21 JAN, 2015 • Achtergrond
Er was even geen tijd voor democratie
Een kwart miljoen mensen op drift. Verlaten woningen en bedrijven. De gedwongen evacuatie vanwege de bijna-watersnood van 1995 staat twintig jaar later nog in het geheugen gegrift. Drie ondernemers blikken terug. ‘Als het fout was gegaan ’
Rijen volgeladen opleggers op een dijk die niet op springen staat, lege woonhuizen en winkels, verlaten straten. Veel gemeenten in het rivierengebied bieden in de laatste week van januari 1995 een desolate aanblik. Zo ook Zaltbommel. Politieagenten en militairen patrouilleren door het stadje aan de Waal om plundering van gebouwen te voorkomen. Alleen bij het plaatselijke NS-station barst het nog van de activiteit. Mensen stappen bepakt en bezakt in voor deze gelegenheid extra lange personentreinen. Op een geïmproviseerd goederenemplacement even verderop zijn chauffeurs, boeren en agenten van de spoorwegpolitie bezig met de evacuatie van vee. Treft het hoogwater van december 1993 vooral Limburg, nu is het met name het rivierengebied dat het zwaar te verduren krijgt. Kolkende watermassa’s uit het stroomgebied van onder meer de Rijn en Moezel banen zich een weg naar Nederland. Het waterpeil in de Rijn, Maas en de Waal stijgt tot een recordhoogte, dijken dreigen door te breken. Er wordt serieus nagedacht over een grootschalige evacuatie. Alleen al in ramingen van de provincie Gelderland wordt rekening gehouden met de verplaatsing van 22 duizend bedrijven en iets meer dan een half miljoen mensen. Geschatte kosten: 120 miljoen gulden (= 54,45 miljoen euro) per dag. Jan Terlouw, in 1995 commissaris van de koningin in Gelderland, hakt uiteindelijk de knoop door: de evacuatie moet er komen. ‘Er was even geen tijd voor democratie’, blikt hij tien jaar later terug in Waterbalans, een magazine van Waterschap Rivierenland.
Tot aan de kruin
Wat zal het zijn? Hemelsbreed 200 meter? Freek van Wamel kijkt vanuit het kantoor op de eerste etage van zijn bedrijfspand in Beneden-Leeuwen uit op de Waaldijk. Ten tijde van het hoogwater in 1995 was het nog een iele waterwering. Maar de directeur van Perfect Van Wamel, producent van machines voor onder meer de agrarische sector, had tóch niet verwacht dat het op een ontruiming zou uitdraaien. ‘Het grote probleem zat bij Ochten, aan de overkant van de rivier. Als er al wat zou gebeuren, verwachtte ik het dáár. Maar uiteindelijk kwamen wij ook aan de beurt.’ Van Wamel hoefde maar één keer te verhuizen. Anderen hadden minder geluk. Degenen die hun spullen uit voorzorg naar Tiel hadden gebracht, konden twee dagen later opnieuw aan de bak, toen bleek dat het daar ook niet veilig was. De dijk bij Beneden-Leeuwen hield het. Maar het water stond tot aan de kruin. En het sijpelde onder de dijk door. Dus werd het toch nog even spannend. ‘Als het fout was gegaan, zou het water hier 3 meter hoog hebben gestaan. Dan was alleen de eerste etage met kantoor- en vergaderruimten droog gebleven.’ Van Wamel verhuisde uit voorzorg een deel van de machines naar boven. Voor de afvoer van het overige materiaal huurde hij bij zijn expediteur een aantal vrachtauto’s. De tijd was te kort om alle productiemachines te verwijderen en de hele voorraad stalen halffabrikaten in veiligheid te brengen. Die bleven in de fabriek achter. Als de dijk het echt had begeven was alles in één klap waardeloos geweest. Veel medewerkers woonden in de directe omgeving. Zij moesten ook hun eigen spullen in veiligheid brengen. ‘Dat was nog even puzzelen.’
