gedacht door de overheid.’

 

Geen kritiek?

‘Duurzaam ondernemen gaat met vallen en opstaan. De achterblijvers mogen er een schepje bovenop doen. In het internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen moet de hele keten aandacht krijgen, dat geldt zeker voor grote bedrijven. Kleding laten maken bij foute bedrijven in Bangladesh: daar moet je niet mee geassocieerd willen worden.’

 

Geeft zichzelf een: 7

 

Fossiel of duurzaam?‘Duurzaam. Fossiele energie blijft nog wel een hele tijd nodig in de overgangsfase. De verduurzaming moet wel betaalbaar en haalbaar zijn. Bedrijven moeten niet de nek worden omgedraaid, want dan vertrekken ze naar het buitenland.’

 

Werkgever of werknemer?‘Werkgever, want werknemers kunnen niet zonder. De opkomst van zzp’ers vind ik een goede zaak, maar zolang er werknemers zijn, zijn er ook werkgevers nodig.’