Met militaire precisie
Zo’n tweeduizend luxe auto’s en vrachtauto’s stonden er in januari 1995 op het terrein van Kleyn Trucks, een internationaal werkend handelsbedrijf gespecialiseerd in tweedehands transportmaterieel. Vlak achter de Waaldijk in Vuren. Jos van Wilgen was er bij toen het waterpeil in de rivier snel steeg. De situatie was al eerder kritisch geweest. Maar niet zoals nu; het water bleef maar stijgen. ‘Onze handelsvoorraad was niet verzekerd tegen schade door zoet water. Als de auto’s kopje onder zouden gaan, was het gedaan met het bedrijf.’ Wil Gijsbers, toenmalig directeur van het bedrijf, beet zich vast in de kwestie. Hij had een schema gemaakt dat in beeld bracht wat een hoge waterstand stroomopwaarts voor de omgeving van Vuren zou betekenen. ‘Toen duidelijk werd dat het fout zou kunnen aflopen, zijn we op zoek gegaan naar veilige plaatsen om de auto’s te stallen. Die vonden we in de terreinen van twee voormalige steenfabrieken. Opvallend genoeg was op dat moment nog niemand bezig met evacuatieplannen. Wij hielden ons plan lang stil, om paniek te voorkomen.’ Er kwam een draaiboek, er was overleg met de autoriteiten. Alles om ervoor te zorgen dat medewerkers van Kleyn Trucks als het zover was met auto’s uit de handelsvoorraad over de weg mochten. Met of zonder kenteken, met of zonder werkende verlichting. ‘In overleg met de gemeente besloten we op een gegeven moment maar te gaan rijden. Ik denk weleens dat ze daardoor hier zijn gaan evacueren. Als in een keer zo’n terrein wordt leeggereden, moet er bijna wel wat aan de hand zijn.’ De operatie was met militaire precisie voorbereid. Startploegen zetten de auto’s met draaiende motor en een noodvoorraadje dieselolie klaar op de openbare weg. Jongens met groot rijbewijs reden de auto’s, telefonistes haalden met busjes de chauffeurs weer terug en op kruisingen stonden andere medewerkers van het bedrijf het verkeer te regelen.
Na terugkeer, een dag of tien later, bleek de dijk bij Ochten door de druk van het water bijna een halve meter verschoven. ‘Als de dijk het echt had begeven, had er al gauw een meter of 5 water gestaan. We waren iets te optimistisch geweest, hadden onze computers niet hoog genoeg weggezet. Bij een doorbraak waren ze alsnog verloren gegaan.’
Geïsoleerd door wassend water
Een imposante watermassa, met links en rechts wat door water omsloten bouwwerken. Op de luchtfoto die Hans Wijdeven toont zijn twee fabrieken van Wienerberger te zien, geïsoleerd door het wassende water. Bij de buitendijkse fabrieken waren ze wel wat gewend. Hoogwater kwam er een keer in de paar jaar voor. Meer dan eens kwamen dan de toegangswegen tot de fabrieken onder water te staan. Soms stond er dik 4 meter water, vertelt Wijdeven, destijds productiedirecteur van de dakpanfabriek van Wienerberger in Deest. ‘Voor onze buitendijkse vestigingen hadden we een draaiboek klaarliggen. Daarin stond dat we bij hoog water een boot klaar moesten hebben liggen voor de verbinding met het hoger gelegen gebied. En ook dat we onze voorraden op peil moesten houden. We moesten bijvoorbeeld zorgen dat er voldoende dieselolie was om de heftrucks te kunnen laten doorrijden. Bewoners van de polder maakten ook gebruik van de boot, onder meer om hun kinderen naar school te krijgen.’ Een draaiboek voor de fabriek in Deest was er niet. Over een evacuatie had Wijdeven nog nooit nagedacht. Dat veranderde op slag toen hij op maandag te horen kreeg dat het spannend ging worden. Toen duidelijk werd dat de boel moest worden ontruimd, stond hij voor de keuze of de oven moest worden stilgelegd. ‘We wisten niet wat slechter was. Als we ‘m uit zouden zetten plofte ie niet. Maar of er wat van over zou blijven wisten we ook niet.’ Op het meest kritieke moment zaten ze met drie mensen op de fabriek in Deest. En alles stond stil. ‘Een vreemde gewaarwording. Normaal draait de fabriek 365 dagen per jaar.’ Uiteindelijk is de fabriek niet meer dan een week buiten bedrijf geweest. ‘We zijn een beetje sneller dan eigenlijk had gemogen weer begonnen. Nog voordat het gebied officieel werd vrijgegeven.’ De directe schade als gevolg van de evacuatie werd wel vergoed, maar de bedrijfsschade de schade door de stilstand niet. En dat was wel dik 300.000 euro. ‘We hebben het er met ondernemers uit de omgeving nog over gehad om daarover een procedure te beginnen. Maar daarvoor hadden we 10.000 euro moeten neertellen. Uiteindelijk hebben we besloten het maar niet te doen. Achteraf verstandig, want de procedure is op niets uitgelopen.’
Water(on)bewustzijn
De gebeurtenissen uit 1995 hebben geleid tot een grote inhaalslag. Freek van Wamel (Perfect Van Wamel) heeft zich sindsdien geen moment meer zorgen gemaakt dat zich nog eens zo’n situatie zou voordoen. ‘Er is veel gebeurd. De dijken zijn versterkt en op hoogte gebracht. Ook is men bezig de loop van de rivieren zo aan te passen, dat er meer water doorheen kan. Statistisch gezien is de kans op een noodsituatie als in 1995 zo klein, dat ik het waarschijnlijk niet meer meemaak.’
Nog steeds wordt aan de Nederlandse dijken gewerkt. En aan alternatieven (zie kader Wat er na de crisis van 1995 is gebeurd). De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) kwalificeerde het Nederlandse waterbeheer met de bescherming tegen overstromingen als belangrijk onderdeel in zijn rapport Water governance in the Netherlands vorig voorjaar zelfs als ‘wereldwijde referentie’. Maar kritiek is er ook. Nederlanders zijn te weinig waterbewust, vindt de OESO. Want alleen al door de toenemende hoeveelheid neerslag die in de winter valt, kost het steeds meer moeite om de kans op overstromingen in ons land binnen de perken te houden.
www.risicokaart.nl
www.oecd.org/water
Freek van Wamel haalde het Franse nieuws
Een equipe van de Franse televisie zocht in de week na de evacuatie mensen die in het Frans iets konden vertellen over de ‘gedwongen verhuizing’. Freek van Wamel: ‘Ik vond het wel interessant dat onze fabriek in Frankrijk een belangrijke afzetmarkt voor ons bedrijf op tv zou komen. Er zouden ook wat shots worden gedraaid in de fabriek. Zoals van de machines die uit voorzorg in de takels hingen. Maar het crisisteam gaf daar geen toestemming voor. Uiteindelijk hebben ze vanaf de Willem Alexander-brug beelden staan draaien.’
De bijna-watersnoodramp heeft alleen al in de provincie Gelderland veel geld gekost. Volgens ramingen van de provincie 120 miljoen gulden (= 54,45 miljoen euro) per dag. Daarbij ging het vooral om de kosten die de mensen zelf moeten maken. Maar als het echt tot overstromingen was gekomen, zou de schade tot 15 à 80 miljard gulden (= 6,8 tot 76,3 miljard euro) hebben kunnen oplopen. Nog afgezien van de schade voor binnenschippers als gevolg een vaarverbod: zo’n 10 miljoen gulden (4,53 miljoen euro) per dag.
Jos van Wilgen bond een bootje aan zijn pand
De tweeduizend wagens werden in veiligheid gebracht en naar twee voormalige steenfabrieken gereden. In het kantoor werd alles naar de eerste verdieping verplaatst. Jos van Wilgen zou met een collega achterblijven. Ze bonden een rubberboot met een touw aan een kozijn op de bovenverdieping. Handig als het toch nog mis zou gaan. Maar uiteindelijk moesten ook zij het terrein verlaten. ‘Dat voelde best vreemd.’
Net als na de watersnoodramp in Zeeland in 1953 wordt de dijkversterking na de crisis in 1995 voortvarend aangepakt. Op 13 april, amper tweeënhalve maand na de grootschalige evacuaties in het rivierengebied, wordt een wet aangenomen die een snelle aanpak mogelijk maakt. Vijf dagen later geeft Annemarie Jorritsma, dan minister van Verkeer & Waterstaat, het startsein voor de verzwaring van de rivierdijk bij Ochten. Het is de eerste klus die in het kader van het Deltaplan Grote Rivieren wordt uitgevoerd. De plannen voor de versterking van rivierdijken liggen er al ver voor de bijna-watersnood, maar zijn vanwege slepende bezwaarprocedures niet eerder van de grond gekomen. De gebeurtenissen in 1995 zorgen alsnog voor een groot draagvlak voor een snelle aanpak. De opinie is verschoven van ‘ik wil geen verhoogde dijk in mijn achtertuin’ naar ‘ik wil liever geen overstroming’, aldus Jorritsma bij het werpen van de eerste, symbolische zandzak. In het kader van het Deltaplan worden dijken verbreed en verhoogd. Maar dat alleen volstaat niet. De waterstand moet omlaag. En dat vraagt aanvullende maatregelen. In het kader van het programma krijgen rivieren meer ruimte om grotere hoeveelheden water veilig naar zee te kunnen afvoeren. Dat gebeurt met ingrepen als dijkverlegging, verlaging van uiterwaarden en aanleg van daar waar de rivierbedding te smal is. Nog dit jaar moeten deze werkzaamheden zijn afgerond.
Hans Wijdeven moest improviseren
Evacueren oké. Maar hoe moest het met de verkoop? In de fabriek in Deest was ook het verkoopkantoor van Wienerberger voor de Benelux, Engeland en Duitsland ondergebracht. In allerijl plaatste de PTT ‘s nachts bij de vestiging in Tegelen een telefooncentrale, zodat daar verder kon worden gewerkt. Hoewel de medewerkers van het bedrijf eigenlijk het gebied niet meer in mochten, werkten ze die nacht hard door. ‘We brachten computers naar boven. En we haalden materiaal op dat nodig was voor een bouwbeurs. We waren net op tijd; een dag later was dit zeker niet meer gelukt.’
Lees ook Nederland is slecht voorbereid op een ramp uit de digitale Forum van 5 februari 2014 (met geluid).
Handig: de wekelijkse Forum-alert
Handig: de wekelijkse Forum-alert